18 April 2008

15 April 2008

In no time

Er is hagel en regen voorspeld en ik ga met de metro naar mijn werk. Dat betekent dat ik ook weer met de metro naar huis toe ga.

Er is helemaal geen hagel en regen, de zon schijnt en ik heb spijt dat ik vanochtend de fiets niet heb genomen. Het is prachtig fietsweer, het is weer om eens goed uit te waaien. Deus staat vanavond in Paradiso, het is uitverkocht en ik heb geen kaartje. De eerstvolgende weekenddag dat de zon schijnt ga ik in het Amsterdamse bos liggen. Het is goed om buiten te zijn, het is goed om weer eens uit te waaien.

Op weg naar het perron kom ik een bekende tegen. Verplicht gesprek, het hoort erbij, ik probeer mijn arrogantie te laten varen, dit is een eerste goede aanzet daartoe. Jezelf afsluiten kan soms nodig zijn, isolement is wanneer je dat te lang hebt volgehouden. Op het perron, terwijl ik net de oordopjes van de discman in mijn oren stop, zie ik een tweede bekende. De oordopjes gaan uit, sociaal doen kan geen kwaad. We gaan dezelfde kant op.

We praten de rit vol, ze is uitgelaten zonder reden. Zomerhormonen? Een halte voordat ze uitstapt zie ik de derde bekende en ik ben mijn sociale ik alweer kwijt. Ik voel, ik voel het verschil. Social talk en mental talk. Ja, stap maar uit, ik heb wat anders aan mijn hoofd.

Herinneringen vervagen en verdwijnen maar aangewakkerd staan ze, alsof ze nooit zijn weggeweest, in no time weer voor je neus. Letterlijk.

Ze stapt uit waar ik weet dat ze zal uitstappen. Ik weet waar ze woont, ik ben er één keer geweest, op haar verjaardag. Het was de laatste keer dat ik haar zag of sprak. Net zoals afgelopen vrijdag verklootte ik ook dat examen, al had het in haar geval niet met een slechte voorbereiding te maken. Jezelf de hele dag druk maken op de avond die gaat komen valt allerminst voorbereiding te noemen. Ze stuurde later nog de foto’s die waren gemaakt, fotogeniek bleek ik ook al niet te zijn. Zij is in het echt ook mooier.

Alle mensen op de foto’s die ik ondertussen heb bekeken, alle gezichten en lichamen die mij ’s nachts uit mijn bed vandaan houden, zouden die in het echt dan soms lelijker zijn?

Ik blijf staan, jaag op haar ogen maar ze kijkt niet op. Kort wollen jasje, stijve blauwe rok op kniehoogte en zwart glimmende laarzen met brede hak. Haar gezicht nog even perfect, de strakke Aziatische lijn in tact gebleven, haar heupen breder. Getrouwd, gebaard? Een opvouwbare paraplu bungelt aan haar pols. Er was regen voorspeld.