15 July 2014

Urban Sanity

We lopen in een omgeving die nog het meest in de buurt komt van een kruising tussen de Hoornse kermis en Amsterdam-Noord. Ik geef het pak yoghurt een arm. We zijn onderdeel van een groep mensen die ons vooruitgesneld is, ze zitten waarschijnlijk al in één of ander restaurant. Het pak yoghurt en ik hobbelen erachteraan – zoals Noord achter de vooruitgang aanloopt.

Noord heet hip te zijn. Nieuwe bedrijfjes schieten als paddenstoelen uit de grond, bedrijfjes die evenwel even snel weer verrotten als ze niet op tijd worden geplukt. Ideeën komen en gaan met welwillende subsidiepotten als communicerende vaten. Geen eelt of andere buffers worden opgebouwd, na een omzet-technische rukwind ligt het land er weer schoon, vlak en werkloos bij. Het natuurlijk evenwicht herstelt, de inspanning verliest. Willen maar niet kunnen en geen verstand van zaken. Opportunisme volgens het boekje.

Sociaalgeografisch gezien houdt het ze van de straat en dat is ook wat waard. Wat je niet ziet is er niet. Een werkloze heet freelancer en iemand die linkjes op Facebook plaatst noemt zichzelf journalist.

Hip gaat over vorm, niet over inhoud. Subsidiepotten zijn bedoeld om de boel draaiende te houden, niet om de mensen zelfvoorzienend te maken. Hip betekent met een iPhone in de hand staan wachten in de rij voor de verlenging van de bijstand. Armoede is de nieuwe hip.

Bijna had ik een woning gekocht in Noord. Bijna is niet helemaal. Noord heeft het hoogste aantal voedselbankpatiënten per hoofd van de bevolking in Amsterdam. Noord is armoede troef, meer nog dan titelfavoriet Zuidoost, waar op een enkele garage gevuld met pragmatische vluchtelingen na (beter een dak boven je hoofd dan helemaal geen hoofd) de lichaamsomvang niets te wensen overlaat. Integendeel. Bijna is helemaal niet. Het pak yoghurt duwt mijn arm weg.

Het samenspel van nauwe straatjes, trappen en balustrades, stuk voor stuk gevuld met eethuisjes en cafés, is een terugkerend element in mijn dromen. Je gaat een eethuisje binnen door buitenom een trap op te lopen. Eenmaal binnen kom je via inpandige doorgangen, kruipruimtes, doorgebroken nissen en nog meer trappen in een ander cafeetje of restaurant. De zaken zijn bovenop en door elkaar gebouwd, waarbij niet duidelijk is waar de ene zaak begint en waar de andere zaak ophoudt. De geuren en de geluiden van de verschillende keukens smelten samen, stoelen, tafels en personeel vermengen zich en uiteindelijk heb je geen idee meer waar je jezelf bevindt.

Er zijn meer terugkerende elementen in het nachtelijk onbewuste, al is het beleefder om het vrouwen te noemen. Het pak yoghurt personifieert, ze loopt in de dromen opdringerig symbolisch iemand anders te zijn. Terugkerende elementen vertellen een verhaal.

De foto’s van het laatste bedrijfsuitje vertellen ook een verhaal, een verhaal waarvan ik nu pas inzie wat het eind betekent. Waarheid staat niet vast maar evolueert, er is één zekerheid en dat is dat er geen zekerheid is. Dat is pas armoede.