29 June 2005

Parkmis

Ze is klein. Zijn alle loggende meisjes klein? We kijken elkaar lang genoeg aan om te weten dat wij het zijn, dat zij het is, dat ik het ben. Tandenbloot lach. Stralende ogen. Zoenen. Lekker ding. Koesteren. "Bier?"

Mijn kater van gisternacht, of beter, van vanochtend, wordt wakker. Ik begin te zweten. De bus staat vast op de Loevensteinlaan. Gezichten worden vochtig, meisjes beginnen te zuchten. Roodbroek voor me leunt tegen mij aan. Verontschuldigend -ik kan er ook niets aan doen dat de bus zo vol is- kijkt ze me aan. Het is goed, meid. Alleen op weg naar het Zuiderpark. Het is niet raar om alleen activiteiten te ondernemen. Het is eigenlijk best prettig. Geen overlegcultuur. Geen gedoe. Het belangrijkste: niet hoeven wachten. Op niemand. Ja, op de trein. Dat dan weer wel.

Heen en weer geschud tussen degelijkheid en losbandigheid. Wat is echt en wat is nep. Wat is vol zijn van en wat is leeg. En wie bepaalt dat. Hoe kan ik dat bepalen. Je weet niet wat de ander doet. Je rekent, telt, trekt lijnen. Legt verbanden. Haar hand beweegt en verschuift een stuk. Gevoel bedriegt, de ratio te beperkt.

De laatste keer was in november. Bij haar thuis. Daarna bij Ellen en een kop koffie in de fabriek. Nu spreken we af in het eetcafé waar we vorig jaar elke maand zaten. Buiten is veiliger afspreken dan binnen. Ze is dikker geworden, meer kont. Minder beweging? Of juist meer op haar rug? Meer volwassen ook. Het we-zien-wel heeft plaats gemaakt voor wat-als. Wat als hij dat zegt, wat als hij me voor de keuze stelt. Dan bel je mij maar. Maar dat zeg ik niet. Dat denk ik. Nooit alles zeggen wat je denkt.

Ze heeft zich opgemaakt. Decolleté, afgewerkt met een zwart topje. Spijkerbroek, glitterriem. Ik houd haar langer vast dan nodig. Zoek haar lippen in plaats van haar wangen. Haar billen in plaats van haar taille. Ze vertelt over de worp van India. De problemen. Het zal eens een keer niet normaal gaan bij haar. Daarom was ze ook zo leuk. Nooit kon er iets normaal gaan. Geen verassingen, wel altijd onverwachts. Verassingen zijn irritant. Onverwachte gebeurtenissen zijn leuk.

"Je moet je voicemail eens inspreken."
Ik geef haar mijn mobiel. "Doe jij het maar."
"Je hebt drie berichten! Slet!"
"Lees eens voor."
"Kom je een biertje halen?"
"Next."
"Zit je in de stad?"
"Next."
Ze drukt wat knopjes in, wacht even en zegt vervolgens: "Dit is de voicemail van …"
"Waar blijft het derde bericht?"
"Lees zelf maar."

Het terrein is nog vrij leeg. Links de twee grote podia, daar is de drukte. Rechts Locals Only, beginnende bandjes, daar is het rustig. Ik ga naar rechts en loop een heerlijke bak herrie tegemoet. Grijns. Het was goed hierheen te gaan. Links van het podium ga ik in het gras zitten. Even acclimatiseren. Ontbijten en flesjes AA drinken. Mijn kater begint af te nemen, een gevoel van geluk neemt me in bezit. Het leven is goed. De zon brandt op mijn bleke gelaat. Kom maar jongen, ik kan je hebben vandaag. Ik ben nog niet helemaal wakker. De drank is ook nog niet uitgewerkt. Nog niet uitgewerkt van het vrijgezellenfeest van gisteravond. Een vrijgezellenfeest van meiden waar ik als enige jongen wordt toegelaten. Ik ken de bruid, de bruidegom niet. Dan ga ik ook niet vrijgezellen met de bruidegom maar dus wel met de bruid. Logica.

Een bruiloft in Verwegistan, een vrijgezellendag in Amsterdam. Kiezen. Ik moet. Verwegistan wordt een heel weekend. Vrijdag beginnen, zondag thuis. Er wordt een huisje gehuurd. Kunnen we met z’n allen blijven slapen. Naar huis rijden is zinloos. Vertaald: nuchter blijven op een bruiloft is zinloos, een ondenkbare optie. Social talk is niet aan mij besteed. Voormalige studievrienden met kinderen. Na de laatste feesten die ik met ze meemaakte vond ik dat ze geen moer meer te vertellen hadden. Ze leven in compleet andere werelden. Wat later bedacht ik me dat het omgekeerd is. Ik heb geen moer meer te vertellen. Ik leef in een compleet andere wereld.

Ik geef mijn vrijdagavond niet op. Ik wil werken want ik weet dat zij komt. Daar doe ik het voor. Nergens anders. De enthousiaste blik die me wordt toegeworpen wanneer ze binnenkomt en ziet dat ik aan het werk ben. Zij geeft me bestaansrecht. Haar blik geeft me bestaansrecht. Haar blik is het bewijs dat ik besta. Op een bruiloft rondlopen is geen bestaansrecht. Het is behang, vastgelijmd in een gestreken overhemd. Apen in een pak. Welkom op de apenkermis. Het publiek als een blik mooie verf ter decoratie. "Je bent een lul," krijg ik maandagochtend te horen. Wacht maar tot ik vertel wat ik gister heb gedaan. Je woordenschat zal te klein zijn. Twee jaar geleden was ik voor het laatst op een bruiloft. Ik moest wel, ik was getuige. Erebaan. Daar zeg je geen nee tegen. Zoveel manieren heb ik dan weer wel. Trouwen doe je niet in een pak maar in een park. In het Vondelpark.

De vrijgezellige activiteiten laat ik voor wat ze zijn, ik meld me rond etenstijd. Nieuwe trend: het huiskamerrestaurant. Een stel dat van koken houdt opent de huiselijke deuren voor het publiek. Gammele bijzettafels zorgen voor genoeg zitplaatsen voor twintig mensen. Drinken mag, nee, moet je zelf pakken. Ik ben niet eens de eerste. Twee zwangere vrouwen zijn me voor maar zij drinken geen alcohol. Ik val aan op de rosé. Het is warm. Bij het eten zit ik naast een Minoes. Ooit, op een modepresentatie, het gemeenschappelijke dat de vriendinnenclub bindt, heb ik de hele avond met haar doorgebracht. Ik meed degene, nu zichzelf bruid noemend, die mij als introducé had meegenomen en liep mijn lul achterna naar Minoes. Handen thuisgehouden, ze was kwetsbaar. Ik ook. Nu, vijf jaar later haar eerste woorden. "Ik woon samen. Hij is gewoon bij mij ingetrokken." Ik wacht op de rest van het verhaal maar er komt geen rest. Ik stel voor buiten te gaan roken, in een huiskamerrestaurant wordt niet gerookt. Kok met pretenties. "Blij dat ik daar vorig jaar mee ben gestopt." Zeker toen hij bij je in trok. Kutkat.

Jezelf teleurstellen om de ander maar niet teleur te stellen. Wat schiet je er uiteindelijk mee op? Frustratie, irritatie. Dronkenschap. Ik stop ermee. Met iedereen het naar de zin te maken. Je kunt niet iedereen te vriend houden. Eerst maar eens vrienden met mezelf worden. Ik ben voor mij de belangrijkste persoon. De rest volgt. Op grote afstand.

Na een uur begin ik aan de tocht naar de andere kant van het terrein. Daar speelt Killing Joke. Vergane glorie maar so what. Eerst zien, dan oordelen. Dat zouden meer mensen moeten doen. Hier ben ik. Kijk dan! Dit is het. Dit is hem nou. Nu mag je oordelen.

De set is monotoon, retestrak en snoeihard. Vergane glorie? Geen weg. Hier kunnen de beginnende industrial bandjes nog wat van leren. De bassist en drummer stuwen elkaar naar grote hoogten, sneller, sneller, sneller. Wiens armen begeven het het eerst? Wie moet het tempo loslaten, laten gaan? Jaz Coleman, de armen bezwerend halfhoog in de lucht, trilt mee, de ogen stoïcijns over het publiek naar een onbenoembaar plekje op het achterterrein gericht. Een toegevoegde toetsenist zorgt voor bijpassende piep- en knarsgeluidjes. De gitarist speelt geen gitaar. Hij kleurt het landschap van de ritmische basis. Ik vergeet de zon. Dit is onweer, een stortbui van hagelstenen. Hoogmis in het park. Ik zie maar één kleur. Zwart.

Na vijftig minuten is het voorbij. Het is goed zo. Het publiek verspreidt zich, ik ga in het gras zitten om bij te komen. Even later loop ik naar het achterterrein om te begrijpen waar de zanger naar keek. Niets te zien. Wel lekker rustig hier. Geen wachtrij bij de toiletten. Ik maak mijn darmen alcoholklaar en loop vervolgens met een tray bier terug naar het Locals Only podium. We gaan beginnen.

"Het was leuk. Maar ik vind háár leuker. Jij bent het leukst."
"En jij bent dronken."
Geen speld tussen te krijgen.

"Ben je verliefd op haar?"
"Nee," lieg ik te laat.
Ik moet nadenken. Wat is de definitie van verliefdheid?
Te lang nagedacht. Eén telefoontje, één smsje en ik ben al halverwege. Dat is verliefdheid.

De verplichte dagen. Waar ga ik heen? Van twee kanten wordt er aan me getrokken. Ik moet kiezen maar elke keuze is fout. Wat ik ook besluit, er hangt er altijd eentje hysterisch aan de telefoon. Is het mijn schuld dat jullie uit elkaar zijn? Laat me met rust, stelletje idioten. Eerst je kind verstoten en het vervolgens gaan claimen. Af en toe vraag ik me af waar ik mijn logica vandaan haal. Gordijnen dicht, telefoonstekker eruit. Kiezen door te liegen. Iedereen tevreden.

Werken met de feestdagen. Feestdagen? Waar is het feest dan? "Kom je?" Nee, ik moet werken. Heerlijk excuus. Ook al moet je niet werken, het werkt altijd. De oerhollandse kringfeestjes. "Kom je?" Nee, ik moet werken. Misschien daarna. Dat was wel goed. Gewoon, om vier uur ’s nachts op een feestje verschijnen. De restanten bier wegtikken. Half aangeschoten burgertrutterij aanschouwen. Later, toen het geld eenmaal stroomde werden ze wijzer. De feesten werden in de kroeg gegeven. Beter. Veel rumour, geen stiltes. En altijd een vluchtweg. Komen wanneer je wilt, gaan wanneer je wilt. Vrijheid in de verplichting. En dronken worden met kroeggangers die niets met het feest te maken hebben. Op feesten kom je altijd wel iemand tegen die er niets te zoeken heeft. Dat zijn vaak de pareltjes. Die het feest waard maken. Want zij maken het waar.

Moderne jeugd als ik ben haal ik mijn mobiel tevoorschijn. Aanpassen aan mensen is niet nodig, technologische vooruitgang mijden is dom. Ik verstuur wat smsjes naar de achterblijvers die aan het werk zijn of in het Vondelpark liggen. Getuigen zoeken we allemaal. Wanneer ik van die bevestigingsdrang ben verlost, dan pas ben ik echt vrij. Het doel. Vrij van mensen, vrij van meningen, vrij van verplichtingen, vrij van verwachtingen. Doen waar je zin in hebt. Onafhankelijk. En er nog van kunnen genieten ook.

We smsen wel, mailde ik vannacht. Geloof ik. Ik weet het niet meer. Mailbevestiging na een onbevestigde avond. Ik moet stoppen met ’s nachts, dronken, mails te versturen. Bevestiging te zoeken. De hoofdpijn de volgende ochtend zal de avond, de nacht, bevestigen. De gedachte aan de afgelopen nacht haalt de calvadossmaak terug in mijn mond. Wat een rotzooi. Dat had ik beter vannacht kunnen bedenken. Heb ik nog aan de whisky gezeten? Hier serveren ze dommelsch. Dat moet dan maar. Ik spoel mijn mond schoon. Niet boeiend ook. Ik vind haar wel. Mijn Miss in het park. Ik vind altijd iedereen. Het gaat niet om het zoeken, het gaat om het kijken.

Ze straalt. Ze heeft een digitale camera bij zich. "Ik zal je gezicht niet loggen hoor als je dat niet wilt." Doe maar. Jij mag het. De zon straalt met haar mee. Het bier blijft komen. Bandjes komen en gaan. Mensen komen en gaan. Ik begin te verbranden. Festivalkoorts.

Wat later zitten we samen op de grond. De zon heeft geen kracht meer. De grond is vochtig geworden.
"Ik heb het koud."
Ik pak mijn shirt. Ze schudt haar hoofd.
"Ik heb het koud."
Ik pak mijn fleece. Ze schudt haar hoofd. Ik zeg dat ze iets moet eten en haal broodjes uit mijn rugzak.
"Ik heb het kóúd!"
Ze pakt mijn arm. Ik ga achter haar zitten, maak een holte met mijn bovenlichaam en trek haar tegen me aan. De warmte straalt van mijn lichaam af, slaat op haar lichaam over. Ik sluit mijn armen, omsluit haar. Ik verwarm haar. Ze zoent mijn arm, legt haar hoofd erop en sluit haar ogen.

Droom weg. Elvis Costello jankt "I want you" vanuit zijn tenen. De lucht is oranje gekleurd, schaduwen vullen het terrein. Ik ga staan en zwijmel weg. Hoezo toepasselijk. Ik kijk naar haar en glimlach. Prachtig meisje. Een tik op mijn schouder verstoort het moment en maakt me wakker. Weg droom.

Alweer een beschermengel. Dit wordt een gewoonte. Zorgzaamheid, niet meer dan verkapte jaloezie. Wat denken ze eigenlijk? Er wordt me duidelijk gemaakt dat ik mezelf geen illusies over de nacht moet maken. Afspreken in de toekomst prima, maar vannacht brengt hij haar thuis. Ik houd mijn handen in mijn zakken. Achteloze, verveelde houding. Zo pak je haantjes aan. Ik ben geen haantje. Zij is geen kippetje. Ze is gewoon dronken. Ik maak geen misbruik van haar. Zo vind ik haar leuk. Laten we het dan ook leuk houden.

Ze heeft het niet meer koud. Ze maakt het waar.

09 June 2005

Part 2

De opening. Prelude 3. Van tape. Kippenvel op de discman. Now it’s over.

Terug van de wc na het voorprogramma. Ik ontwijk borstloos veertien jaar. Of dertien, dat kan ook. Moeilijk te schatten, de huidige jeugd. Avril Lavigne imitaties. Zwaar opgemaakte ogen. Zwart, veel zwarte make-up. Mobieltjes, natuurlijk. Jongetjes van twaalf, mannen van veertig. En alles daartussenin. Lelijk, de enige overeenkomst. Eerder maakte ik dit mee bij een optreden van The Offspring, medio jaren negentig. Tot aan mijn knieën in de kinderen. Wat doe ik hier?

Blote schouders, lichtbruine huid, zwarte beha-bandjes. Alweer. Een tatoeage op haar rechterschouderblad, de linker kaal. Ik zoen haar schouder. Knikje van de barkeeper naar het bijbehorende hoofd. Hij is ongevaarlijk. Ze praat verder alsof ik niet besta. Kinderen en dronkaards vertellen de waarheid. Een dag later hoor ik mijn waarheid.

Een kuthaar is sterker dan tien paarden.

Rechtsaf meteen het trappetje op. Een schaterlach vanachter de bar. Ik hier? Een groot bier.
"Die is van mij."
De spaghettibandjes vervangen door mouwen. Het topje door een oversized zwart shirt. Zou ze aangekomen zijn?
"Twee studies al. Ik heb geen zin in een normale baan. En jij nog steeds …?"
Ja.

Manipulatief gedrag om de pooiers tevreden stellen. Zakken vullen door mensen geld af te troggelen. Telefoontechnieken zijn niets meer dan flirttechnieken. Wanneer er vragen komen over de kostenstructuur van het niet te missen product verwijs ik ze naar de kleine lettertjes in de financiële bijsluiter. Ondoorgrondelijke taal. Einde discussie. De omschakeling naar het jezelf zijn na een dag gedane arbeid. De schaamte wegdrinken. Geen geflirt. Niet meer.

Communiceert moeilijk. Dat deden we op de zondagavonden beter. Het einde van mijn horecawerkweek. Maandag en dinsdag weekend, woensdag tot en met zondag werken. Waarom ben ik ook alweer naar de fabriek gegaan? Zondagnacht, één uur klaar, Snuif bellen, half twee bij de spaghettibandjes aan de bar. Een hok met een rechthoekige bar in het midden.
"Biertje en een jägermeister."
Weekend vieren. Zeven dagen later weer. En weer. Regelmaat is goed voor de mens. Vier uur sluitingstijd.

Totaalvoetbal? Ik ken de spelregels niet. Go is eenvoudiger.

Ergens bij willen horen. De zelfverkozen hokjesgeest. Een hokje is veilig. Een eigen subcultuur is veilig. Je gaat in een hokje zitten. In het begin is het een leuk hokje. Aangenaam. Nieuw, dat is altijd interessant. Totdat de interesse verflauwt en verdwijnt. De mensen je vervelen. Daar zit je dan in je hokje. Je gaat het hokje uit, opzoek naar een ander hokje. Daar zit je ook een tijdje, wetend dat de geschiedenis zich herhaalt.

De eerste keer zo lang mogelijk uitstellen.

Wanneer je na je eerste biertje naar de wc gaat blijf je de hele avond lopen. Drukte in de hal en op de trappen. Ja knulletjes, dit is hard. Schoolfeest. Ik steek mijn hoofd onder de koude straal water. Piepende oren. Nu al. Het intro van Vermilion dringt door. Kut.

"Waarom schrijf je wel over haar en niet over mij?"
Jij kwam klaar.

Het is een brij van geluid. Valt deze chaos wel te mixen? Dan was Whitehouse lekkerder. Acht muzikanten. Neubauten en Cave doen het zuiver. Transparante geluidsmuren. Hier is alle nuance zoek. Doet me denken aan Fishbone. Teveel mensen, teveel ideeën. Het is een pose. Goed uitgevoerd. De jeugd krijgt wat ze wil. Maskers. Vuisten in de lucht. Springen op de maat. Een pit tot halverwege de zaal. Een zaal die uit zijn dak gaat is niet per definitie een goed concert. Staat Slipknot al onder een playstation? Gorillaz verkochten er dertig miljoen albums door.

Vriendje doet moeilijk. Met meisjes mag je uit, dat is geen probleem. Je mag ermee naar bed, ook geen probleem. Maar een man is gevaarlijk. Penetratiegevaar. Gevaarlijker. Het belachelijke van jullie levenswijze wordt blootgelegd. Voor het eerst dat ik als bedreigend word ervaren. Ik ben een bedreigde diersoort.

De oude nummers klinken beduidend beter. Strakker ook. Rick Rubin heeft het weer geflikt. Vol 3 is een producersplaat. Vind ik St. Anger daarom ook zo goed? Aan elkaar geknipt en geplakt in de studio. Duality wordt afgeraffeld. De piano hebben ze er maar helemaal uitgehaald.
"Een groot bier. Hebben jullie jägermeister hier?"

Halverwege de toegift vind ik het genoeg. Een laatste bezoek aan het witte porselein. Sluitingstijd bestaat niet.

Er is maar één tijd. Tijd om te gaan.

07 June 2005

W-Mode

Om zes uur begint het festival, voor ons begint het om halfacht met New Order. Chrystal, tien minuten lang, de opening. Boem. Die zit. Gedreven, fanatiek, net niet gelikt genoeg om mainstream te worden, wel dermate dichtgesynthesizerd om de underground te ontlopen. De onvermijdelijke bassound van Peter Hook haalt het begin van de jaren tachtig terug. Barney Summer zingt nog steeds tegen het valse aan, ook dat hoort erbij. Vierde nummer. Dat intro. Ik brul meteen: "Transmission!" Geen schaamte meer voor vroeger. Onlosmakelijk verbonden met het Joy Division verleden, speel die nummers dan ook. Waarvan akte. Meteen een hoogtepunt in de set. Vlekkeloos uitgevoerd. Donker en dreigend. En wat heeft Barney met zijn stem gedaan? Later in set wagen ze zich zelfs aan Love will tear us apart. Swingend, het terrein komt tot leven, er wordt gedanst. Ik zit met de Nouvelle Vague versie in mijn hoofd en zie opwaaiende jurkjes van op blote voeten dansende meisjes.True Faith, Temptation en Blue Monday sluiten af. Extase. Nu al. En we moeten nog vier dagen.

We verkassen naar de tent. Roisin Murphy, vorig jaar nog met Moloko, nu al solo. Nieuw neukertje, nieuwe band. Meer jazzy, zwoeler dan haar vorige werkgever. Minder dansbaar. Geile zomeravond muziek. Quote: "Ze heeft helemaal geen tieten." Precies.

We blijven bij de tent. Op het hoofdpodium komt een neger, daarover straks meer. We wachten op Kraftwerk. Pioniers der elektronica, de opa's van de computermuziek. Hoe gaan ze hun muziek live vertalen? Goed. Verschrikkelijk goed zelfs. Beeld en muziek zijn één, vullen elkaar naadloos aan. De beelden heb je ook wel nodig, de heren van Kraftwerk staan stokstijf achter hun beeldschermpjes en bewegen af en toe lichtjes met een muis. De heer links roept soms wat in een microfoon. Maar wat ze met die muis doen. Geniaal. Kale elektroritmes, monotoon in het begin, repeterend en steeds genuanceerder en verfijnder naar het eind. Autobahn, Das Model, T.E.E. en Tour de France, ze komen allemaal voorbij. Derde plaats.

Ronduit slecht. Pornopedo Snoop Dogg. Hiphop hoort hier niet. Het heet hier Rock Werchter, geen Hiphop Werchter. Oke, Ice-T met Bodycount mogen ze nog wel een keer neerzetten maar deze bagger bewaren ze maar voor hun eigen ghetto. Go back where you belong. En gezien de nullen op hun bankrekening is dat allang niet meer in de ghetto. Meneer Dogg was drukker bezig met zijn afterparty dan met zijn optreden. Dertig Belgische meisjes mochten mee. Na voldoende te zijn gekeurd natuurlijk. Binnenkort op video via KaZaA verkrijgbaar. Genoeg kelders in dit land.

Slotact op dag één. Chemical Brothers. De enige nog ter zake doende dansact. Soms bombastisch, dat mag op een festival. De trits Hey boy, Hey girl, Block rockin' beats en de supersingle Galvinize brengen alles en iedereen in beweging. Ook de wolken, die beginnen mee te botsen. Believe slaat in als een bom, de wolken laten al hun water vallen. We drinken en dansen door tot de laatste tonen. Modder? Droogt wel weer. Nat tot op het bot bereiken we de tent.

De tweede dag verkiezen we het terrein bij de Pyramid, we mijden het hoofdpodium. Voordeel: bij het hoofdpodium staat geen grassprietje meer overeind, bij de Pyramid behoort in het gras liggen nog tot de mogelijkheden. Het gaat natuurlijk om de muziek, de Pyramid regelt. Sioen valt in voor The Kaiser Chiefs die Live8 verkozen boven Werchter wegens commercieel interessanter. Goed gedaan jongens. Ik zal jullie cd uit het café verwijderen. Eikels. Geen promotie van mijn kant meer. Sioen ken ik niet en verrast en overdondert. Indiepop met een viool. Indringend, bezwerend. Vijfde plaats en een plek op de cd-plank in het café.

De Dresden Dolls. Een theatrale White Stripes worden ze genoemd, ook Brechtian punk cabaret. Ze zien er theatraal uit maar maken gewoon muziek. Orgel en drums, af en toe een gitaar. In de Pyramid-tent volledig op hun plaats. Intense voordracht, juist door het kale van de muzikale begeleiding. En wat een strot. Deze vrouw, Amanda Palmer, kan echt zingen. Halverwege de set, na een cover van Black Sabbath's Warpigs loopt ze achter haar orgel vandaan en jaagt ze Jaques Brel's Amsterdam de tent in, slechts begeleid door een akoestische gitaar. De rillingen lopen over mijn lichaam. Verkocht. Dit is een Godin. Vierde plaats.

Na de Dolls nog een man/vrouw combi, The Kills. Garagerock met een drumcomputer. Opzwepend. En niet alleen door de muziek. Ik heb een nieuwe muze gevonden, Alison Mosshart. Mager, tietenloos, lange bos zwart piekhaar. Spijkerbroek, laarzen en leren jack uit de vorige eeuw. Waarschijnlijk loopt ze er sindsdien in. Ze beweegt tegen het spastische aan, kruipt op de boxen, valt met gitaar en al de versterker aan om daar uiteindelijk uitgeput en jankend te blijven liggen. Het trillen van haar lichaam bij de buiging na het optreden valt niet te faken. Een duivelin.

Elvis Costello moet opboksen tegen Greenday. De pretpunk van Greenday heeft me nooit geboeid en we blijven in de Pyramid. Volledige uptempo set, anders dan vorige week op Parkpop in de brandende zon. Leuk, goed en professioneel. De toegift, natuurlijk weer I want you. Twee lippen gaan richting mijn mond. Een festival is een vakantie. En op vakantie heb je een vakantievriendinnetje.

Faithless sluit af op het hoofdpodium. We laten ons meezeulen door collega's uit de fabriek die we tegen zijn gekomen. Wat mensen in Faithless zien is mij volstrekt onduidelijk. Faithless, de band van Dido's broertje Rollo, is niets. Helemaal niets. Zielloze muziek. Een rapper die niet kan rappen en een organiste, Zuster Bliss noemt ze zichzelf, op sleutelboard. Een themaatje uit de keyboard, een beat en wat pretentieus geneuzel (I can't get no sleep-vind je het gek als je zulke muziek maakt). Zuster Bliss is speciaal voor vandaag naar de kapper geweest (kekke haarpuntjes voor de oren langs) en ze heeft een wit glitterhemdje aangetrokken. Lieve zuster. Ik zit liever de hele nacht in een dixie opgesloten dan met jou in een hotelkamer. Capice? Nog beter. Ga maar mee de dixie in. And don't mention the S-word. God is a DJ. Wat een wijsheid. Ik zal je laten zien wie God is. Na een kwartier verlaten we het terrein en vallen aan op de halve kippen.

Ook slecht. Velvet Revolver. Voorheen Guns & Roses, nu zonder Oral Sex maar met Scott Weiland, voorheen zanger van The Stone Temple Pilots. Ik ben nooit een fan van Guns & Roses geweest. The Stone Temple Pilots waren een aardig grungebandje, ze opereerden in de schaduw van Alice in Chains. Wekelijks draai ik hun Sex Type Thing in het café. Het is meteen het minst slechte nummer dat ze spelen. Dit is cockrock van de slechtste soort. Veel cock, geen rock. Het record Motherfokker roepen nemen ze mee. Tot nooit meer ziens jongens. Goede tweede in het Motherfokkerklassement is overigens Audioslave. Chris Cornell heeft eerder die dag zijn longen leeggeschreeuwd op Live8 dus wij zitten met een hese Cornell. Ook hier doet het oude werk het aardig. Ze spelen wat Soundgardennummers en het onvermijdelijke Killing in the name off van Rage against the machine. Juist daardoor wordt de zwakte van het eigen songmateriaal blootgelegd. Cornell is één van de beste rockzangers van het afgelopen decennium maar dan moet ie geen twee optredens per dag gaan doen.

Therapy? opent de derde dag, we zijn vroeg opgestaan en staan bijna vooraan. Na het eerste nummer trekt Cairns een blikje Stella open. Hm. "Biertje?" Ik heb ze vaker beschreven, ze zijn altijd goed. Vrolijke Ieren met zware liedjes. We zijn wakker. Na Therapy? speelt Pennywise, een soort Greenday maar dan van de underground. Meer richting The Ramones. Aardig. Na een half uur heb ik het wel gezien en we verkassen weer naar de Pyramid voor The Dears. Indiepop uit de mosterdpot van Interpol maar dan Canadees. Minder uptempo. Goede band. Goede plaat. Goed optreden. Mooie organiste. Helaas stond ze te ver voor een knappe foto.

Interpol laten we voor wat het is, ik heb gekozen voor het hoofdpodium met Nine Inch Nails en Rammstein. Achteraf gezien terecht. Interpol blijkt zijn set te hebben ingekort en bezit in de bassist een groepslid die achter de coulissen zijn partijen inspeelt, in de nabijheid van een emmer. Ook aan de halve kippen gezeten?

Nine Inch Nails. Swans' Sex, God, Sex klinkt als inloopmuziek uit de boxen. Fokkit! Dit is een voorteken. Na twee nummers voel ik het aankomen en ik wurm me door de mensenmassa naar voren. Trent Reznor ziet er redelijk aantoonbaar uit, hij begint lichamelijk zelfs op Sylvester Stallone te lijken. Afgekickte Amerikanen storten zich volledig op de sportschool. Gelukkig gaat het bij Reznor niet ten koste van zijn talenten. Ook heeft hij zijn ziel niet in de sportschool laten liggen. Wish, March of the pigs, hij overdondert het publiek en slaat iedereen lam. Hard en meedogenloos. Twee rustpunten. Bij Something I can never have komen de tranen, na Hurt, solo gespeeld, waarbij Reznor zichzelf minimaal begeleid op keyboard, kunnen ze me opvegen. Hij sluit af met Head like a hole en blaast daarmee Rammstein van het podium. Buck dich jongetjes, Oom Trent zal jullie wat respect bijbrengen. Absoluut hoogtepunt.

Dan Rammstein. We staan erbij en kijken ernaar. Gevangenen in de machine van hun eigen show. Veel vuur, maar dan letterlijk, niet uit de boxen, wat toch een essentieel onderdeel is van een optreden. Routineus. Ons drie dagen geoefende "Dein Gesicht interessiert mich nicht" blijft achterwege. Hun muziek zal ik thuis blijven draaien. Voor een optreden adviseer ik de dvd van de vorige tournee.

De laatste dag, de zondag, hangen we traditioneel bij het hoofdpodium. De zon is gaan schijnen, het is zelfs warm. Krantje lezen, beetje shoppen, wachten op het geweld van de avond. Soulwax zet een goede maar onbegrepen set neer, net zo onbegrepen als hun laatste plaat. Het Aziatische vriendinnetje van de zanger zingt ook een moppie mee in NY Excuse. Hé, dit is net de LCD Soundsystem. Vriendinnetje zit namelijk in die band. Programmeer hen dan ook, Meneer Schueremans! Groeibriljantje. LCD Soundsystem dan.

God is a DJ? Nee. God draagt een gitaar, heet Josh Homme en noemt zijn band Queens of the Stone Age. Vanaf de eerste tonen retestrakke rock zoals rock moet klinken. Stoner noemen ze dit. Whatever. Josh Homme c.s. spelen alles wat zich rockband noemt naar huis. Dag cockrockers, dag zakkenvullers, dag pretpunkers. Josh Homme komt om te spelen. Dat vindt hij leuk en dat doet hij dus ook. Nick Olivieri wordt niet gemist, evenmin als Mark Lanegan (hoe jammer ik het ook vind dat Lanegan er niet bij is). Zonder een seconde rust jaagt Homme de setlist er doorheen, van opener Go with the flow (nu al?) tot afsluiter No one knows. Strakker dan een sluitspier. Tweede plaats.

REM sluit af. We wachten op de regen. Wanneer REM op Werchter speelt regent het namelijk altijd. REM wint de prijs voor het mooiste decor. Verder gedegen set met de hits vooraan om de voortijdige verlaters tegen te houden. Het blijft droog. Het is gewoon warm. De lichtbalk waarschuwt voor zware regenval na middernacht. Even doorspelen dus jongens. Ze halen de regen niet. Zouden ze daarom It's the end of the world as we know it niet spelen?

Josh Homme is God. Trent Reznor is de Duivel. Amanda Palmer is een Godin en Alison Mosshart een Duivelin. Sex, God, Sex. Laat de orgie back stage maar beginnen. Toch maar een citaat van fucking Faithless. This is my church. Ik weet ondertussen waar mijn end of the world ligt. Goed dat ik geen condooms bij me had. Mag trouwens ook niet van de kerk.