02 December 2004

Zus enzo

Het heeft even geduurd maar uiteindelijk beland ik toch op de Zeeburgerdijk. Ze heeft drie weken vrij en er wordt een avond voor me uitgetrokken. We hebben al een aardige routine ontwikkeld. Zij kookt, ik zorg voor de wijn. Ik heb de indruk dat de ondervoeding van mijn gezicht valt af te lezen. Er is altijd veel eten. Ik doe niet voor haar onder en zorg voor een bijpassende hoeveelheid alcohol. Toen we de afspraak maakten vroeg ze of ik niet liever met de auto kwam. Om te voorkomen dat ik pas wegga als de laatste fles leeg is, wat ik altijd doe wanneer ik met de fiets ben? Of om me juist te dwingen om te blijven slapen omdat er met drank op niet meer met de auto gereden wordt? De avond moet nog beginnen en ik ben al paranoïde.

Ik heb haar leren kennen in De Bocht. Een kitscherig grand café tegenover de ingang van het park. Wat ik als hardrockbarkeeper hier deed is mij nog steeds een raadsel. Ik had werk nodig, dat was de reden, denk ik. Ik kreeg de tip van één van de portiers van het plein. Ik noemde zijn naam en ik was aangenomen. Zo werkt dat dus. Intuïtief voelde het goed. Zoals elke barkeeper psycholoog is, is ook elke barkeeper een kameleon. Ik paste me aan en ging vier gouden jaren tegemoet. Ze had zich opgewerkt van de koffiehoek naar de zaal, ik werd haar nieuwe hoofdbarkeeper. Vanaf mijn eerste dag daar had ik een zwak voor haar. Wie aan haar kwam, kwam aan mij. Ze werd mijn zusje. Mijn imaginaire zusje. Zonder De Bocht geen verbroken relatie met Mex. Maar zonder De Bocht ook geen India. India kwam vlak na mij en solliciteerde voor een baan in het restaurant. Ook zonder problemen aangenomen. Zusje en India werden vriendinnen. India en ik werden geliefden.

Wanneer ik binnenkom staat ze druk te doen in de keuken. Haar haren warrig opgebonden. Automatisch neem ik het wokken van haar over, zij opent de rode wijn. Alsof we hier al jaren wonen. Ze stopt een stuk komkommer in mijn mond. Ik lik aan haar vingers. Ik vertel wat over kantoor, zij vertelt over haar dag. Als een getrouwd stel. Ik breng de borden en het bestek naar binnen, zij de pannen en de schaaltjes. Zonder woorden. Mis ik het samenwonen? Uit ervaring weten we allebei dat het niveau wordt opgevoerd vanaf de tweede fles. We hebben geen haast. Ik mis het samenwonen niet, wel het samenzijn.

Ze werden vriendinnen. Ze droomden hardop. Over alles dat ze wilden gaan doen. Ze wilden gaan reizen. Ze wilden de wereld ontdekken. Ze wilden weg. Twee meiden, bruisend van de energie en de levenslust. Ik hoorde de plannen en de dagdromerijen aan en lachte ze uit. Eerst zien, dan geloven. Ik was de nuchtere Hollander, de dukdalf, de thuisbasis. De blinde. Mijn ogen gingen open toen ik met India bij de GG&GD zat, wachtend op haar inentingen. De ernst van de situatie drong pas echt tot me door toen we thuisgekomen haar voorraad medicijnen doornamen. Uitbundig strooide ze de apotheekinkopen over de vloer. Glorieus in het midden de condooms. Condooms. Tja, hoe gaan we daar mee om? En toen het onvermijdelijke gesprek.

Ze heeft zich uitgesloofd. De halve tafel staat vol met eten. Ze verzorgt me. Ze is bezorgd. Warrig vertel ik mijn verhalen. We hebben elkaar te lang niet gesproken. Ik kan de chronologie van de gebeurtenissen niet meer reproduceren. Het gaat ook allemaal te snel, ik kan het niet meer bijhouden, de regelmaat is weg. Ik ben het overzicht kwijtgeraakt. En zij, zij is altijd vrolijk. Mijn ideale tegenpool. Geen negativisme. Wel donkere verhalen maar alles wordt positief gebracht. Ze haalt er juist haar kracht uit, haar levenslust. Levenslustige mensen zijn aantrekkelijk. Ik kijk naar mijn aantrekkelijke zusje. Met je zusje neuk je niet. Ik open de volgende fles en de verhalen worden langer. Ik luister naar haar stem, naar haar leven. Ze pakt de foto’s erbij. Ze vliegt beroepsmatig over de hele wereld en ze beschouwt elke vlucht als een nieuwe vakantie. Ze is het hele jaar met vakantie en toevallig is ze nu even drie weken in Amsterdam. Ik ben jaloers op haar, op haar leven, op haar levenslust. Zal ik ooit deelgenoot worden? Krampachtig probeer ik verbaal dichterbij te komen. Ik staar naar de foto’s. Ik wijs er eentje aan en zeg hoe verschrikkelijk mooi ze daar is. Ze haalt de foto uit het album en geeft hem aan mij. Dan grijnzend: voor op je nachtkastje.

Bij twijfel altijd doen. Met die woorden versierde India me ooit. We staan op Schiphol. De twee bruisende meiden, de ouders van India en ik. In de laatste maanden voor het vertrek zijn we weer naar elkaar toegetrokken. Zij zocht houvast, ik probeerde te redden wat er te redden viel. De laatste week verbleef ze bij mij thuis. Onwerkelijke dagen. Waanzinnige nachten. Wrede nachten. Waanzinnige, wrede sex. Het was geen houden van meer, het was pure wanhoop. Ik wilde haar pijnigen. Ik wilde haar openrijten, openscheuren. Dat ze gedurende haar reis niemand toe zou kunnen laten zonder aan mij te denken. Zodat ze bij iedere volgende penetratie aan mij herinnerd zou worden. India neemt afscheid van haar ouders. Dan komt ze naar mij toe en we lopen naar de douane. Twee meter voor de toegangspoorten blijven we staan. We kijken elkaar aan. Haar handen wurmen zich onder mijn kleding door naar mijn rug. Mijn drijfnatte rug. Ze wrijft het zweet uit, voor de laatste keer laat ze mijn lichaamsgeur in haar handen trekken. Heel voorzichtig brengen we onze lippen bij elkaar. Een maagdelijke kus, alsof het onze eerste is. We eindigen zoals we ooit zijn begonnen. Ik kijk naar haar steeds vochtiger wordende ogen. Ik beweeg mijn hoofd naar voren en zuig zachtjes het traanvocht op. Ik wil nog wat zeggen maar mijn stem is weg. Een onsamenhangend geluid komt uit mijn keel vandaan. Ze begint te schokken en ze laat me los. Ze draait zich om en loopt met gebogen hoofd door de poortjes naar de douane. Versteend kijk ik haar na. Ik zeg het nog een keer maar ik ben de enige die het hoort. Bij twijfel niet doen.

Op mijn nachtkastje? Dat wordt link met die asbak. Ik koester de foto en stop hem in mijn jas. Ze maakt de volgende fles open. Aha, ik hoef nog niet te gaan. Tijd om persoonlijk te worden. Ik vraag of de luchtvaartwereld net zo normloos is als de horeca. Natuurlijk belandt ze wel eens ergens met een piloot. Maar daar heeft ze allemaal geen zin in. Ze zijn er wel hoor, die dat doen. Maar zij niet. Ze is dan wel single maar daar heeft ze geen behoefte aan. Ik geloof haar. Zo ken ik haar als collega uit De Bocht. En als drinkebroer op de parade. Nee, ze wil iemand die iets heel anders doet. Die andere verhalen te vertellen heeft. De vliegverhalen kent ze ondertussen wel en daarbij, wat ze niet weet ziet ze zelf wel. Dan trekt ze er lekker in haar eentje op uit. Nee, geen piloten of stewards. Dat van die stewards had ik zelf kunnen bedenken, dat zijn toch allemaal nichten. Een jongen die lekker zijn eigen gang gaat, die niet aan haar vastklit, dat wil ze, die haar niet claimt. Die ook een eigen leven heeft. Zo’n relatie had ik met India. Heeft ze het nu over mij? Ik word rustiger. Haar verhalen en haar stem doen me mijn eigen verwarring vergeten. Ik denk terug aan de tijd met India, hoe mooi het leven toen was. Geen claims, veel verhalen, veel vrijheid en toch de veiligheid en de zekerheid. De liefde en de warmte.

De wijn die ik heb meegenomen is goed. Ze heeft een rode gloed over haar gezicht. Meisjeshuizen. Kaarsen, veel kaarsen. Ze rekt zich uit en laat haar handen in haar nek rusten, mij een schaamteloze blik op haar borsten biedend. Ik krijg incestueuze gedachten.

Om zeker van mijn zaak te zijn vraag ik naar haar lover. Uit zichzelf vertelt ze niets over hem. En aangezien ze zichzelf in de lucht als single manifesteert krijg ik het vermoeden dat het over is. Met de kerstdagen en met oud en nieuw had ze ook al deals met collega’s gemaakt. No way dat ze dan in Nederland zou willen zijn. O, die? Ja, die was hier afgelopen zaterdag nog. Een linkse directe. Ik krabbel op en vraag naar hun toekomst. Ze leven nu al twee jaar zo en dat wil ze voorlopig wel volhouden. Maar zaterdag was wel echt gezellig. Hij is zo lief. En attent. Hij zegt niet zoveel en hij vertelt niets over het leven dat hij naast haar heeft. Dat is wel verwarrend maar ook wel zo veilig. Ik vertaal verwarring als gematigde jaloezie en ik krijg weer hoop. En lekker sexen natuurlijk. Een stomp vol in mijn maag. Ik denk visueel en ik zie voor me hoe hij bij haar binnendringt. Een gedeelte van de wokschotel schiet vanuit mijn maag omhoog terug mijn keel in. Ik pak mijn glas wijn en drink het in één teug leeg. Een techniek die ik van India leerde. Ik moet hoesten. Na twee keer slikken bevindt mijn voedsel zich weer op de juiste plek. Ze schenkt mijn glas nogmaals vol en ook deze drink ik in één keer leeg. Ik kijk haar aan. Ziet ze mijn teleurstelling? Ik moet even op adem komen. Ze speelt met het kaarsvet dat ondertussen gestold op de tafel ligt. Ik pak de fles water en spoel mijn mond schoon. De wijn klotst in mijn maag. Even pauze alsjeblieft.

Nietsvermoedend praat ze verder. Ik knik afwezig, ik probeer mijn maag te controleren. Waarom maak ik het mezelf zo moeilijk? Waarom pijnig ik mezelf zo? Waarom kan ik het verleden niet loslaten? Waarom verandert alles? Waarom denk ik niet aan alle leuke dingen? Waarom visualiseer ik haar coïtus en denk ik niet aan mijn eigen overwinningen? Aan mijn eigen geluk?

Ik denk terug aan India. Ik zie haar weer voor me. Ik zie haar huis weer voor me. Ik zie ons op het bankje op het plein, rillend van de kou. De nacht van onze openbaring. Allebei het gevoel van de eerste beroering van onze lippen vasthoudend. Geen afscheid kunnen nemen van onze eerste zoen. Onze ontluikende verliefdheid. De striemende kou die ons niet van dat bankje af kon krijgen. Ik zie ons leven weer voor me. Ik zie het leven dat ik gehad zou kunnen hebben. Ik moet lachen. Ik lach om mijn eigen ontroering te verbergen. Ik voel de verliefdheid die ik ooit voelde weer opkomen. Ik voel de opwinding die ik ooit voelde terugkomen. Ik voel me weer gelukkig. Vasthouden. Houd dit vast. Denk aan haar. Ze hield van je. Meer dan je ooit zal willen geloven. Haal ik Zusje en India door elkaar? Is Zusje surrogaat voor India? Met wie zit ik hier eigenlijk?

Ik keer terug op aarde en kijk Zusje aan. Of ik een leuk nieuwtje wil horen. Nou?

"India is zwanger."