02 December 2006

Filtrum

De sigaretten gooi ik neer. De discman wordt, nog spelend, op de cd-verzameling gelegd. Ik trek het papiergeld uit mijn broekzak en gooi het naast de sigaretten, de sleutels gaan op de boekenplank. Mijn jas gaat over de woonkamerdeur, dan droogt hij beter, de schoenen gaan op de kachel, het regende toch harder dan ik vermoedde. Ik zet koffie en de computer aan. Het is één december.

"Doe je wel rustig aan?" De stem van mijn nieuwe teamleider in de fabriekstam nadat ik mijn vierde jägermeister naar binnen gooi. Nooit drinken waar leidinggevenden bij zijn. Ik blus met bier en steek nog een sigaret op. Ze hebben me geen afscheidsborrel aangeboden dus ik doe het zelf met niet verzonden uitnodigingen. We staan aan de hoge tafel, de bar is vol. Hoofd bar is er niet, acht borsten runnen de toko. Ze lijkt op India: kort haar, stevige heupen, volle lippen. Bedrijfskleding: gestreken overhemd, blauwe sloof. Het gaat om de details: de knoopjes boven haar borsten zijn dicht, dat deed India beter, India deed alles beter. Zo lang ik dat blijf denken zal er nooit iets gebeuren. Lang, die ik vanochtend in de lift zag staan, komt met vier rode wijn aangelopen. Ik schat haar nu jonger dan vanochtend, te jong. Druk gebarend vertelt ze haar aanhang wie, wat, waar en waarom. Vanochtend een rok en bruine, suède, kniehoge laarzen, nu een spijkerbroek en sportschoenen. Ze zal wel dichtbij wonen.

Ze vindt het niet erg dat het niet doorgaat, als ik maar fris en vrolijk terugkom. Of ik terug kom vraagt ze niet. Ik weet niet wanneer het herstel zich inzette. Misschien was het mijn gebogen hoofd? De nederlaag accepterend, mijn meerdere erkennend? Opeens stond ze naast mijn bureau, ik had haar niet aan zien komen. “Hoi, ik heb wat voor je.” Haar eerste woorden sinds ze voor mij besloten had dat ik maar eens normaal moest gaan doen. Een gebogen hoofd is normaal, waarschijnlijk loopt zij thuis ook zo in de rondte. Ik loop naar Surrogaat, ze weet het en zet vier glazen neer. Akiko is op één oktober getrouwd. Iedereen loopt in de rondte. Ze kijkt me niet aan wanneer een vermoeid alsjeblieft over haar lippen heen rolt. Ze draait zich om naar de kassa, in haar nek hangen vettige plukken haar. In de spiegel boven de kassa word ik betrapt.

Vier rode wijn overstemt ons gesprek door hun spijkerbroeken. Heb ik er goed aan gedaan? Ik weet het niet, zoals ik het steeds wanneer ik begin te drinken niet weet. Alsof het daarna wel duidelijk is. Het is nooit duidelijk, soms betrap je jezelf op een moment van helderheid, een seconde van begrip, een seconde van het alles weten, het alles begrijpen, dezelfde seconde als waarin je leven aan je voorbij trekt wanneer de verstikkingsdood de nietigheid van je longen bewijst. Zes planken zijn duidelijk. Ze blijft me aankijken wanneer ze het opflikkerende schermpje vanuit haar broekzak tevoorschijn haalt en het tegen haar oor aanhoudt. "Liefje! Waar zit je?" Halverwege je darmen. Surrogaat zet een schone asbak neer, ze heeft witte donshaartjes langs haar bovenlip. Wat doet ze hier? Ze loopt nooit zaal. You Tube heet in Japan I Tube. Een kaartje voor Nine Inch Nails kost € 42,50. "Waarom staan ze niet aan de bar?"

Aanlokkelijke gedachte, een simpel ja, de obsessie extraheren. Omdat jij de plank volledig mis slaat zeg ik nee, schreeuw ik nee. De neiging te verklaren is lang geleden begraven, soms staat de zombie op en geef ik hem aandacht. Ik bepaal, de zombie geeft slechts het signaal. Jij bevindt je niet zonder reden in de schemerzone, er lopen er nogal wat rond daar, zombies. Het nummer zocht ik met jou in gedachten, dat kan ik niet ontkennen. Overbodig te vermelden dat ik wel meer doe met jou in mijn gedachten.

De tranen stromen over haar wangen, ik sta op, loop naar haar toe en leg mijn hand op haar schouder. Aan de andere kant van de lijn hangt haar man. Ze reageert niet, ik loop door naar de koffiecorner en laat twee plastic bekertjes vollopen met water. Vier maanden in de waan van toekomstperspectief, nu alweer gedegradeerd tot hoofd telefoon. Ze snuit haar neus en vertelt het verhaal dat ik zojuist al hoorde. Vertel maar meisje, vertel het nog maar een keer. Een stoorzender met vijftig kilo teveel en vijftig IQ-punten te weinig begint opzichtig mee te leven, ik kijk naar het plafond en vraag me af of de rookmelder afgaat als ik nu een sigaret zou opsteken. We hadden het stiekem al gevierd, een uur in plaats van het gebruikelijk halve. Ik vertelde dat ik rond was, ik zou elk aanbod hebben geaccepteerd maar ze pikten mijn eis. Alleen nog even een tweede gesprek. "Is dit wel wat je echt wil?" Steeds wanneer ze die vraag herhaalt schiet ze vol. Je mag geen misbruik maken van emotioneel instabiele mensen. Tweede gesprekken zijn onzin, het moet in één keer goed.

Wat zou je nu aan het doen zijn? Lig je op de bank, zit hij naast je en kijken jullie naar de televisie? Of sta je met je vriendinnen in de keuken om de vaatwasser in te ruimen en hangen jullie mannen in de woonkamer bij de cognac? Of heb je jezelf uitgekleed en maakt hij foto’s van je? Misschien lig je in bad? Aan het bijkomen van de drukke werkweek, je ogen dicht, je gedachten uitgeschakeld. Heb je eigenlijk wel een bad? Hij werkt ondertussen beneden zijn administratie weg, de plannen voor morgen zijn gemaakt, weer een dag dat je wordt geleefd. Nu, in het warme water, het enige moment voor jezelf, met jezelf. Je legt je handen tussen je benen. Iedereen is slecht dus je bent geen uitzondering. Sluit je ogen, je kunt in mij schuilen, daar ben ik voor. Weet waar je staat, dat maakt alles een stuk minder ingewikkeld. Ik weet waarvoor ik sta. Voor jou. Hoe lang duurt het voordat ik je weer zie? Je weet het niet. Niet alles mag bereikbaar zijn, het houdt je nederig. Verwende mensen zijn de meest irritante mensen.

"Zullen we in de zon gaan zitten?" Ik knik. We lopen naar het verste gedeelte van het bedrijfsrestaurant. De tafel in de hoek, de enige plaats waar de zon zich toegang tot datzelfde bedrijfsrestaurant eigent, is bezet. Ik kijk naar de hoeveelheid voer op de borden van de stropdassen. Maximaal een kwartier wachttijd. We gaan aan de tafel ernaast zitten, naast de stropdassen waar zij nooit deel van zal uitmaken. Ze is laatst zelfs gaan golfen, op haar vrije zaterdag, huwelijkse eenzaamheid vertaalt in purgatieve carrièredrang. Binnen tien minuten pak ik onze dienbladen op en we schuiven door, naast elkaar, naar de tafel in de zon. De stropdassen zijn verdwenen, zomer in november. Ze draagt een push-up en ik kijk naar buiten. Ze vraagt naar mijn vriendinnen, ik praat er overheen door naar haar dochter te vragen. Ik verwijder de spijkers, trek de planken uit elkaar. Het graf is leeg.

De vier spijkerbroeken trekken hun jassen aan en lopen met hun mobiele telefoons in de aanslag naar buiten. Ik besluit om niet naar de bar te verhuizen, je moet ze hongerig houden. Sorteren is iets anders dan filteren, het komt wel op hetzelfde neer.