Het cliché zegt dat het leven begint na je veertigste verjaardag. Ik haat clichés en besloot juist toen, na mijn veertigste verjaardag, het leven te eindigen. Mijn veertigste verjaardag duurde vier dagen. In die vier dagen ontmoette ik iedereen die de jaren daarvoor van betekenis hadden voorzien. Ik denk nu nog dagelijks aan hen, ook al heb ik ze maanden niet gesproken of gezien. Ik denk dagelijks aan de betekenis van mensen. De afgelopen twee jaar hebben mij geleerd dat alles tijdelijk is.
Er kwamen twaalf sollicitanten, zes daarvan kregen een tijdelijke aanstelling. De laatste sollicitant was bij het doornemen van de cv’s al aangenomen. Bovenaan het cv stond haar naam. Toen stopte ik met lezen. Bij een project moet je besluitvaardig zijn. Wat vandaag de juiste beslissing is, blijkt morgen een blunder eerste klas. Wat vandaag de hemel is, is morgen de hel.
De grap van een project is, dat wat vandaag wit is morgen zwart kan zijn. Daar moet je mee kunnen omgaan. Wanneer je deelneemt aan een project, is het zaak behoedzaam om de kern heen te draaien. "Ik weet niet alles, maar wel veel," zegt Goethe. Ik weet niet veel. "Wat je niet weet, weet je niet," zeg ik tegen Goethe. Ik weet wat wit is en ik weet wat zwart is, dat is genoeg bij een project.
Mensen kun je verdelen in twee groepen: zij die een leven leiden en zij die het leven ondergaan. Ik onderga het lunchgesprek tussen de enige twee vrouwelijke externen die ik heb aangenomen. Een goede werksfeer is belangrijk en een team moet uitgebalanceerd zijn. Een team mag niet bestaan uit alleen maar nerds of alleen maar Chinezen. Ik heb een uitgebalanceerd team samengesteld. Er zit zelfs een Marokkaan bij. Een beetje spanning op de werkvloer houdt ze scherp. De Chinese is mooi en mager en leidt af.
Originaliteit is niet aan iedereen besteed. Het zou ook erg vermoeiend zijn, als je de hele dag originele mensen om je heen hebt. Ik heb Y lang niet gezien. Twee dagen per week ben ik nog op het hoofdkantoor, de overige dagen val ik in de buitenschoolse opvang van het project. "Erwin!" Ik weet niet wat ze op mijn afdeling doet, ze heeft hier niets te zoeken. Ze stapte tussen twee kasten door en stond voor me. "Dit is de derde week, dat ik niet rook," zeg ik tegen Y. "Kom over drie weken nog maar eens langs," zegt Y.
Y trekt een pluk haar vanachter haar schouder naar voren. "Gaaf hé? Het was helemáál zwart." Boven op haar hoofd komt de originele kleur van het haar tevoorschijn. Het shirt is roze, de spijkerbroek versleten. Ze heeft het haar verneukt met de partijen verf, om over de inhoud van de spijkerbroek maar te zwijgen. Van dichtbij ziet het haar er dood uit. Het is een bos gerafelde touwtjes dat alle kanten uitschiet, als het kapsel van een slecht geschminkte heks.
Het is de vierde week van het project en Joann, zo heet ze namelijk, loopt voor het eerst op pumps. Met ronde neuzen. Chinezen hebben vaak ronde neuzen, dit in tegenstelling tot de Japansen die de zaak wat rechter houden. Het Watergate lunchgesprek geeft de nodige informatie. Nu weet ik bijvoorbeeld dat ze vannacht bij haar zus die in de Bijlmer woont heeft geslapen en dat Antwerpen dichterbij is dan Amsterdam en dat ze een vriend heeft die in België woont en dat ze hem heeft leren kennen op een feest in Rotterdam en dat ze een huis hebben gekocht en dat het alleen nog gebouwd moet worden. Ik hoor bij de groep van mensen die het leven ondergaan.
Het leren kennen van nieuwe mensen valt niet mee. Nieuwe mensen relateer je aan oude mensen. Er is een reden waarom oude mensen oud zijn. Nieuwe mensen zijn oude wijn in nieuwe zakken. Ik wil geen oude wijn, ik wil een biertje, vers getapt. Misschien moet ik eens naar een feest in Rotterdam. Met de trein, retourtje tweede klas.
Het moeilijkste van het stoppen - niet alleen bij het roken maar bij alles waarmee je stopt - is het doorbreken van de associaties. De grootste associaties van het roken zijn: de sigaret bij het bier, de sigaret bij de koffie, de sigaret na het eten, de sigaret na de seks, de sigaret bij een goed gesprek, de sigaret tijdens het afluisteren van een goed gesprek en - uiteindelijk - de sigaret in plaats van een goed gesprek.
Ik betrap mezelf er op dat ik in mezelf begin te praten. "Toch te licht gekleed op de fiets gezeten, vanochtend," zeg ik tegen de lunchtafel en ik sta op. Twee vingers vinden feilloos een zenuw tussen mijn rugwervels in. Een rilling trekt door mijn lichaam. Ze passeert onze tafel zonder om te kijken.