21 June 2008

Oranjekoorts



Het was weer een gekkenhuis in Amstelveen, zaterdagavond, kwartfinale EK 2008.

Zesendertig woningen, vijf schotels, één Hollandse vlag. Dat is overigens niet mijn balkon, ik heb geen vlag van Nederland. Wel één van Apocalyptica, dat zijn vier Finse cellisten die metal spelen op hun cello’s. Ze dragen strakke leren broeken en witte overhemden. Hardrockers met stijl zogezegd. Ik heb er ook een tijdje zo bijgelopen. Wie met pek omgaat wordt besmeurd met het spek op de kat gebonden. En mijn vriendinnetje vond het stoer.

Ik heb de wedstrijd met een half oog bekeken. Er moest gekookt worden, er moest gegeten worden, er moest afgewassen worden. Tijdens de rust heb ik de wasmachine leeggehaald en het wasrek gevuld met de wekelijkse dosis zwarte kleding. Ik doe niet mee met de oranjegekte, ik ga niet opeens in het oranje lopen. Voetbal is niet stoer. Ik draag liever leren broeken. Daar is het nu alleen even te warm voor.

20 June 2008

Insomniateque

Slapeloosheid - dat is lang geleden. Ik heb de hele dag niet gerookt en mijn lichaam sputtert tegen, ik denk dat het de oorzaak is. Mijn maag is onrustig en vraagt om eten. Ik heb honger, de hele dag al. Waar mijn hoofd om vraagt blijft om moverende reden onduidelijk.

Ingrid at haar patat heel geconcentreerd. Elk individueel patatje was een delicatesse dat zorgvuldig werd geconsumeerd. Nooit gehaast, nooit meer dan één patatje tegelijk sloop in haar mond. Haar duim en wijsvinger waren het bestek, de overige drie vingers lagen opgerold in haar handpalm ter ruste.

Het is half vier in de nacht en ik rol naar de andere kant van het bed. Onderweg kom ik twee knuffelberen tegen. Ze zijn ouder dan ik en het zijn de enige twee relikwieën die de opruimwoede van november jongstleden hebben overleefd. Je kunt naar de toekomst kijken of je kunt naar het verleden kijken. Ik kijk naar het plafond. Mijn ogen zijn nu zo aan het donker gewend dat ik bij het invallende licht van de galerij een boek kan lezen. Ik heb geen zin om te lezen.

Hoewel ik altijd degene was die honger had en de reden waarom we op zondagmiddag in de snackbar zaten, was zij degene die haar honger stilde en mij, nadat ze het zout van haar vingers had gelikt, hongeriger dan ooit achter zich aan liet lopen. We wandelden vaak, ’s nachts.

Alles is veranderd en toch blijft alles hetzelfde. Ik ben veranderd en toch dezelfde gebleven. Ondanks het tenenkrommend zelfbeklag dat ik ooit produceerde was het een goede uitlaadklep. Schrijven ordent je hoofd en publiceren geeft het gebeuren een plaats - zoals anderen door middel van converseren zichzelf een plaats weten te geven. Mijn gesprekken gaan niet verder dan terugzeggen wat de ander verwacht. Alle verhalen zijn hetzelfde, alleen de namen en de omgeving zijn verschillend. In foto’s mag ik het verhaal lezen dat ik erin wil lezen.

De finesse in haar bewegingen weet ik aan haar pianospelen. Met het vriendje dat ze voor mij had speelde ze wel eens samen piano. Zij zat op zulke momenten links, hij zat rechts. Het was het enige dat hij beter deed dan ik. Ik bespeelde haar beter - ik zat overal.

Het is tien over half vier. Ik sta op en loop naar de woonkamer. Ik steek een sigaret op en ga op het balkon staan. Leven is niet moeilijk, ik maak het moeilijk. Om te schrijven moet je iets meemaken. Ik maak alleen, niet mee. De straatlantaarns verspreiden een oranjegekleurd licht. Er wandelt niemand.

01 June 2008

Vier

Het was geeneens een vijf, mijn voorspelling blijkt weer eens niet te kloppen. Het was een vier. Dus niet een klein beetje niet gehaald maar gewoon grof niet gehaald. Als je iets doet, moet je het goed doen, toch?

Een vijf haal je als je het niet snapt maar toch oeverloze pogingen onderneemt een zes te scoren. Met een vier zeg je niets anders dan: ik heb er niets aan gedaan maar heb uit beleefdheid het examen ingeleverd.

Er is geen man overboord met deze score, nadeel is alleen dat de herkansingen begin november zijn. De bijbehorende baan is al binnen, alleen nog even een sollicitatiebrief schrijven en babbelen, ze hebben al gezegd dat ze me willen hebben, dat ik een diploma overleg is een noodzakelijke bijzaak. Dag nazomer, hallo herfstdepressie. En dan is de zomer nog niet eens begonnen.

Had ik al gezegd dat het verder wel goed gaat? Mijn obsessies nemen af terwijl het drankgebruik juist weer toeneemt, vroeger was het zo dat ze elkaar versterkten. Hoe meer er gedronken werd, hoe obsessiever ik mezelf begon te gedragen. Het is onwaarschijnlijk rustig in mijn hoofd. Of ik ben intussen volledig afgestompt of er staat nog iets te gebeuren dat mij momenteel volledig ontgaat en dat mij vrolijk uit de vermeende roes zal schoppen. Schoppen, die voel je wel.

Het weekend is alweer voorbij en de tas met studieboeken staat onaangeroerd naast mijn bureau. Het is een gave, om half één naar bed gaan en jezelf afvragen wat je in godsnaam hebt gedaan de hele dag waarom je er niet aan toe bent gekomen om de tas met studieboeken überhaupt maar te openen. Morgen weer een dag om de tas open te maken. Na het boodschappen doen. Na het koken en afwassen. Na het opruimen van de was. Na het lezen van de krant. Na het checken van mijn mail en financiën. Als er dan nog tijd over is want ik moet eerst nog een sollicitatiebrief schrijven.