05 October 2007

Kraslot

Het is stil.

Waarom raak je mensen kwijt? Omdat je ze niet goed hebt geraakt? Volgende keer beter mikken.

Het ene kind leert op jonge leeftijd pianospelen. Het wil niet naar pianoles maar het moet. Uitbuiting van talenten. Het andere kind leert op jonge leeftijd met volwassenen spelen. Uitholling van het groeiproces. De één maakt een tekening, de ander maakt ruimte. Een splijtend openingsnummer, uitvreters.

Het is oktober en ze zien er anders uit. Ze kleden zich anders en ze kijken anders. Het is buiten koud, het bed is koud. Het viel de afgelopen maanden niet op, ze komen uit de kast wanneer het winterdekbed tevoorschijn komt, bank en bed moeten worden gevuld. Op de planken onder de wintervoorraad ligt de noodzakelijke kerstversiering. Het lichaam moet worden verfraaid, het cadeau wordt mooi verpakt, de kerstballen moeten worden gezien. Kijk dan, zie je ze glimmen? Vind je ze mooi? Wil je ze even aanraken?

Met een lege plastic tas loop ik naar huis. Ik draag een plastic tas omdat ik een cadeau heb gekocht. Wanneer je iets hebt gekocht dan krijg je er een plastic tas bij, of dat vragen ze en dan zeg je ja. Ik draag een lege plastic tas omdat ik niets heb gekocht.

Niet zwevend boven ons door herwonnen geluk maar veilig in de isoleercel van een preferente hersenbloeding. De hemel bestaat niet. Nee, koffie en gebak zit er niet in. Een bakje water is beter, beter bereikbaar. Op de keukenvloer, naast de deurmat. Dicht bij de grond, je favoriete positie. Het maakt geen verschil waar ze hun voeten aan af vegen.

Vuistjes bewegen in de lucht, een virtuele tekening. Vuistjes storten zich op het hoofd, later zal je zeggen dat er haar heeft gezeten. Expressieve kunst. Je hebt er geen kind aan.

Hoe doet ze dat toch? Schijnbaar zelfverzekerd en alles goed voor elkaar. Schijn bedriegt, meedrijvend op het succes van de ander, wanneer je hun zelfbeeld hebt gefileerd loop je als overwinnaar naar buiten. Struikel er niet over bij het weglopen. Uiterlijk vertoon, het versje goed uit het hoofd geleerd. Het is niet wát ze denken, het is wat jij wilt dat ze denken. Een kind leert snel, het zijn juist de volwassenen die de meeste problemen geven.

Ze ziet er leuk uit, het is vast een leuk meisje. Eén welgemikte zin is voldoende om ze te laten steigeren of om ze te laten stuiteren. Eén blik is voldoende om te doden.

In de volgende winkel vind ik wat ik zoek. Alles wat ik haar wil geven, geef ik aan mezelf. Ik kijk naar buiten en ik denk aan haar. Het is het enige verschil met thuis, daar kijk ik niet naar buiten.

Waarom raak je mensen kwijt? Omdat je ze goed hebt geraakt.

Ze is eindelijk stil.