Ik had er niet heen moeten gaan, nu zit ze weer in mijn hoofd. Ik haat afscheid nemen.
Onderweg naar huis ontspint zich een verhaal en heb ik de mooiste oneliners in mijn hoofd. Ik heb gedronken.
Ik kom thuis en zet de computer aan, nu moet ik gaan schrijven.
Ooit legde ik mezelf de beperking op dat wanneer ik thuis kom na een drankgelag ik niet de computer aan mag zetten. Dit nadat de in die toestand geschreven en verzonden dan wel gepubliceerde teksten niet het gewenste effect hadden bereikt. Integendeel, het bereik was de afbraak van wat ooit was opgebouwd. Nooit maar dan nooit meer mocht ik dronken achter de pc.
Ik kom thuis en ik zet de computer aan. Ze zijn te mooi om te laten liggen en morgen zal ik hier steun aan hebben. De computer wordt warm, ik koel af, het verhaal en de oneliners zijn verdwenen - zoals ook jij bent verdwenen.
Dag brilletje, dag biggenpootjes. Dag paardenstaartje, dag vetribbeltjes. Waarom vond je mij niet leuk?