30 November 2011

Aftakeling

Hysterie was altijd mijn grootste angst. Je begint niets tegen mensen die met een hysterische aanval hun ongenoegen kenbaar maken. Maar er was geen hysterie.

Drie jaar was ik niet bij mijn tandarts geweest. Mijn moeder woont tussen de tandarts en het treinstation in. Om een ontmoeting uit te sluiten liep ik met een omweg bij de tandarts vandaan naar het treinstation. Dat is het lot tarten.

Er was een korte shock. Er werd getrild. Er kwamen tranen. Samen met de naschokken duurde het geheel niet meer dan een paar minuten. In die periode zoog ik aan een sigaret en genoot ik van een stralende najaarszon. Daarna ontstond iets dat zowaar leek op een gesprek.

Bijna drie jaar nu heb ik niets van me laten horen. Ik reageer niet op brieven, ik reageer niet op de telefoon. Daar heb ik zo mijn redenen voor. Dat is vrij pijnlijk voor een ouder. Zeker omdat mijn broer hetzelfde heeft gedaan. Met hem heb ik overigens ook geen contact, laat dat duidelijk zijn.

Ik houd van duidelijkheid. Behalve bij meisjes. Ik houd van warrige meisjes.

De tandarts aanschouwde drie jaar koffie- en nicotineaanslag. Routinehandelingen kun je met een gerust hart aan mij overlaten. Hij maakte twee röntgenfoto's.
"Je tandvlees is hard achteruitgegaan de afgelopen jaren," zei de tandarts.
Hij schreef een verwijsbrief voor een specialist.
"Ik loop erop," zei ik.

Vijftien minuten lang stond ik schrap voor de escalatie, maar het escaleerde niet. De psychiaters hebben goed werk verricht, dacht ik bij mezelf. De pillen werken ook goed, zei mijn moeder erbij.
"Ga je echt niet even mee?" vroeg ze.
"Nee," zei ik.
Verwachtingen moet je in de kiem smoren. Samen met de verwachting verdwijnt de hoop.

29 November 2011

Het laatste middagmaal

"Ben je alleen?" vraagt spijkerrokje.
Ik sta bij de kassa, zij sluit achter me aan.
"Ja, en ook eenzaam," zeg ik.

Het is de laatste dag van Bernadette. Hoe ik dat weet doet niet er toe, net zomin als dat het leven er toe doet.

"Ik heb twintig minuten voor je," zegt spijkerrokje.
Twintig minuten is genoeg om iemand voor de rest van zijn leven te tekenen.

De caissière wenst me eet smakelijk.
"Dank je, jij ook," zeg ik tegen de caissière.
Vorige week zag ik de caissière zonder de verplichte bedrijfskleding, in privétenue.

Terwijl spijkerrokje afrekent haal ik drinken. Karnemelk voor haar, melk voor mezelf. Melk en karnemelk zijn gratis, net zoals verveling en haat. Ze worden ook vaak in één adem genoemd - haat ontstaat waar de verveling toeslaat.

26 November 2011

Huisvredebreuk

Er vloog een vogeltje door het kleine raam aan de balkonkant van mijn huis naar binnen. Dat raam staat altijd open. Desondanks had ik het vogeltje geen toestemming gegeven om mijn huis te betreden. Het vogeltje ging op de vensterbank zitten.
"Ga weg, vogeltje," zei ik.

Het vogeltje liep de gehele lengte van de vensterbank af terwijl het met zijn snaveltje tegen het grote raam aantikte. Het vogeltje had een gele buik en een blauwe kop. Ik ging naar google. Google zei dat het een koolmees was.
"Ga weg, koolmees," zei ik.

Het maakte geen indruk. De ingang weet iedereen te vinden, maar de uitgang ho maar. Ik deed de balkondeur open. In plaats van het balkon op te lopen, liep de koolmees de lengte van de vensterbank in omgekeerde richting terug. Het zat weer waar het was begonnen.

"Luister koolmees," zei ik, "iedereen is eenzaam en iedereen zoekt een beetje warmte maar je kunt niet zomaar een willekeurig huis binnenvliegen in de hoop daar de winter door te brengen. Daarbij ben je mijn type niet. Dáár is het gat van de balkondeur."

Ik wees naar de balkondeur. De koolmees keek me aan. Doof was het dus niet, al heb ik geen idee waar de oren van een koolmees zitten. Ik zag ze in elk geval niet. De koolmees verroerde zich niet. Eigenlijk was dit een klus voor de animalcops maar die hebben we niet in Amstelveen.

Ik liep naar de keuken en keerde terug met een handdoek. Een onbekende koolmees pak je niet zomaar met je blote handen aan. Voordat je het in de gaten hebt word je beloond met een overdraagbare ziekte. Met beide handen vormde ik een holletje in de handdoek en ik pakte de koolmees op. De koolmees stribbelde niet tegen. Een echt sletje.

Met het pakketje in mijn handen liep ik naar het balkon. Daar opende ik mijn handen. De handdoek opende mee en viel aan weerszijden over mijn beide armen.
"En nu wegwezen," zei ik.

Zonder op of om te kijken vloog de koolmees weg. Er kon geen bedankje van af.

05 November 2011