29 March 2009

Lost & found

Het doucheputje is verstopt. ’s Nachts wil ik het bed niet in. Mijn linker grote teen is ontstoken. De digitale ontvanger functioneert niet. Er komt etter uit mijn linker oor. De wasmachine verschuift tijdens het centrifugeren. De voorband van mijn fiets is lek. De belastingdienst onderschat mijn zuinigheid. De woningbouwvereniging verhoogt de huur met anderhalf jaar terugwerkende kracht. Bernadette doet klef met een collega. Er is geen antwoord.

Er zit een kuil in het matras. De pan is van de steel gebroken. Na drie dagen is Expo08 nog niet binnen. Crocodile is Spaans ondertiteld. Nassira draagt killing boots. De metro is op tijd. Het regent niet. Sab wordt 18. Er zit een scheur in mijn jas. Atchara loopt op Adidas. Over drie dagen examen. De stofzuigerzak is vol. Het wasmiddel is op. De vuilnisbak stinkt. De spijkerbroeken zijn gekrompen. Onder mijn anus zit een bult. Ik vraag hoe oud ze is, het bloed kruipt in haar wangen.

Nee, ik ga niet naar Werchter. Mijn oma was aan het eind van haar leven blind en doof. Weer haal ik sluitingstijd niet. De stoeprand ligt midden in de weg. Nee, ik heb niet gevochten. Eén op schoot en één in mijn nek. Ik word jaloers. De gordijnen stinken. Ik ben te laat begonnen met studeren. Jenni wil thee drinken. Ja, ik heb de column geschreven. Ik drink thee, Jenni drinkt warme chocomelk. Nee, ik ga naar huis.

Nee, ik heb geen klusjesman nodig. En nee, ik heb jou ook niet nodig. De beste jaren liggen achter me, maar welke is dan het best? Dag carrièrekut, hallo instinct. De zomervakantie duurde vroeger zes weken lang. Er is één nieuw bericht. Geen nieuws is geen nieuws. Natuurlijk komt er geen antwoord.

Wat moet ik in Thailand? Ik houd niet van kinderen. Ik ga niet naar Sri Lanka. Ik spreek geen Spaans. Ik herken het telefoonnummer niet. Ik beluister de berichten niet. Eén bericht is geen bericht. Debby gaat nooit meer terug, zegt ze. Zes weken wachten met een reply is te lang. Het moet allemaal snel en het moet allemaal gisteren. Wat doe je morgen dan?

’s Morgens wil ik het bed niet uit. Ik heb koorts. Ik heb spierpijn. Ik meld me ziek. Ik ben te laat begonnen met leven. Ik stel geen vragen. Ik kan niet meer schrijven. Ik maak ruzie. Ik verbreek banden. Ik eet twee mandarijnen. Ik verschoon het bed. Ik verwissel de vuilniszak. Ik ga naar Rotterdam. Ik load down. Ik heb het doucheputje gevonden.

19 March 2009

St. Anger

Op de dag dat ik besloot te beginnen met de voorbereiding van het laatste examen, woensdag 18 maart, lag de uitslag van het examen van januari in de brievenbus. Het formaat van de envelop vertelde me genoeg. Ik stelde de voorbereiding van het voorlaatste examen met een dag uit en ging het internet op nadat ik de brievenbus had gerepareerd.

Bij een laatste examen ben je bereid nog één keer alles uit de kast te halen, helaas was dat nu niet meer het geval. Er is altijd een excuus om iets uit te stellen, al is het niet altijd uit vrije wil, soms ben je het gewoon vergeten. Met een minimale inspanning een maximaal rendement behalen. Mijn cijferlijst volgt de daling van de koersen. Zo beschouwd sta ik weldegelijk met beide benen in de huidige tijd. Midden in de nacht sms-te Ana.

De volgende dag wilde Y samen lunchen. Dat was toevallig, toen ik ’s morgens op de fiets zat, dacht ik hetzelfde. Als ik fiets, denk ik altijd hetzelfde. Ik vertelde over de uitslag die gisteren in de brievenbus lag. "Dan doe je het toch nog een keer," zei Y. De oplossing was even simpel als haar eigen leven. Fail. Ik wilde geen oplossing, ik wilde medelijden. Y heeft sinds haar scheiding geen behoefte meer aan medelijden. De lunches en gesprekken van voor de scheiding waren een stuk beter. Met Y gaat het sinds de scheiding een stuk slechter.

De gebroken rug van haar ex bleek minder gebroken dan het was, nu had hij geprobeerd het huis in de fik te steken en ze had haar nieuwe liefde gesproken en die had gesolliciteerd in Luxemburg en ze wilde altijd al in de Ardennen wonen en een bomenkwekerij beginnen en de rest ging mijn ene oor in en mijn andere oor weer uit.

Ik had een bakje tonijnsalade gekocht en verdeelde het over drie boterhammen. De thee was donker geworden, te bitter voor het moment van de dag. Sommige collega’s gebruiken één bakje tonijnsalade voor één broodje, ik had het kunnen uitsmeren over zes sneden brood. Misschien ging het al veel langer slecht met Y en wilde ik het niet zien. Het viel me nu voor het eerst echt op. Ik stuurde een mail naar Ana. Ik sms niet graag, ik heb teveel woorden nodig. De gewenste reactie kwam. Voorspelbaar kun je saai noemen, soms is voorspelbaarheid een zegen.

"Ben je boos?" vroeg Y na de lunch. Treuzelend volgde ze me de trap op naar onze verdiepingen. Je kunt beter niet zeggen dat je iemand leuk vindt, dat willen ze niet horen. Pas als je ongeïnteresseerd doet, dan heb je hun aandacht te pakken. "Nee, ik ben niet boos," zei ik. Het was confronterend, als je dat verwart met boosheid dan heb je het niet goed begrepen.

Je onderschat me, dacht ik. "Je overschat me," zei Y.

’s Middags kwam de onvermijdelijke mail, die ik machinaal beantwoordde. Toen werd Y boos. Je moet op tijd beginnen met de voorbereiding.