23 January 2006

Het verraad van Boomlang

Geen joviale lach. Timide kijkt hij me aan. Quilt. Slecht nieuws moet je meteen vertellen. "Sorry."

Zo erg was het toch niet, gisteren? Vervelend? Welnee, je was niet vervelend. Verhit, maar niet vervelend. Iedereen is wel eens dronken, ik zelf niet in de minste plaats. Hoe reageer je op mij wanneer ik weer eens ladderzat binnenval? De mensen vinden het leuk wanneer ik dronken ben. Kijk eens, hij kan praten. Ja, dan wel. Altijd lachen. Waarom weet ik vaak niet eens, maar we lachen in elk geval. Onze running gags ontstaan op zulke avonden. Het leukst is de night after, wanneer één van ons zich weer eens heeft misdragen. Dan worden de puzzelstukjes samengevoegd en krijgt de avond vorm. Nu is het anders. Ik kijk naar zijn gezicht, kleine ogen, hij is bleek. Koud zweet. Niet voor anderen gaan denken.

Het is uit. Dat weet ik, dat heeft hij me verteld. Zij overigens niet, opvallend. Ze heeft het wel tegen hem verteld. Drie maanden zagen we haar niet. Ze zat al die tijd in Haarlem, zei ze. Ik had het ook geloofd wanneer ze had gezegd dat ze boven op een viaduct had gestaan.

Tijd leert ons alles. Wanneer het te laat is, weten we alles. Wat het jaar van de grote verandering moest worden is het jaar van de totale afstomping geworden. Wat nieuwe vriendschappen moesten worden, bleken niet meer dan toevallige passanten te zijn. Medereizigers, dat wel, maar onderweg met een ander doel. Naar een ander doel. Hoeveel tijd heb ik nog?

Vlinders. Heel even. Ik heb een zwak voor haar. Voor meerdere ondertussen maar toch. Ze blijft mijn achilleshiel. Ik houd altijd in de gaten wat er om haar heen dartelt en scharrelt. Voorkomen en genezen en bla. Vlinders in mijn buik toen hij het vertelde. Het is uit wordt vertaald als ze is weer beschikbaar. En voor haar ben ik altijd beschikbaar. Ik mocht niets met haar beginnen van de kroegbaas. Niet vanwege het eigen verbruik of de stroom drank die over de bar zou gaan. Nee. Dat was het probleem niet eens. Het gevaar ligt anders. Wie helpt wie de vernieling in.

Ze komt alleen binnen. Dat was te verwachten. Alleen reizen levert eerder nieuwe contacten op. Wanneer je alleen reist maak je eerder contact. Wanneer je alleen aan een bar zit maak je geen contact. Dan ben je contactgestoord.

"Wat is het rustig."
Die was ook te verwachten.
"Bier?"
"Nee. Rode wijn. En een glas water. En galloise rood."
Ik geef het gevraagde.
"Wat is het rustig," herhaalt ze.

"Hoe gaat het?"
Ik stel de vraag toch maar, ik wil het uit haar eigen mond horen. Ik wil dat ze me aankijkt en het dan zegt. Ik vraag nooit aan mensen hoe het met ze gaat. Als ze dat willen vertellen doen ze dat wel uit zichzelf. Aan een gezicht kan ik zien hoe het met iemand gaat. Ik haat het naar de bekende weg vragen. Het vragen om het vragen. Om maar een vraag te stellen, om maar contact te maken. Twee gezichten die elkaar aankijken is ook contact. Twee gezichten die elkaar aankijken is beter contact. Twee paar ogen die elkaar aankijken is het beste contact. Ogen wil ik zien. Je gezicht wil ik zien. Woorden zijn leugens, je gezicht liegt niet. Je lichaam liegt niet. Je lichaam loog niet.

Ik hoef iemand niet eens leuk te vinden. Mijn intuïtie zegt het wanneer ik je wil. Daar hoef ik niet eens over na te denken. Nadenken werkt averechts. Eén blik is voldoende. Eén blik is het. Jij bent voldoende. Jij was het.

"Als ik dat doe dan breekt hij mijn knieschijven."
Hij wel.

Het was goed dat ik er niet was die avond, de avond toen ze het hem vertelde. De avond dat ze het wereldkundig maakte. Ik ben de wereld niet, ik ben geen onderdeel van de wereld. Ik leef in mijn eigen wereld, in mijn eigen vat van tegenstellingen en tegenstrijdigheden. Ik zou haar nooit meer aanraken. Ik zou haar nooit meer opvangen. Wanneer je jezelf tegenspreekt mag je de rest van de wereld ook tegenspreken. Ik zou zijn gesmolten. Dat gezicht. Die ogen. De blik in haar ogen. Dodelijk. Vernieling. Ja, en dus? Samen in de vernieling is minder eenzaam.

Relaties monden uit in het gedogen van elkaar. Op vriendschappen ligt geen claim. Geen afrekening. Relaties kennen een prijs. Vriendschappen niet. Vrienden rekenen niet. Hooguit op elkaar. In het beste geval dan, de uitzondering openbaart zich altijd op het verkeerde moment.

"Waarom zeggen we dat nu pas?"
Afgelopen zomer hoorde ik het en nu hoor ik het weer. De geschiedenis herhaalt zich. Ik heb er niets van geleerd. Waarom is het zo moeilijk de waarheid te zeggen? De angst omdat je jezelf kwetsbaar opstelt, de angst voor de afwijzing.
"Ik vind je leuk maar niet zó leuk."
Het is maar een zin.

De waarheid die naar buiten komt wanneer mensen al een andere weg hebben ingeslagen. Wanneer ze zich teleurgesteld hebben teruggetrokken van die ander. Berusten en accepteren als enig lapmiddel om door te kunnen gaan. De waarheid die naar buiten komt wanneer het te laat is. Er is geen tijd genoeg. Tijd is schaars en alles is tijdelijk. Beperkt. Het moment van toeslaan heeft een houdbaarheidsdatum. Tijd krijg je niet. Tijd neem je.

Op de fiets bedenk ik mijn openingsgrap.
"En, heeft ze nog een striptease gedaan?"
Ik heb het maar niet gezegd.

We hebben een spiegel nodig. Je kunt niet alles zelf verzinnen, je kunt niet alles weten. We kunnen niet alles zelf zien. Je doet het goed in de ogen van anderen, je doet het nooit goed in de ogen van jezelf. We kunnen ons zelf nooit zien zoals we werkelijk zijn, een spiegel geeft ons slechts een spiegelbeeld. Het is een beeld, het is niet de werkelijkheid. Een puist op je rechterwang zit volgens de spiegel op je rechterwang. Maar wanneer je achter de spiegel zou gaan staan en je zou de plaats innemen van de figuur die je daar ziet staan, de plaats van je eigen figuur, dan zit de puist ineens op je linkerwang. Deelnemers links, toeschouwers rechts. Hoe je het went of keert, het blijft letterlijk een spiegelbeeld. Spiegels zijn handig om coke te versnijden, om de lijntjes te doseren. Dé ander is de enig echte, ware spiegel.

Ze vraagt naar het nakende vaderschap, of zij nog steeds een kind van me wil. Komt niet. Ze heeft goed geluisterd. Ik vertel de waarheid, waarom zou ik liegen? Ik vertelde het de laatste keer dat ik haar zag. De bar gevuld, het café vol. Ik ging los, ze zoog me leeg en de hele bar genoot mee. De broedmachine heeft een andere provider gevonden. Ik voel het niet eens als een nederlaag. Waar anderen verder gaan, lijk ik zelf stil te staan. Waar anderen plannen maken, beslissingen nemen, keuzes maken, doe ik niks. Ik stel uit. Komt nog wel. Ik stel af. Komt niet meer. Ik vraag naar haar zus. Ik vraag naar Lodewijk. Ik vraag naar Haarlem. Ik vraag naar haar kamer. Ze beantwoordt alle vragen maar ze geeft niet hét antwoord. Het antwoord op de vraag die ik niet meer hoef te stellen. Komt nooit meer. "Luister je wel naar me?"

Hij laat heel even een stilte vallen, hij buigt zijn hoofd. Om adem te halen waarschijnlijk. Dan valt bij mij het kwartje, de stilte was precies lang genoeg. Zijn gezicht komt omhoog, zijn mond gaat open. Nee, zeg het niet. Niet doen. Niet jij. Niet jij ook.

Tegels mag je niet van een viaduct afgooien. Je hoort ze nooit over mensen.

17 January 2006

Iemand (2)

Ik loop terug naar mijn barkruk en ga weer naast haar zitten.
"Mooi meisje."
Hoe gekker, hoe mooier.
"Je hebt smaak. Dat was het eerste dat me opviel aan jou. De meeste mannen hebben geen smaak. Die hebben een lul."

Geen spoortje jaloezie. Meestal wanneer een vrouw jouw aandacht verliest vanwege een andere borstenpartij worden feilloos de minpunten naar boven gehaald. Truitje te strak of te wijd, cup te groot of te klein, hakken te hoog of te laag. Teveel of te weinig kont.

"Ze heeft een mooie tatoeage. Boven haar kont."
Hoe kan zij dat nou weten?
"We hebben laatst foto’s gemaakt. Zij was er ook bij."
Ze hadden zeker allebei geld nodig.
"Nee, meer uit verveling. Meisjes doen heus niet alles voor geld."
Ik heb er nooit voor hoeven betalen.
"Ze vol met drank gooien komt op hetzelfde neer, eikel."

Er komen drie kutjes binnen. Klein, alle drie.
"Te hoge hakken. Veel te hoog. Ze lopen als mongooltjes. Nee, nee, eenden! Het is een eendenfamilie."
Charmant is dit inderdaad allerminst te noemen.
"Kwak, kwak."
Ze is gewoon jaloers omdat zij zulke schoenen niet kan betalen.
"Niet waar. Ik heb geen hakken nodig om een mooie houding te hebben."

Ze gaat staan. In plaats van mijn hoofd mee te draaien kijk ik weer naar te jong aan de andere kant van de bar en fantaseer over haar tatoeage en het gedeelte van haar lichaam daaronder. Vrouwelijke rondingen komen aan de achterkant beter tot hun recht dan aan de voorkant. Heeft er ook mee te maken dat aan de voorkant de overbodige woordenbrij hun lichaam verlaat. Houd je mond, het gaat mij om je rondingen.
"Kijk dan."

Iedereen heeft geld nodig. Mensen zoeken geen geluk maar ze zoeken geld. Geluk is niet te koop. De illusie van geluk wel. We leven in een illusie want de werkelijkheid is niet leefbaar. Er is geen doel, er is geen drang. De werkelijkheid zadelt ons op met dwangmatigheden, met verplichtingen. De illusie is de maakbare werkelijkheid van geluk.

Ik kijk. Precies op dat moment heeft ze zich helemaal omgedraaid. Ik kijk tegen haar achterkant aan. Ze heeft gelijk. Ze wrijft over haar heupen.
"Kijk dan. Zo horen heupen te zitten. En dit zijn billen."
Haar handen volgen haar woorden.
"Echte billen."
Gevalletje puur natuur.
"Als zij daar naakt voor je staan dan heb je twee puddinkjes in je handen."
Ik houd inderdaad niet van pudding. Na het eten drink je koffie.

"En moet je die paardenbek zien. Ze hadden vroeger zeker geen geld voor de tandarts."
Ik begin te lachen. Vrouwelijke logica. Er mankeert niets aan haar ogen.
"Ik heb ook wel eens een wortel in mijn mond gestopt, hoor."

Ze drukt haar handen op de onderkant van haar rug.
"Zo accentueer je een vrouwenlichaam. Daar heb ik die schoenen niet voor nodig."
Ze kijkt me uitdagend aan.
"Je kunt mij een hoop vertellen maar dit lichaam heeft je nooit teleurgesteld."
Het zijn mijn eigen woorden.
"Het zijn je eigen woorden."
Ze kijkt naar mijn kruis.
"Al hoefde je het niet eens te zeggen."
Ze steekt het puntje van haar tong uit. Ik heb een stijve gekregen.
"En dan heb ik je nog niet eens aangeraakt."
Vrouwen praten misschien veel maar mannen zeggen teveel.