Op 2 januari zegt Y tegen haar aanstaande ex dat ze wil scheiden. "Dat vind ik niet zo leuk," zegt de aanstaande ex, tevens recordhouder werkloos zijn want waarom zou je gaan werken als je een vrouw hebt met een baan en een eigen huis. Om zijn woorden kracht bij te zetten maakt hij een begin met de voorjaarsverbouwing en slaat alle ramen stuk. In de gang wordt gegild. Het kapotslaan geeft een voldaan gevoel, het was lang geleden dat hij zoveel arbeid had verricht.
Het is 2 januari, het is koud en de wind jaagt door het huis. Dat is ook niet gek als alle ramen open staan. Y aanschouwt het resultaat van de hernieuwde arbeidsethos van haar aanstaande ex en zegt dan dat hij het huis uit moet. Voorgoed. En wel nu meteen. Vanuit de gang klinkt nog steeds gegil. "Dan pleeg ik zelfmoord," zegt de aanstaande ex, die zich overdag voornamelijk nuttig maakt met het warm houden van het echtelijk bed. Zelfmoord, dat vind Y een goed idee. "Maar niet hier want dan zit ik met de rotzooi en ik moet het glas ook allemaal nog opruimen." De aanstaande ex loopt naar buiten en vraagt zich af waar het gegil vandaan komt.
Het is nog steeds 2 januari als de aanstaande ex besluit een stukje te gaan rijden. Even lekker uitwaaien na een dag hard werken en een diepzinnig gesprek met je echtgenote - tevens bank, huishoudster, kostwinner, kok en moeder van je twee kinderen. Wat is het leven eigenlijk toch mooi. Als iets je niet bevalt ga je schreeuwen of sloop je wat, je dreigt met zelfmoord, blijft een tijdje weg om ze ongerust te maken en na een doorwaakte nacht word je weer als held binnengehaald. Misschien is het slim om het dit keer iets serieuzer te laten lijken. Ze blijven er niet steeds intrappen, als hij weer ongeschonden thuiskomt. Het moet ernstiger, echter.
Het is 3 januari als de chirurg de tweede schroef in de gebroken rug van de aanstaande ex vastzet. "Die komt voorlopig jullie bed niet meer uit," zegt de chirurg. Hij geeft er een knipoog bij.