"Gaan we een keer iets drinken?"
Herhalen wat de ander zegt, een interviewtechniek. Maar dit is geen interview, dit is een privégesprek. Ook gesprekstechnieken blijven achterwege. Trucs gebruik je bij mensen waar je iets van wilt.
Er komt niets dus ik vraag naar haar kerst.
"Verschrikkelijk."
De wedervraag blijft uit, vanaf nu is het haar gesprek, haar verhaal, meer monoloog dan conversatie, meer tegen zichzelf dan tegen mij. Weet ze wel met wie ze hier zit?
"Hoi, met mij."
Dit moet in een kroeg, dit moet niet hier. Zonder alcohol weet ik niet hoe ik moet beginnen. Zonder alcohol weet ik niet wanneer een gesprek is afgelopen en als ik drink is het voorbij wanneer ik dronken ben. Zonder alcohol neem ik het verhaal niet over, zonder alcohol neem ik haar niet over. Of bedoelt ze dat niet?
Niet hij maar zij bedoelt iets anders.
"Natuurlijk is het meer dan alleen maar iets drinken."
Ze kijkt me recht in mijn ogen wanneer ze het zegt. Haar ogen zijn groen, en ik heb altijd gedacht dat ze blauw waren. Opnieuw mis ik de aansluiting, opnieuw sluit ik mezelf buiten. Maar dat bedoelt hij toch?
Toch trekt hij zich terug, wijst haar tijdelijk af. Hij wijst haar af voor nu, niet voor later. Later kan wachten, zij loopt niet weg. Ze wacht. Wanneer er nu wordt gedronken dan wacht ze niet meer.
"Ben je verliefd op me?"
Herhalen wat de ander zegt om tijd te winnen. Wanneer ik drink, zoek ik overal iets achter. De vraag herhalen om de bedoeling te achterhalen. De vleesgeworden paranoia kijkt naar zijn glas. Het is halfvol.
Met welk recht ontneem jij mij mijn illusies? Jouw zelfbeschikkingsrecht? Ik doe er niemand kwaad mee, behalve mezelf. Dat is mijn zelfbeschikkingsrecht. Ik ben niet blij maar het is jouw doel ook niet om mij blij te maken. Het leven is niet maakbaar, hooguit op sommige momenten genietbaar. Laat mij genieten, ik doe er jou geen kwaad mee. Jouw kwaadheid is jouw lot, niet het mijne. Mijn lot is de obsessie en dat is leefbaar. Waarom stelde je mij die vraag eigenlijk? Je wist het antwoord. Om het mij nog harder in te wrijven? Om nog meer bevestiging te krijgen? Het was geen truc, je wil niets van me. Of wil je mij juist helpen, omdat ik in het ongeluk beter gedijd dan in het geluk? Het ongeluk is vruchtbaar, het geluk levenloos. Ik snijd virtueel, jij snijdt door.
We lopen naar boven. Ze heeft haar armen om zichzelf heengeslagen, de laatste warmte van dit jaar. Ze probeert tijd te rekken.
Naïviteit is soms vertederend, meestal dom. Vanaf het allereerste moment, vanaf de allereerste blik – zoals het moet zijn. De obsessie misplaatst.
"Ja."
En dan is er niets meer om op te wachten.
08 December 2008
Bicycle race
Y staat naast mijn bureau, haar houding vraagt aandacht. Het duurt even voordat ik haar opmerk, in opperste concentratie edit ik het interview dat ik met de nieuwe directeur heb gedaan. Ik geef graag aandacht, mits er iets tegenover staat. Vandaag staat Y er tegenover.
Het interview dat bijna een uur duurde breng ik terug naar 400 woorden. Toen ik binnenkwam in de directiekamer ging ik automatisch aan het hoofd van de 8-persoons directietafel zitten. Tijdens het interview werd mijn aandacht getrokken door een litteken op haar linkerwang. Van haar hoofd zou je gemakkelijk een mangakarikatuur kunnen maken, helaas kan ik niet goed tekenen. De directeur vertelde me over een uithaal van haar 2-jarige. Ik heb twee foto’s van haar gemaakt, twee foto’s waartussen ik niet kan kiezen. Op de eerste foto is haar luie oog te nadrukkelijk aanwezig, de tweede foto is niet scherp.
"Kijk," zegt Y.
Ze is strak in het zwart gekleed met een oranje spencertje dat haar te kleine borsten aan de wereld laat zien. Ik ben op dit moment de wereld. Ze toont me een foto van haar nieuwe fiets, haar vrije hand trekt aan het spencertje. Als timide niet had bestaan dan zou zij het hebben uitgevonden. Ik draai mijn hoofd naar de zijkant van mijn bureau en kijk rechtstreeks in haar kruis. Via het spencertje kruip ik naar boven, ik knik haar gezicht gedag en volg haar arm naar de foto. Ik kijk vluchtig naar de foto en zeg dan dat ik jaloers ben. Vorige week vertelde ze me dat ze verliefd is op een collega. Ik heb tegenwoordig steeds meer tijd nodig om de juiste woorden te vinden.
Het is even stil en Y kijkt naar het beeldscherm op mijn bureau.
"Ben je aan het schrijven?" vraagt ze.
Ik scroll door de tekst en laat haar de tweede foto zien, de foto die ik boven het artikel heb geplaatst. Nadat ze me vorige week had verteld dat ze verliefd was geworden, haalde ze een opgevouwen A-viertje uit haar broekzak tevoorschijn. Ze vouwde het A-viertje open en dwong me het te lezen. Vijf intimiderende minuten later wist ik dat ik had verloren. Ik vroeg me af, terwijl Y het A-viertje zorgvuldig opvouwde en weer opborg in haar broekzak, hoe ik ooit nog de mensen kon geloven die mij hadden verteld dat ik goed kon schrijven.
"In twintig minuten," had Y eraan toegevoegd.
Dat was de tijd dat het had geduurd voordat haar mail was beantwoord. Het antwoord dat ik zojuist had gelezen.
"Wat een onscherpe foto," zegt Y.
Het blijft stil en Y maakt het lunchgebaar. Om maar wat te zeggen. Tien minuten eerder had ik een concessie gedaan en ik zeg dat ik een andere afspraak heb, een afspraak waarbij ze echter gerust kan aanschuiven. Ze schudt het hoofd.
"Nee, nee, ga jij maar."
Wie zouden er nog meer weten dat ik met mijn vingers in een leidinggevende heb gezeten? Y heeft het me nooit vergeven, al heeft ze het nooit met zoveel woorden gezegd. Aan onbeduidende zaken worden de meeste woorden vuilgemaakt. In datzelfde jaar trok ik mijn handen af van Y, een jaar later meldde ze zichzelf voor de tweede ronde. Ze was instabiel, evenals mijn vermeende verliefdheid. Misschien was ik niet duidelijk genoeg geweest.
Ik ga staan en leg mijn hand op één van haar heupen.
"Kom, we gaan naar de kantine."
Onderweg vertelt ze over haar oude fiets.
Het interview dat bijna een uur duurde breng ik terug naar 400 woorden. Toen ik binnenkwam in de directiekamer ging ik automatisch aan het hoofd van de 8-persoons directietafel zitten. Tijdens het interview werd mijn aandacht getrokken door een litteken op haar linkerwang. Van haar hoofd zou je gemakkelijk een mangakarikatuur kunnen maken, helaas kan ik niet goed tekenen. De directeur vertelde me over een uithaal van haar 2-jarige. Ik heb twee foto’s van haar gemaakt, twee foto’s waartussen ik niet kan kiezen. Op de eerste foto is haar luie oog te nadrukkelijk aanwezig, de tweede foto is niet scherp.
"Kijk," zegt Y.
Ze is strak in het zwart gekleed met een oranje spencertje dat haar te kleine borsten aan de wereld laat zien. Ik ben op dit moment de wereld. Ze toont me een foto van haar nieuwe fiets, haar vrije hand trekt aan het spencertje. Als timide niet had bestaan dan zou zij het hebben uitgevonden. Ik draai mijn hoofd naar de zijkant van mijn bureau en kijk rechtstreeks in haar kruis. Via het spencertje kruip ik naar boven, ik knik haar gezicht gedag en volg haar arm naar de foto. Ik kijk vluchtig naar de foto en zeg dan dat ik jaloers ben. Vorige week vertelde ze me dat ze verliefd is op een collega. Ik heb tegenwoordig steeds meer tijd nodig om de juiste woorden te vinden.
Het is even stil en Y kijkt naar het beeldscherm op mijn bureau.
"Ben je aan het schrijven?" vraagt ze.
Ik scroll door de tekst en laat haar de tweede foto zien, de foto die ik boven het artikel heb geplaatst. Nadat ze me vorige week had verteld dat ze verliefd was geworden, haalde ze een opgevouwen A-viertje uit haar broekzak tevoorschijn. Ze vouwde het A-viertje open en dwong me het te lezen. Vijf intimiderende minuten later wist ik dat ik had verloren. Ik vroeg me af, terwijl Y het A-viertje zorgvuldig opvouwde en weer opborg in haar broekzak, hoe ik ooit nog de mensen kon geloven die mij hadden verteld dat ik goed kon schrijven.
"In twintig minuten," had Y eraan toegevoegd.
Dat was de tijd dat het had geduurd voordat haar mail was beantwoord. Het antwoord dat ik zojuist had gelezen.
"Wat een onscherpe foto," zegt Y.
Het blijft stil en Y maakt het lunchgebaar. Om maar wat te zeggen. Tien minuten eerder had ik een concessie gedaan en ik zeg dat ik een andere afspraak heb, een afspraak waarbij ze echter gerust kan aanschuiven. Ze schudt het hoofd.
"Nee, nee, ga jij maar."
Wie zouden er nog meer weten dat ik met mijn vingers in een leidinggevende heb gezeten? Y heeft het me nooit vergeven, al heeft ze het nooit met zoveel woorden gezegd. Aan onbeduidende zaken worden de meeste woorden vuilgemaakt. In datzelfde jaar trok ik mijn handen af van Y, een jaar later meldde ze zichzelf voor de tweede ronde. Ze was instabiel, evenals mijn vermeende verliefdheid. Misschien was ik niet duidelijk genoeg geweest.
Ik ga staan en leg mijn hand op één van haar heupen.
"Kom, we gaan naar de kantine."
Onderweg vertelt ze over haar oude fiets.
06 December 2008
Subscribe to:
Posts (Atom)