27 July 2014

15 July 2014

Urban Sanity

We lopen in een omgeving die nog het meest in de buurt komt van een kruising tussen de Hoornse kermis en Amsterdam-Noord. Ik geef het pak yoghurt een arm. We zijn onderdeel van een groep mensen die ons vooruitgesneld is, ze zitten waarschijnlijk al in één of ander restaurant. Het pak yoghurt en ik hobbelen erachteraan – zoals Noord achter de vooruitgang aanloopt.

Noord heet hip te zijn. Nieuwe bedrijfjes schieten als paddenstoelen uit de grond, bedrijfjes die evenwel even snel weer verrotten als ze niet op tijd worden geplukt. Ideeën komen en gaan met welwillende subsidiepotten als communicerende vaten. Geen eelt of andere buffers worden opgebouwd, na een omzet-technische rukwind ligt het land er weer schoon, vlak en werkloos bij. Het natuurlijk evenwicht herstelt, de inspanning verliest. Willen maar niet kunnen en geen verstand van zaken. Opportunisme volgens het boekje.

Sociaalgeografisch gezien houdt het ze van de straat en dat is ook wat waard. Wat je niet ziet is er niet. Een werkloze heet freelancer en iemand die linkjes op Facebook plaatst noemt zichzelf journalist.

Hip gaat over vorm, niet over inhoud. Subsidiepotten zijn bedoeld om de boel draaiende te houden, niet om de mensen zelfvoorzienend te maken. Hip betekent met een iPhone in de hand staan wachten in de rij voor de verlenging van de bijstand. Armoede is de nieuwe hip.

Bijna had ik een woning gekocht in Noord. Bijna is niet helemaal. Noord heeft het hoogste aantal voedselbankpatiënten per hoofd van de bevolking in Amsterdam. Noord is armoede troef, meer nog dan titelfavoriet Zuidoost, waar op een enkele garage gevuld met pragmatische vluchtelingen na (beter een dak boven je hoofd dan helemaal geen hoofd) de lichaamsomvang niets te wensen overlaat. Integendeel. Bijna is helemaal niet. Het pak yoghurt duwt mijn arm weg.

Het samenspel van nauwe straatjes, trappen en balustrades, stuk voor stuk gevuld met eethuisjes en cafés, is een terugkerend element in mijn dromen. Je gaat een eethuisje binnen door buitenom een trap op te lopen. Eenmaal binnen kom je via inpandige doorgangen, kruipruimtes, doorgebroken nissen en nog meer trappen in een ander cafeetje of restaurant. De zaken zijn bovenop en door elkaar gebouwd, waarbij niet duidelijk is waar de ene zaak begint en waar de andere zaak ophoudt. De geuren en de geluiden van de verschillende keukens smelten samen, stoelen, tafels en personeel vermengen zich en uiteindelijk heb je geen idee meer waar je jezelf bevindt.

Er zijn meer terugkerende elementen in het nachtelijk onbewuste, al is het beleefder om het vrouwen te noemen. Het pak yoghurt personifieert, ze loopt in de dromen opdringerig symbolisch iemand anders te zijn. Terugkerende elementen vertellen een verhaal.

De foto’s van het laatste bedrijfsuitje vertellen ook een verhaal, een verhaal waarvan ik nu pas inzie wat het eind betekent. Waarheid staat niet vast maar evolueert, er is één zekerheid en dat is dat er geen zekerheid is. Dat is pas armoede.

02 June 2014

Voorwaarts Mars!

's Ochtends. Ik krijg een bos bloemen. Leuk als je van bloemen houdt, maar niet praktisch. Geld is praktisch. Je stopt het in je broekzak en je neemt het mee naar huis. Bloemen mee naar huis nemen is als meisjes oppikken in de kroeg. Je geeft het te drinken, het huis fleurt ervan op maar uiteindelijk houd je een hoop rotzooi over. Bij geld kun je zelf beslissen waaraan je het besteedt. Bijvoorbeeld aan een vaas om de bloemen in te zetten.

'Waarom heb je bloemen gekregen,' vragen ze.
Bloemen krijg je als er iets te vieren is. Maar er is niets te vieren. Ik zwem rondjes. En waar zwem ik volgend jaar? Mag ik volgend jaar überhaupt nog zwemmen?

Bevestiging noch ontkenning, houvast noch vangnet. Dwalen is niet goed voor autisten.

'Wanneer ga je trakteren?'
Voor wat hoort wat. De prijs van de bloemen wordt gedeclareerd en jij wordt geacht de bonus te spenderen aan zoiets als taart.
'Als ik word ontslagen,' zeg ik.
Niemand luistert. De slingers worden op het te laatste moment opgehangen en iedereen kijkt naar de billen die ronddansen op mijn bureau.

Volwassenen mogen niet in het kinderbad. Ik whatsapp een foto van de bloemen. Ik krijg een foto van een paaldanseres terug.
'Wanneer kom je?' staat eronder.
'Als ik word ontslagen.'
'Neem zelf ontslag. Laat je omscholen.'
Tot paaldanseres?

De bloemen, nog in het papier, staan in een snoeppot gevuld met water. Moriaantje loopt langs. Over snoepjes gesproken. Ze heeft dreadlocks in het haar gevlochten. Fietsen en zwemmen verleer je niet maar op de snelweg heb je weinig aan een fiets.
'Hoe was je weekend?' vraagt Moriaantje.
Ik pak de snoeppot.
'Wil je een bos bloemen?'
'Misschien een andere keer,' zegt Moriaantje.
Dat is het antwoord op een andere vraag.

'Ben je jarig?'
Ik krijg slappe, zweterige handen aangereikt en beantwoord evenzoveel keer dezelfde vraag.
'Nee.'
Feestjes bij anderen thuis zijn leuker dan feestjes bij jezelf. Denk alleen maar aan alle bacteriën die ze achter laten. Buiten schijnt de zon. Kamerplant verschijnt online.
'Wil je mijn nieuwe bikini zien?'

Moriaantje, te jong en te mooi, is nu al verpest. Haar belangstelling is even nep als het ingevlochten haar. Weg is de fleurige haarband, weg zijn de olijke oogjes. Daarvoor in de plaats gekomen zijn een strak bloesje, hakjes en vragen die iedereen op maandagochtend al eerder heeft gesteld.

Ik vraag aan Kamerplant of ze de bloemen wil. Kamerplant strooit met tegenargumenten zoals uitkeringstrekkers met plannen - opportunistisch en morgen weer anders. Kamerplant houdt niet van kamperen, tijdens vakanties slaapt ze in hotels.
'Ik kook niet als ik op vakantie ben. Ik heb ook vakantie.'
Als een hoertje met zonvakantie gaat, ligt ze ook op haar rug.

Op koningsdag liep ik vier keer langs de woning van Moriaantje zonder precies te weten waar ze woont. Te veel kennis belemmert. Ga je met iemand naar bed als je weet dat ze herpes heeft? Herpes kan overslaan op je ogen. Blind zijn ze toch al, wat maakt het uit?

Twaalf uur. Lunch. In de kantine bots ik op Roos. Roos duwt haar wang naar mijn mond. Roos overleeft ook. Ze doet het met een manager, dat vertelde ze me vorige week op een terras. We zaten in de zon, rookten sigaretten en dronken op de creditcard van de werkgever.
'Hij knuffelt niet. En ik houd zo van knuffelen.'
Ze opende haar armen en ik voelde wat ik zelf het meeste mis. De manager keek toe. Drie witte wijn en je glijdt vanzelf naar binnen. Ik beantwoord de wang.
'Vanochtend waren we bij de directeur. We hebben het verteld. Niemand had het in de gaten.'
'Wil je een bos bloemen?'

De huur gaat omhoog, het pensioen gaat naar beneden. De rente daalt, de belasting erover stijgt. Collega's met diploma worden ontslagen en collega's zonder diploma promoveren. Ik begrijp het niet meer.

's Middags. Collegiale mededeling.
'Het is kwaadaardig.'
Iedereen is stil. We wisten dat er iets aan de hand was, maar ook niet meer dan dat.
'Voortdurend leef je in onzekerheid. Je weet niet wat er gaat gebeuren. Ben ik er volgend jaar nog of niet? Het is gekmakend.'

De visite zit in de tuin. Moriaantje ontbloot haar schouder en kirt. De visite doet of hij thuis is. Zelden heb ik eerder bij een eerste kennismaking een grotere aversie gevoeld. Het is het zesde zintuig, ik voel dat het niet klopt. Waarom trappen vrouwen hierin? Waarom zien zij een welbespraakte, charmante man en zie ik een schijnheilig, zelfingenomen mannetje? Beter een gevulde doos dan een gevulde portemonnee. De staat betaalt het eten.

Zwem ik hier volgend jaar nog? Elke dag stel ik mezelf die vraag. Dat is ook gekmakend. Landelijk gezien sterven er dagelijks vierhonderd mensen. Elke dag vierhonderd begrafenissen met een veelvoud daarvan aan koppen koffie en bossen bloemen. Het is ieder voor zich en als er een partner ziek is huilen ze krokodillentranen. De verdrietpolitie zegt hoe je dient te reageren. Ik reageer niet, ik haat ze allemaal. Tijdens het slapeloze begin van de nacht steek ik schroevendraaiers in knieschijven, stroomdraden in schaamlippen, met hun armen op de rug gebonden zakken ze tergend langzaam naar de bodem van de mestput. Je kunt niet blijven janken. Instinctief heeft iedereen een overlevingsmechanisme. Er zijn mensen die eraf vallen en er zijn mensen die zich laten vallen. In beide gevallen moet je ze laten liggen. Het plaveit de weg voor hen die eroverheen lopen.

Er worden meer mensen ontslagen dan dat er mensen de diagnose kanker krijgen. Armoede is het nieuwe kanker. Overal sluimerend aanwezig, de één heeft geluk, de ander niet. In het ziekenhuis krijg je meer bezoek dan in de bijstand.

De rest van het terminale verhaal hoor ik niet. Als je niet kan zwemmen moet je gaan lopen. Ik pak de snoeppot en gooi het water eruit. 

Hier, heb je een bosje bloemen.

15 April 2014

Theater

In de nieuwe zaal is een bijeenkomst. Ik ga naar de bijeenkomst. De collega’s gaan niet, maar ik ga wel. Misschien leer ik op deze manier nieuwe mensen kennen. Het is een mooie, nieuwe zaal. Nieuw is niet per definitie mooi, maar wel schoon. In België is schoon hetzelfde als mooi. Bij de ingang van de zaal krijg ik een flesje water aangereikt. Dat heeft een collega bijvoorbeeld nog nooit gedaan.

Ik kom binnen in het midden van de zaal, zowel horizontaal als verticaal gezien. Er gaan rijen stoelen omhoog en er gaan rijen stoelen omlaag. Er staan stoelen links en er staan stoelen rechts. De zaal loopt omhoog als in een amfitheater, de stoelenrijen zijn hoger geplaatst naarmate je verder naar achteren zit. Het presentatiegedeelte is op gelijke hoogte met de onderste rij. De ingang van de zaal lijkt op iemand met een gaatje in zijn achterhoofd waardoor de mieren naar binnen lopen.

Ik ben een mier en ik volg de andere mieren. Het bovenste deel van de zaal is gevuld met mensen, op het stuk beneden zit bijna niemand. Van bovenaf gezien kijk ik op de voorgevel van Iris. Iris zit halverwege beneden, aan de zijkant tegen de muur. Ik loop naar Iris.
"Niemand durft naast me te zitten," zegt Iris.

Iris is een mier die andere mieren opdrachten geeft. Ik ben niet bang voor hoger geplaatsten. Angst is iets voor mensen die wat te verliezen hebben. Ik ga naast Iris zitten. Als je de zaal overziet lijken we op een stelletje dat zich heeft afgezonderd van de rest.

Iris is een stoere chick. Ik associeer me graag met stoer en chicks.
"Was jij niet met zwangerschapsverlof?" vraag ik aan Iris.
Boven haar knie zitten twee gaten in haar jeans. Ze ruikt naar sigarettenrook.
"Nee, ik heb geen kind," zegt Iris, "dat is die ander."

Zwanger is niet stoer. Zwanger is maatje meer en sigaretje minder. Ik vraag me af wie die ander is. Is er nog een Iris?

Dat vindt Iris genoeg conversatie. De rest van de voorstelling doet ze er het zwijgen toe. In principe is dat geen probleem. Als afgezonderd stelletje hoef je niet te praten. De voorstelling kan beginnen.

04 April 2014

29 March 2014

There will be blood (5)

Drie jaar lang haalde ze twee verschillende kleur haar uit het doucheputje. Toen was het genoeg. Sheng vertrok uit het door het samen met haar hunkyboy ingerichte bovenmodale huurappartement. Dat noem ik een goed begin van de lente.

De lente is een zwaar overschat jaargetijde. Eén zonnestraal breekt door en kutjes springen open zoals de knoppen van de bloemen. Mensen verwarren zon met temperatuur. Eén zwaluw maakt nog geen zomer.

Ongewassen lakens zijn een motief om het bed te vermijden. Ironisch genoeg is het gebrek aan vieze lakens de aanleiding voor Shengs vertrek. Ook een dertigplus Chinees met smetvrees heeft behoeften.
"De liefde was voorbij," zei ze.
De doos deed het niet meer.

Een andere doos doet het dan weer wel.

Nog een nadeel van de lente, het ongedierte verlaat de schuilplaats. Zonder zich te wassen, zonder de aangekoekte winterlaag te verwijderen. Ze doen geen moeite om het te verbergen. Ze koketteren ermee, ze paraderen als de hoofdact op het podium van andermans feest. De lucht van arrogantie - een gebrek aan reflectie - overstijgt de etensgeur uit de keuken, wat mijn eigenrecht vaardigt.

Nonchalant is hip, met een pak verhul je de smerigheid eronder. Ongewassen is armoedig en gebrek aan respect voor het publiek. Bezitterig legt hij zijn arm om haar middel, zoals een zwerver dat doet bij zijn hond.

Sheng kwam niet meer klaar. Feitelijk was het niet genoeg - het was juist te weinig.

Ik eet wat de pot schaft. Terwijl ik eet kijk ik naar het toneelstukje dat wordt opgevoerd. Witte wijndrinkers zijn schijnheilige alcoholisten. Het is het noodlot. Ik stuur Sheng een bericht.
"Hoe oud ben je intussen?" stuurt ze terug.

De opportunist dweept met de eerste zonnestraal. De lente oogt fris, vrolijk, fruitig en frivool. Dag in dag uit schone lakens gaat vervelen. Opportunisten zien mogelijkheden en laken hun beperkingen. Dat is enerzijds hun aantrekkelijkheid, anderzijds is het een gegronde reden om ze te mijden.

Een flikflooiend stel verdrink je, bij voorkeur aan elkaar vastgeketend, zodat ze kunnen genieten van elkaars doodstrijd. Samen doodgaan is net alsof je samen klaarkomt.

Opportunisme is gedrag, domheid is een gen. Binnenshuis bloeien geen bloemen, kiemen ontzieken in het volle buitenlicht.

Ik doe of mijn neus bloedt. Uiteindelijk bloedt het vanzelf dood.

05 February 2014

Fail Accompli

In de woonkamer staat een bank. Driekwart jaar stond er niets en nu staat er een bank. Een nieuwe bank. Een robuuste, tabacco african lederen bank. De oplevering ging niet zonder slag of stoot, maar hij staat – en net zoals bij een one night stand is dat waarom het gaat.

Een week nadat we koffie hebben gedronken doen we het gesprek opnieuw. Officieel. Ditmaal draagt ze niet het zwart-wit geruit rokje, in plaats daarvan stemmig zwart van teen tot topje. Er is nog een verschil. Ze is met haar tweeën - waarschijnlijk om fraude en seks te voorkomen.
"Het is de omgekeerde wereld," zegt meisje nummer twee.

Met de gebundelde drie delen van 1q84 ga ik liggen. Een stoel is om op te zitten, een bank is om op te liggen - net zoals ramkoers en opblaaspoppen. 1q84 is de doorbraak van Murakami naar de massa. Daaruit had ik de conclusie kunnen trekken.

De modern ingerichte vergaderfaciliteit beoogt efficiënt gebruik van beschikbare middelen en tijd. De tafel is hoog, de benen zijn lang. Wordt dit de begrafenis van mijn kantoorcarrière? Bij een overlijden zou men zich verplicht vrolijk moeten kleden. Ik draag een schone trui. Ik draag de hele winter een trui, daarna gooi ik hem weg. Overlijden is bevrijding.

Aan de hand van een Japans mantelpakje wandelen we in het Tokio van 1984. Het is redelijk gezellig. Totdat we bij pagina 64 komen. Daar gaat Murakami in de fout. Zonder rechtvaardiging door handeling of perspectief verandert de tegenwoordige tijd in verleden tijd. Het mantelpakje is wordt het mantelpakje was. Ik herlees de pagina’s ervoor, de pagina’s erna, maar het is fout. Echt fout. Weg consensus, weg geloofwaardigheid.

Het geruite rokje houdt van Italiaan. Het tweede meisje, dertig jaar oud maar gezegend met jeugdpuistjes, houdt van Antilliaan. Er zijn meer meisjes die daar last van hebben - en dan voornamelijk waar ze na afloop last van hebben. Is er één die niet is achter gebleven met herpes, vitaminegebrek en kinderen?

Over neger gesproken. In het bedrijfsrestaurant staat Janine. Ik loop langs, kijk haar aan en zeg eet smakelijk. Janine kijkt naar de muur achter me en zegt niets. Ze knippert niet eens met haar ogen. Marketing is negeren van mensen die jou willen. Je aandacht gaat uit naar de mensen die je niet willen. Ik hoop op baarmoederhalskanker, maar een aanrijding tijdens het fietsen zou ook al leuk zijn.

Er staan meer storende elementen in het boek. Zo is er sprake van half twaalf ’s middags en van nachtelijk uitzicht om zeven uur ’s avonds. Vertaalfouten of interpretatiefouten? Magisch realisme mag vervreemdend en surrealistisch zijn, als het maar stijlvast gebeurt. 1q84 is overvloedig en diffuus, Murakami verslikt zich in breedsprakigheid met taedieus resultaat. Dag lees- en leefplezier.

Ik laat de Japanse in het mantelpak los en sluit het boek. Fouten zijn overkomelijk, het feit dat mij zoiets opvalt niet. Er zijn meer boeken, ik zet de televisie aan.

Ook dat is overlijden. Het ene moment wordt je genaaid, het volgende moment zit je zelf achter de machine. Ik zit in verleden tijd. Ik loop achter Jeugdpuistje aan naar de afdeling waar ik ooit begon. Het is vertrouwd. De mensen, de kasten en de bureaus. Oud-collega’s heten me welkom. Ik ken hier mij plaats, ik heb er een rol. Jeugdpuistje laat de werkzaamheden zien die ik ga verrichten. Ik krijg een erectie.
"Denk er goed over na," zegt Jeugdpuistje.

Kunstschaatsen Olympische winterspelen 2014. Yuna Kim haalt zilver, de Koreanen dienen een klacht in. Mao Asada gaat onderuit. Verplichte kür, einde carrière.
"I’m only human and humans fail," zegt de Japanse na afloop.

Jeugdpuistje ruikt naar goedkoop parfum. Ik kende mijn plaats, ik had er een rol. Niet terug van weggeweest maar opgestaan is plaatsje vergaan.

Een woonkamer zonder bank is als een raam zonder gordijnen: van slapen komt er niet veel. De woonkamer ademt leer, de bank ligt goed. De gordijnen kunnen dicht. Ik denk er nog even over na.

30 January 2014

Extern toezicht op cumulatieve regressie van ontbindingsfactoren

Personen kunnen op je zenuwen werken. Kunnen zenuwen op je darmen werken? Of is een gevoelige anus slechts het gevolg van een bacteriële infectie en moet ik het aanrecht beter schoonmaken?

Ze draagt een zwart-wit geruit rokje. Daarboven een zwart shirtje, eronder zwarte panty’s en zwarte pumps.
"Ik heb geen bankpasje bij me," zegt ze.
Dat betekent dat ik de koffie betaal.

Uiterlijke kenmerken leiden af en - helaas - tot vooroordelen. Ik denk bijvoorbeeld niet dat ze kan schaken. Als je het rokje uitspreidt op het aanrecht dan heb je een schaakbord.

Stress leidt tot maagzweer. Tegenwoordig moet je blij zijn dat je een baan hebt. Of een baan al dan niet leuk is, is niet van belang. Van de maag is het twaalf meter darm tot aan de uitgang.

De wereld is ziek, het bedrijf waar ik werk is ziek en zelf ben ik ook niet goed bij mijn hoofd. Maar wat is de diagnose? De juiste diagnose? Symptomen zijn geen ziekten - maar slechts kenmerken daarvan. Van te weinig koffie krijg je hoofdpijn, van te veel alcohol krijg je hoofdpijn en als je tegen een muur aanloopt krijg je hoofdpijn.

Ze heeft een vacature geplaatst, daarom drink ik koffie met haar. Of ze leuk is, is niet van belang.

Wat is oorzaak en wat is gevolg? Wat is aangeleerd, wat is aangepraat en wat heb ik er zelf bij verzonnen?
"Misschien is het de midlife crisis," zegt ze.

Misschien zie ik te weinig rokjes. Ik heb maandenlang op de computer geschaakt - totdat ik hoofdpijn kreeg.