23 March 2008

Lente

Het is Goede Vrijdag en het sneeuwt. Ik sta weer op het pontje, het pontje naar Noord. In mijn linkerhand heb ik een ballon, in mijn rechterhand houd ik de bloemen vast. Mijn zwarte outfit wordt langzaam maar zeker wit. De medepassagiers bevinden zich in het beschutte middenstuk, ik sta in mijn eentje op het achterdek. Op de toegangsdeur naar het middenstuk zit een sticker waarop staat dat je er niet mag roken, toch ruik ik de geur van wiet. Wietrokers kunnen niet lezen.

Net buiten het Centraal Station kwamen twee meisjes op me toegelopen, ze hielden een pen en papier vast. "Meneer, u ziet er zo vrolijk uit, mogen we u iets vragen?" Schijn bedriegt. "Ga maar mee met de pont, dan kun je daar je vragen stellen," zei ik. Dat vonden ze niet zo’n vrolijk idee. Waarschijnlijk hebben ze geleerd dat ze niet met vreemde mannen mogen meegaan. Waar ligt de grens tussen vreemd en niet-vreemd? Iedereen die je kent is ooit een vreemde geweest. De ballon is voor iemand die ik nooit eerder zag, toch is het geen vreemde, de bloemen voor haar die ik te lang niet heb gezien, vervreemd.

Kunstenaarstype, met relatief lange vingers, armen en beentjes. Zonder te huilen rolt uit beide ogen een traan naar beneden. "Krokodillentranen." Met een theedoek veeg ik voorzichtig het vocht weg, mijn pink danst op en neer tussen zijn boven- en onderlip. Hij lacht naar me. In de holte tussen mijn borstkas en rechterarm sluit hij zijn oogjes, een sliert speeksel gecombineerd met melkresten op mijn shirt achterlatend.

18 March 2008

From Kim to me



Ordered it twelve days ago and there it is already! Straightforward from Korea, two CD’s by Korean bands. And although I paid for it myself it feels like receiving a present. It’s well packed, it’s a surprise and the sender’s name is Kim. It’s always nice to get presents. Maybe I should give presents to myself more often.

16 March 2008

Ontplooiing

Op zaterdag heb ik overgewerkt, ik was om negen uur ’s morgens binnen. Niet omdat het nodig was, wel om de discussie over teamgeest aan het eind van het jaar voor te zijn. Overwerk is handelswaar, je weet wat je koopt.

De computer op mijn werk heeft een geluidskaart, bij een overwerkactie hoort muziek en de zaterdag vulde zich met het geluid van mijn playlist bij youtube. Om tien uur werd er appelgebak geleverd. Ik bleek coördinator te zijn, nam de appeltjes en het deeg in ontvangst en liep als koffiejuffrouw over de afdelingen. Vijf keer kwam er dezelfde intelligente vraag: "Zijn er geen saucijzenbroodjes?" Even kijken hoor. Er staat hier appelgebak en hier staat ook appelgebak, alleen dan met slagroom. "Ja, dat zie ik ook wel." Waarom vraag je het dan als je het zelf ziet?

Door het bezorgen van de gebakjes over de gehele afdeling zie ik iedereen die is komen werken. Nog beter is dat iedereen mij ziet. Ik zie hun gezichten betrekken als ze me zien lopen met de wagen met gebakjes. Om onverklaarbare reden denken ze dat ik het vriendje van de manager ben. Ik laat het maar zo, geen blind paard in zijn gegeven bek schijten. Ik was er dicht bij maar zij zitten er verder van af. Bij de laatste vergadering over de nieuwsbrieven kwam ze naast me zitten, ik joeg in een moordend tempo de agendapunten er doorheen en beantwoordde alle vragen en opmerkingen met - één - tegenzin. "Je bent visueel ingesteld," zei ze. Met haar hand raakte ze mijn elleboog, een beetje aankomen kan geen kwaad. Hoe zou ze neuken, dacht ik.

Op de afdelingen is geen teamleider te bekennen, ik neem de verantwoordelijkheid die bij mijn rang hoort. Ze nemen van mij ook meer aan dan van hun teamleiders. Teamleiders bezitten geen kennis, teamleiders zijn afgericht en klaargestoomd om de bedrijfskapstok op te vullen, een zichzelf in stand houdend middenkader met mooie verhalen over het terugdringen van het ziekteverzuim, het verhogen van de medewerkertevredenheid (bestel dan ook saucijzenbroodjes!) en het vergroten van de ontplooiingsmogelijkheden. Het uitdragen van de voorbeeldfunctie zijn ze deze zaterdag even vergeten, eigen ontplooiing eerst. Laat jezelf zien ook al doe je niets, noem het een visuele instelling.

Om half twaalf werd de lunch bezorgd. Ik was nog steeds coördinator en nam de broodjes en melk in ontvangst. Overwerken op zaterdag is voornamelijk eten, om twaalf uur gaan de meeste werknemers alweer naar huis. Ik verdeelde het brood, de vissen en de wijn en nam van haar lichaam. Ik ken haar van de avondploeg die ik vorig jaar begeleidde, ze studeert nog steeds en heeft op deze manier een goed te combineren bijbaantje. Ze heeft een voor het kantoorleven ongebruikelijk stralend gezicht, als ze je aankijkt straalt de levenslust je tegemoet. Hoe keek ik uit mijn ogen toen ik tweeëntwintig was?

Een collega van mijn team heeft een Thaise vrouw, hij kent mijn Aziatische fetisj. Tijdens de lunch liet ik hem clips van Shiina Ringo zien. Om één uur gingen de collega’s van mijn team naar huis, ik zette youtube uit en toen ben ik gaan werken.

Om vier uur vond ik het goed geweest, daarnaast moest de 160% direct worden uitgegeven. ’s Morgens op de fiets had ik besloten waaraan, stel jezelf een beloning in het vooruitzicht. Niet dat het nodig is, wel om de discussie voor te zijn. Na het behalen van het eerste examen deed ik hetzelfde, ik had goed geleerd. Vier maanden later blijkt toch de maat te groot, of ik ben alweer aan het afvallen, dat kan ook. Leer groeit mee en moet strak zitten, ik zou precies dezelfde kopen maar dan één maat kleiner. Je weet niet wat de toekomst brengt en het bederft niet.

Ik fietste naar de dump en fietste niet veel later met de niet besteedde 160% naar huis. Ze werden niet meer verkocht. Thuis at ik de overgebleven appelgebak op. Een beetje aankomen kan geen kwaad.

14 March 2008

5/2

Ik heb eraan gedacht - maar er niet aan toe gegeven. Je vindt het stom maar het is helemaal niet stom. Stom is dat je niet wordt uitgenodigd, dit zijn dingen waar je zelf niet over na moet hoeven denken. Wie gebruikt er tegenwoordig nog een verjaardagskalender? Was jij het niet die schreef: uitnodigen is dwingen?

Het heeft me er sindsdien van weerhouden ooit nog afspraken te initiëren. Ik heb het niet gevierd. Er is niets te vieren. Gefrustreerd, verlaten door levens, hij stond erbij en hij keek ernaar. Thuisloos, koud en grimmig, elke communicatieve liefkozing steevast met de grond gelijkmakend. Toeval of niet, het tweede anker had hetzelfde – deed hetzelfde. Te laat bestaat niet – nooit bestaat. Een minimaal verschil in bewoording, niet zichzelf veroordelend maar excuserend. Is het feit dàt niet belangrijker dan het tijdstip waarop? Het feit dàt is gegrond.

Excuses zijn nutteloos. De handeling, of het gebrek daaraan, staat - vast. Ook zij laat zich niet dwingen, het is de natuur, terwijl ze zichzelf zo gemakkelijk naar beneden haalt. In haar geval de mindere keuze, dwang is haar redding. Ze is slecht bedreven in de vrije keuze – in tegenstelling tot de gevolgen, daar de zelfverzekerde teef zelve. Ze zal met haar kut blijven denken, waar jij hem juist hebt weten te gebruiken. In control en out of control. Ik sta erbij en ik kijk ernaar. Stom eigenlijk.

10 March 2008

Welcome to Mexico, asshole

De beveiligingscamera staat bij de achteringang op een zes meter hoge paal. In de spiegeling van het raam maken we oogcontact. Haar gezicht is lang en wit en ze heeft een uitstekende kin. Je ontdekt elke dag nieuwe mensen, voor zover ze zich laten zien. Ik onderdruk de drang mijn gezicht naar haar toe te draaien en haar onderstel te keuren. De spiegeling is aantrekkelijk en scherp - genoeg. Er is niets mis met een tweedehandsje, let wel goed op de spanning van de bandjes. Ik heb haar niet eerder gezien, achter glas zijn mensen anders. Uitgewoond is ooit bewoond geweest.

Ze draagt een strak om haar bovenlichaam gespannen, felrood overhemd. De werkloze knoopjes zijn functioneel en bieden uitzicht op een vies groen gekleurd topje. Bij meisjes met zwart haar zijn alle kleurencombinaties mogelijk. Een broodje kaas is het meest genoten ontbijt. Sinds ik weer ontbijt rook ik twee sigaretten per dag minder. Het is niet het einde, het is wel het begin. Haar zwarte lokken zijn mooi maar te verzorgd, coupe haarlak. Lak is goed, maar niet in je haar. Als je alleen reist ontmoet je meer mensen. De vraag is of je op reis gaat om iemand te ontmoeten of dat je iemand ontmoet en daarom op reis gaat. Het hek is open van zeven uur ’s morgens tot zeven uur ’s avonds.

Als je na zeven uur ’s avonds weggaat mag je via de parkeergarage naar buiten. Het leuke van reorganisaties is dat wat er aan de ene kant wordt uitgeschopt aan de andere kant even snel naar binnenloopt. Waar zit de winst? Het is net als het opruimen van je uitpuilende kledingkast. Overjarig en verkleurd gaat in de witte container (schoenen graag apart) of stuur je naar een weeshuis in India. Dan zie je opeens hoeveel ruimte je hebt en je gaat shoppen. Een mens moet zichzelf belonen. Als vrienden vertrekken komt er ruimte voor nieuwe vrienden, ik heb vakantie als anderen met vakantie zijn. Je ontdekt elke dag nieuwe mensen, voor zover je het jezelf toestaat het te willen zien. Het hek is niet hoog, je klimt er gemakkelijk overheen.

Nieuw bloed is gewenst, de veranderingsweerstand van vastzittende oude garde zorgt voor een degelijk maar achterlijk bedrijf. Nee, de stank komt niet uit de airco. Het kan sneller dus volgens de economische wetten moet het sneller. Met 220 Volt op je kloten ben je nog niet vooruit te branden. Sinds ik weg ben uit het café is de omzet gestegen. Jonge honden, hongerige teven. Toch ben ik de beste die er ooit heeft gewerkt, waarmee hij bedoelt dat hij nog nooit zo’n toegewijde idioot heeft gezien. Daarnaast was ik de snelste, alleen op het verkeerde terrein. Verbittering is de verstikkingsdood van angstig leven.

In de parkeergarage mag je niet roken. Ze eet haar soep, snuit haar neus - van Indiase currysoep gaat je neus lopen - en controleert voor de derde keer haar mobiele telefoon. Mensen die je voor de voeten lopen, lopen in de weg. Een kneuzing is pijnlijker dan een breuk. Een blok aan je been is iemand die je beperkt in je ontwikkeling. Als je negen maanden lang je benen niet hebt gebruikt, dan moet je opnieuw leren lopen. Mentaal is dat zwaarder dan fysiek. Wat moet je met een schaamlipcorrectie terwijl je niets aan je rotkop doet? Ga maar terug naar je speeltuin, je bent niet klaar voor het grote werk. Door middel van een blok beton aan hun voeten ruim je iemand uit de weg. Er was ooit een feest, ik ben niet gegaan. Niet dat ik het heb gemist, it wasn’t me. Ik ben immuun geworden.

Strijd is van levensbelang, zonder strijd is er geen leven. Wat doen mensen in tijden van harmonie? Klagen, zeuren en zeiken. Ruzie maken met de buurman over een boom die in zijn tuin staat en waarvan de takken in jouw tuin hangen. Vervelend hè, al die bladeren. Horizonvervuiling veroorzaakt door aandachtsgeile opdringerigheid, kruipend en zuigend werken ze zichzelf naar binnen. Wees blij dat er een boom staat, dan weten de kinderen je te vinden als je de reorganisatie niet hebt overleefd. Zwaartekracht verliest het van geestelijke weerbaarheid. Een consensus van empathie, sympathie en necrologie. Ik koop niets voor je sympathie, we zullen vechten totdat je in het leven je meerdere erkent.

Ze staat op, pakt het dienblad en loopt weg. De camera draait en ik steek mijn tong uit.

09 March 2008

Yasmine

Op de televisie zag ik een programma over de werkomstandigheden in een Chinese jeansfabriek. De camera volgde een vijftienjarig meisje dat als tweede meisje in een boerengezin naar de stad werd gestuurd om geld voor de familie te verdienen. Haar ouders hadden liever, zoals alle Chinese boerenlandgezinnen, een jongetje gehad. Ik heb liever een Chinees meisje.

Ze overleefde het regime, een regime waar Westerse meiden het nog geen dag volhouden, door een dagboek bij te houden en haar fantasie op de vrije loop te laten. Ze had de zorg op zich genomen van een vis en ze sprak tegen het beestje. Dat hij maar blij moest zijn dat hij de hele dag lekker kon zwemmen en eten en slapen. Het beestje zwom rond in een klein glazen bakje op het tafeltje naast haar bed, het fysieke bed dat afgesloten door een kleed in het zaaltje met twaalf bedden meteen haar woonkamer, studeerkamer en slaapkamer, haar hele leven was.

Alle fabriekswerkers woonden intern, voor het eten en de huur werd een deel van het salaris ingehouden. Ze had vriendschap gesloten met een ander meisje. Soms, als ze ’s avonds niet moesten overwerken, het onbetaalde overwerken dat meer regel dan uitzondering was, gingen ze samen naar de avondmarkt. Dan liepen ze hand in hand langs de kraampjes. In een uitbundige bui lieten ze zich fotograferen in traditionele Chinese kledij. Haar eerste loon werd niet uitbetaald onder het mom van borg, al was het inhouden van het geld meer een waarborg dat ze niet zou weglopen uit de fabriek. Ze had daarom geen geld om de trein naar huis te nemen en nieuwjaar bij haar ouders te vieren. In het verlaten zaaltje met bedden tekende ze op in haar dagboek: "Papa bakt plakkerige rijstkoekjes en oom zal natuurlijk dronken worden. Mama heeft weer een nieuwe jurk voor me gemaakt, een jurk die ik niet aan kan trekken."

De documentaire eindigde abrupt, ook was er stevig in de film gesneden. In de aftiteling liet de regisseur optekenen dat de filmploeg meerdere keren was opgepakt door de Chinese autoriteiten en dat ze filmmateriaal hadden moeten afstaan. Ik weet niet hoe het met haar is afgelopen.

’s Nachts kwam ik moeilijk in slaap. Ik zag haar leven voor me en ik zag in welke luxe wij ons hier wentelen. Ik zag een prachtig Chinees meisje. Ik zag mijn eigen luxeproblemen. ’s Morgens zag ik het nog.