De klant voor mij stopt boodschappen in tassen. De scanstraat stokt. Atchara maakt haar staartje los. Ze doet het elastiekje om haar pols en schudt haar haren. Ze drukt met haar handen wat volume in het haar. Ze kijkt in een voor mij niet zichtbaar schermpje, ze buigt voorover, kijkt nogmaals in het schermpje en trekt wat plukjes haar naar voren. Zo wachten we samen totdat de klant voor mij klaar is met inpakken.
Op posters die tegen het raam zijn aangeplakt staan de aanbiedingen van deze week. Ik let niet op aanbiedingen, ik koop wat ik nodig heb. Soms heb ik niets nodig maar ga ik toch in de rij staan. Dan koop ik iets dat handig is. Vuilniszakken zijn handig, er is altijd overbodig materiaal, er is altijd vuilnis. Er zijn ook altijd overbodige mensen, er zijn altijd vuile mensen. De nageboorte met de rode stip op het voorhoofd heb ik nooit meer gezien. Misschien is de vuilnisbak waarin ze woonden, leeggehaald.
Ontvrienden is het woord van het jaar. Een mens moet met zijn tijd meegaan. Zo beschouwd is 2009 geslaagd. Ontvrienden staat niet in de spellingcontrole, waarmee de levensduur van een hype weer eens wordt bewezen. Ontvrienden is voor mietjes, een beetje vent verwijdert zijn hele account.
Soms ga ik naar de AH. Er is verschil tussen het publiek van de Dirk en het publiek van de AH. Het publiek van de AH doet alsof ze meer geld hebben. Er is ook verschil tussen de caissières van de Dirk en de caissières van de AH. De caissières van de AH hebben gesprekstraining gevolgd. De caissières van de Dirk hebben Nederlandse les gevolgd. De caissières van de Dirk zijn leuker. Daarom ga ik soms naar de AH. Leuke dingen moeten niet te lang duren.
Soms denk ik aan andere werkgevers. Soms denk ik eraan hier weer te gaan werken. Vakken vullen in de avonduren. Doosje openmaken, spullen in de schappen zetten. Eenvoudig werk schept een eenvoudig leven. De mens verlangt naar eenvoud wanneer hij geen overzicht meer heeft. Doosje opvouwen, doosje opruimen, de artikelen spiegelen. Eenvoud wordt geassocieerd met saaiheid. Atchara maakt ieder andere werkgever saai. Soms denk ik aan mijn fiets die buiten in de regen staat. Meestal denk ik aan wat ik vanavond zal gaan eten.
Bij de sigarettenbalie klaagt een klant over de prijs van een afgeprijsd artikel. Nederlanders klagen graag. Het is te warm of het is te koud. Het is te droog of het is te nat. Het is een slet of het is een maagd. Ze is frigide of ze is nymfomaan. Het Nederlanderschap als identiteit. Zuinige, hardwerkende, klagende mensen. Ik kwam haar afgelopen zomer tegen, op de Ruysdaelkade. Misschien dacht ze hetzelfde over mij.
Steeds vaker word ik geconfronteerd met beelden uit het verleden. Een jaar geleden is ook verleden. De beelden komen als vanzelf, niet dwingend, wel onvermijdelijk. Is dat ook ouderdom?
Christine was er (koffie verkeerd), ze is later verhuisd naar de Verenigde Staten. Rebecca was er, met haar moeder (twee thee). Fleur was er (fluitje). Jody was er (witte wijn met ijs), Wendy en Sanne waren er (allebei Baileys met ijs). Vanaf de eerste dag dat ik een computer bezit, heb ik Wendy gezocht. Er staat veel op het internet, maar Wendy staat niet op het internet. Lilian was er (rode wijn), later ook verkast naar de Verenigde Staten. Zusje kwam haar tegen in het vliegtuig. "Doe hem de groeten als je hem ziet," zei Lilian. Zusje deed de groeten. Zusje was er zelf niet, Zusje zat in India. Louise en Piek waren er ook niet, ik weet niet waar ze zaten (allebei een fluitje). Het Barleus was er, met te dure champagne (allemaal een vaasje).
De beelden dwarrelen de gedachten binnen, om er rond te huppelen, heen en weer te springen, zonder doel, zonder reden, zonder betekenis, even aanwezig als een vervelend kind dat niet stil blijft zitten. Wanneer iets irriteert, trekt het je aandacht. Je probeert het te vermijden, met een averechts gevolg. Leuke dingen daarentegen lossen op in het gewone, verdwijnen in de saaiheid van het dagelijks gebruik. Soms neem ik een andere kassa, om vanuit een andere hoek te kijken.
Soms denk ik nog aan haar. Misschien ligt ze in de zon. Misschien ligt ze in het park. Misschien ligt ze in bed. Ze ligt op haar rug. Aan zijn ademhaling merkt ze dat het is afgelopen. Hij richt zich op, zijn geslacht glijdt naar buiten. Hij gaat naast haar liggen en trekt het laken over haar heen. Waar is de zon gebleven? Soms denk ik niets.
De klant voor mij is klaar met inpakken. Atchara scant mijn boodschappen. Nadat ik heb afgerekend en mijn boodschappen inpak, haalt ze het elastiekje van haar pols. In een vloeiende beweging brengt ze haar haren weer bij elkaar. Samen met het staartje wacht ze op de volgende klant.