31 May 2006

21 May 2006

Simon Finn

Hij ziet er goed geconserveerd uit. Zeker voor iemand die halverwege de jaren zeventig volledig de weg kwijt was. Rood overhemd, zijn haar rommelig in een staart bijeengebonden. Hij verwisselt de zorgvuldig klaargezette gitaren en verschuift de stoelen. Plug erin, plug er weer uit, plug in de andere gitaar, daar de plug ook weer uit. Elke handeling veroorzaakt een knal vanuit de luidsprekers. Hij beweegt zijn hoofd naar de microfoon. Zacht, timide, klinkt zijn stem door de zaal. "Sorry."

Hij legt de papieren met de songteksten op de standaard voor hem, de standaard rolt vervolgens binnen een seconde over de grond, een waaier van papier ligt rond zijn voeten. Hij raapt alles bij elkaar, sorteert de papierwinkel en probeert opnieuw de papieren op de standaard te krijgen. Ze blijven nu staan. "Sorry."

Hij tokkelt voorzichtig wat op de snaren van zijn gitaar, recht dan zijn rug, trekt de microfoonstandaard naar zich toe en zet de microfoon aan zijn mond. "This song is called ... ."

Hij begint rustig, met bijna ingehouden stem. Verstandig besluit de versterkers aan te sluiten. Couplet, refrein, couplet. Bij het tweede refrein gaat zijn hoofd naar achter en verwijdt zijn mond. Het stemvolume gaat omhoog, de sneer in zijn stem is daar. Zijn stem? Nee. Het is de stem van zijn demonen. Een man met een akoestische gitaar. Dat is alles. Meer is er niet nodig. De knop in mijn hoofd gaat om.

Na ruim een half uur wordt de knop volledig doorgedraaid. "This is called Jerusalem." Gelijktijdig draaien we onze hoofden naar elkaar. Ik probeer te slikken maar de brok blijft in mijn keel hangen. Op het podium wordt tussen de papieren gezocht. Van voor naar achter en weer terug. Zijn handen bladeren door, back and forth. Hij mompelt in de microfoon. "I can’t find the lyrics."

Ik houd mijn adem in. Zal ik aanbieden te zingen? Ik kan de tekst dromen. Ik kan alleen niet janken zoals hij. Ik bezit zijn waanzin niet. Ik heb andere demonen. Ik buig mijn hoofd, steun met mijn ellebogen op mijn knieën en staar naar de grond. Alsof de tekst tussen mijn voeten zou kunnen liggen. Mijn ogen branden, ik bijt mijn lippen stuk. Dan klinkt de eerste zin. There it is. Ik maak vuisten van mijn handen om kracht te zetten maar het is zinloos. Alle verzet is zinloos. Ik ben al gebroken. Het vocht verlaat mijn ogen. Waarom lukt muziek wel wat mensen niet lukt, mij breken? Na zes minuten en een bijna verontschuldigend klinkend thank you staat hij op en verlaat het podium, ik spiegel zijn bewegingen en ren naar buiten.

Ik heb ooit Michael Gira’s hand geschud, na de afscheidstournee van The Swans. Ik wist niet wat ik tegen hem moest zeggen. "I always start crying when I listen to your music." Nee, doe maar niet. Wat moet hij met die informatie. Pathetic psycho, probably. "Thank you very much for all the music," zei ik toen maar. "Thank you. There’s more to come but it won’t be called Swans anymore." Ik stond hem stompzinnig aan te gapen, zo dichtbij. Hij. Hij weet niet hoeveel nachten ik met een koptelefoon op mijn hoofd naar zijn stem heb geluisterd. Naar zijn gejank, gebrul, geschreeuw. Wanneer de uitzichtloosheid me overviel, wanneer de wanhoop zich voor de zoveelste keer van mij meester had gemaakt. Rechter en beul tegelijk. Geen bevestiging, alleen maar veroordeling, de enig aanwijsbare schuldige ikzelf. Ik dacht aan mijn rechterhand, zou ik hem niet eens moeten loslaten. Pathetic indeed. "Sorry."

Ik steek een sigaret op en word rustiger. Binnen mag niet gerookt worden, nog even en je bent als roker nergens meer welkom. De frisse lucht doet me goed, wat later volgt de rest met de drank. "Jij kunt nu wel gaan." Hij heeft het begrepen. De rest is allemaal bonus. We roken en drinken snel. Hoeveel tijd zou er tussen de optredens zitten? Biertje, sigaret, pissen en weer terug. In de zaal voel ik opnieuw de onrust en ik loop terug naar buiten voor nog een sigaret. Ik mijd een grote groep bezoekers en ga achteraan op een rustig plekje staan. Naast me staat een man met een rood overhemd en warrig bijeengebonden haar in een staart.

07 May 2006

Figuurschijten

Ik mag er niet meer over schrijven? Wat denk je eigenlijk, mafkees? Ik zal je even laten zien wie hier de baas is. Hier bepaal ik namelijk wat er gebeurt. Nou ja, en Joris natuurlijk maar daar heb ik geen last van. Ik heb wel last van jou. Wat doe je hier eigenlijk? Je begrijpt niet wat hier gebeurt. Je leest een woord, misschien lees je soms wel eens een hele zin. Zo! Goed gedaan, knul! Een hele zin. Toe maar. Wat zeg je? Je hebt het hele verhaal uitgelezen? Wow! Kom maar even, dan mag je nu een plakplaatje uitkiezen, dat heb je echt verdiend voor deze onmenselijke inspanning. En, kostte het je veel moeite? Begrijp je ook wat er staat? Niet al te veel moeilijke woordjes, toch?

Nog één die zich druk maakt om een website, om een verzameling woordjes. Wat is jouw probleem eigenlijk? De waarheid? Er is geen waarheid maar om dat te begrijpen zul je iets zwaardere boeken moeten gaan lezen. En dan niet van die plaatjesboeken want dat zijn slechts beelden van wat anderen zien als de waarheid. Dat is hun waarheid, gegoten in een paar honderd asa, niet die van jou. Maar jouw afgestompte en verstofte hersenpartij ziet het niet. Klakkeloos aannemen zonder verder te kijken. Wat ben je toch een slimmerik. Blijf maar lekker leven in die waan. Het woord waanzinnig komt daar vandaan.

Een waarheid creëer je zelf op basis van gedegen kennis en het vermogen tot het interpreteren daarvan. En dat is bij de één nu eenmaal sterker vertegenwoordigd dan bij de ander. Sim - pel. Je begrijpt geen moer van mijn leven en al helemaal niet van mijn log. Omdat je niet weet dat er ook zoiets als een rechtermuisknop bestaat. En omdat je niet kunt interpreteren. Omdat je niet weet wat een stijlfiguur is. Ik heb een grote bek en kan die fijnmazig vertalen naar het papier. Maar zelfs door het lezen van alles dat er staat geschreven word je nog geen steek wijzer. Ik noem geen namen. Uit de context kun je halen wie ik bedoel. Ja, en dus? Ik noem slet wie ik slet wil noemen. Ik noem flikker wie ik flikker wil noemen. Ik noem hoer wie ik hoer wil noemen. Omdat het sletten zijn. Omdat het flikkers zijn. En omdat het hoeren zijn. Niks mis met hoeren trouwens maar dat terzijde. Die werken tenminste voor hun geld, de rest ligt schaapachtig op zijn rug. Moet je ook gaan doen, scheelt in de deurwaarders.

In mijn overenthousiasme deelde ik ooit het adres uit. Ik baal van meerdere bezoekers hier, niet alleen van jou hoor, die eer zul je echt moeten delen. Het zij zo, ik heb ervan geleerd. Het houdt het spannend, een aardige testcase voor mezelf om te kijken hoe ver ik durf te gaan. Even geconfronteerd worden met de grenzen van mijn eigen hypocrisie. Weet je wat het leuke is? Het probleem lost zichzelf uiteindelijk op, na verloop van tijd blijven ze vanzelf weg. Terug naar hun eigen burgerlijkheid en vergetelheid of kinderkamer en verzameling pampers.

Er staat nergens een naam. Nergens. Maar dat weet je niet omdat je niet alles hebt gelezen. Nee, dat neem je maar aan, dat verzin je gewoon. Want jij bent zo wijs met al je levenservaring en al je psychologische inzichten. Kijk eens goed naar jezelf. Waar heeft al die levenswijsheid je gebracht? Nou? Er zullen er weinig zijn die met je willen ruilen. Niet dat juist dat het criterium is, ruilen doe je van spullen of van geliefde, desnoods van werkgever, maar niet van leven. Wel om je even een spiegel voor te houden voordat je weer gaat beweren dat je de wijsheid in pacht hebt. Dat je jezelf even realiseert waar je nu staat en wat daarmee de waarde van al je inzichten is. Wat vaker doortrekken knul, jouw mest is niet vruchtbaar gebleken.

Misschien moet ik in de toekomst gewoon namen gaan noemen. Om het duidelijk en overzichtelijk te houden. Ook leuk voor mensen wanneer ze hun eigen naam gaan googlen. Je eigen naam googlen, kijken hoeveel hits je eigen naam oplevert, is een leuk spelletje wanneer je jezelf thuis zit te vervelen en die tijd komt er gelukkig voor jullie allemaal aan. En dan maar kijken hoeveel hits het oplevert. Eigenlijk ben ik veel te goed voor jullie, maak ik jullie toch weer een beetje blij. Toch weer een stukje bevestiging in jullie miezerig bestaan. Weer een beetje bestaansrecht erbij. Wel even klikken op het linkje dan, het mes snijdt aan twee kanten. Jullie je hit, dan ik ook. Toch? Dat is toch zakelijkheid?

Sommige mensen zijn blij met elke keutel aandacht die ze krijgen. Ik spaar ze momenteel, mijn keutels, totdat ik jullie namen ermee kan schrijven. De stank is lichtelijk irritant maar ach, dat heb ik er voor over. Het stinkt hier toch al.