Opa is niet gekomen. De rest van de familie is er wel. Ouders en stiefouders, ouder en lelijker. Koffie en vers geperste jus in plaats van flessen wijn en likeur. ’s Middags in plaats van ’s avonds, lunch in plaats van tapas. Zonder drank ben ik minder gedreven, ik kwijl minder, zoek niet naar woorden en houd mijn handen thuis. Zoeken is zelfgecreëerde werkverschaffing, je moet gewoon niets kwijtraken.
Het is het zevende jaar, het zeven achtereenvolgende jaar. Je moet ergens een grens trekken. Ik hoor bij de groep van ongehuwd aangetrouwden. Bij het woord huisvriend denk ik eerder aan huismijt dan aan een welkome gast. Zelf vermijd ik de spiegel. Er is altijd iets anders om over na te denken. Ze passeren de revue, allemaal. Op deze momenten blijkt het geheugen nog prima te werken. Op welke momenten niet? Ik kan het me nu even niet herinneren. Ik weet wat er gebeurt en ik weet wat er gaat gebeuren. Aan alles komt een eind.
Zwager die ik de afgelopen twee verjaardagen bezighoud, het wringt tussen hem en de zussen. De zwangere, ze werpt over een maand en trouwt volgend jaar. Haar aanstaande: geaccepteerd, geïntegreerd en gestabiliseerd. De te jonge vader met het altijd vochtige voorhoofd, ik vergeet steeds wat voor werk hij doet. De tien jaar oudere moeder van zijn kind, Russisch of Oost-Europees, dat weet ik - ook - niet meer. Hebben ze het écht wel geprobeerd om vanmiddag een oppas voor de schijtfabriek te vinden? En tot slot de visagist, ze schminkt meisjes die belspelletjes presenteren. Ze heeft een mooie kop maar te veel heup. Uiteindelijk zijn ze toch maar getrouwd, ik voorspel bekkeninstabiliteit.
Op de uitklapbare IKEA-tafel staan de schalen die ik kan uittekenen. De gele saladekom, de groene saladekom, de schaaltjes van oma met wortel, paprika en komkommer, de tupperwarebakjes met feta, tapenade, chorizo en filet americain en de twee ronde plateaus met hartige taart om het af te maken. Het stokbrood moet je in de keuken halen. Er is geen vis.
De zweefteven zijn er, te veel goud en te weinig kleding, te veel verhalen met te weinig inhoud. De geadopteerde speelt emotioneel labiel. Ze heeft haar ouders gezocht maar niet gevonden. Bij thuiskomst meldde ze zich ziek, haar darmen trokken het inheemse voedsel niet. Nooit je afkomst verloochenen. De Italiaanse is er, vorig jaar in slim fit op pumps, nu in zomertenue op zaaddodende witte gympen. Als er twee mensen ruzie maken dan zijn er twee verhalen. Toen ik het tweede verhaal hoorde vond ik haar niet meer zo slim. Iedereen liegt, je weet alleen niet wanneer je de waarheid nodig hebt. Huisgenoot is er en lekker op tijd, ze woont intussen samen met een ander. Ik smelt nog steeds voor haar met sproeten gevulde, broze gezicht. Ze is getemd. Haar roekeloosheid was haar aantrekkelijkheid - naast haar lichaam, lippen en dito bos haar. Ze is het product van een gescheiden kunstenaarsechtpaar, het meest onbevangen van ons allemaal. Is er überhaupt iemand aanwezig die wel op een normale manier is grootgebracht?
In de woonkamer wordt gegeten, er wordt gerookt op het balkon. Aan de rechterkant van het balkon zit de deur naar de keuken, meteen daarachter staat de koelkast. Twee flessen rosé en één fles witte wijn, verder een overdosis aan fruitsap en frisdrank. Boven op één van de keukenkastjes staat een onaangeroerde fles sake. Het is mijn cadeau van vorig jaar - het heeft niet zo mogen zijn. Het is zondagmiddag, we zitten buiten op het terras en we bestellen onze lunch. Ik heb me niet afgemeld. Over zeven jaar zal de fles er nog precies zo staan. Ik weet wat er is gebeurd en er is een eind aan gekomen.
Mensen hangen een geloof aan om de zinloosheid van het leven te verbergen. De hemel, een hogere kaste of gewoon in hogere sferen. Er is niets na de dood, er valt niets te bereiken - het moet nu gebeuren. Waar je vandaan komt is niet boeiend, wat je ermee doet, bepaalt. Er is leven voor de dood, een aantal grensgevallenen uitgezonderd. Er is iets. Met de mobiele telefoon tegen haar oor aan komt ze aangelopen. Er is altijd iets. Er is altijd een ander.
Ik heb gekozen, daarom zit ik hier op dit terras en niet op twee hoog - ik was haar toch al kwijt. We mijden chirurgie, we praten over relatieplanet en Japanse vrouwen. Ik vertel over mijn werk, ze weet niet eens wat ik doe. Ja, examens, maar waarom dan? Dat leg je niet uit zonder in details te treden. Mijn frustraties. Ja, maar waarom dan? Het zit hem in de details. We praten over jou. Ik vertel wanneer ik je voor het eerst ontmoette. Je onthoudt altijd de leuke dingen, herinneringen krijgen niet zonder reden het predikaat dierbaar. Nog zo’n hokje waarin ik niet pas, ik onthoud de mislukkingen, de fouten, de momenten waarop het fout ging. Mensen zijn net koersen: In het verleden behaalde rendementen bieden geen garantie voor de toekomst. Zou het leven nog goed komen? Er is iets geweest. Er is naar je gevraagd.
Het leeft hier, ze maakt foto’s en ik drink koffie. De zelfontspanner werkt niet. De man van het bejaarde stel naast ons op het terras biedt aan de camera te bedienen. Hij draagt een regenjas. We zitten in de brandende zon, er was regen voorspeld. Het weer in dit land is betrouwbaarder dan haar inwoners. Waarom heeft ze geen vis gehaald? Het is logisch dat Opa niet is gekomen. Opa is al twee jaar dood.