Een halve kilo aardappelen, 500 gram hutspot en een pond rundertartaar.
Peper en zout.
Kruiden.
Sambal.
Scheutje melk.
Stampen.
En jezelf maar afvragen waar die dikke buik vandaan komt.
27 September 2009
OP
Afscheidsoptreden van de Osdorp Posse in de Melkweg.
Vijftien jaar geleden waren het vaste klanten in het café waar ik toen werkte. Def P gaf de cd-single van "Geen slaap tot Osdorp". Ik gaf Def P een T-shirt van het café.
Poolen, blowen en Belgische biertjes. Ik pool niet en ik blow niet. Ik barman. De geluidsman ging er met een vriendin van mij vandoor. Ik kwam hem laatst tegen in de fabriek. Hij doet het geluid bij onze bedrijfspresentaties. De wereld is klein.
Ik stond op de gastenlijst. Via vaste klanten van het café waar ik drie jaar geleden werkte. Ik was te gast. De wereld wordt kleiner.
18 September 2009
03 September 2009
Vrimibo
"Hoe gaat het?" vraagt de gepensioneerde.
"Ik word kaal," zeg ik. Dat zeg ik tegenwoordig tegen iedereen die aan me vraagt hoe het gaat.
"Morgen wordt het nog erger. Eerst dertig graden maar daarna onweer. Nou, ik moet het nog maar zien met dat onweer. Ze zitten er altijd naast met hun voorspellingen."
De gepensioneerde is niet echt geïnteresseerd in mijn antwoord. Mensen stellen vragen, verwachten een bepaald antwoord en borduren daar op voort - ongeacht het gegeven antwoord.
"Na zonneschijn komt maneschijn," zeg ik, "als je tenminste sluitingstijd haalt." Je moet een gegeven antwoord niet in zijn bek kijken. Ik kijk over zijn schouder en zie Sylvia. Sylvia was mee naar de Hoornse kermis.
"Hoe is het op de afdeling?" vraagt de gepensioneerde. Een gesprek verloopt gemakkelijk als je iets gemeenschappelijk hebt. Mijn werkgever is wat we gemeenschappelijk hebben.
's Morgens, na een vergadering op de vierde verdieping, kwam ik Y tegen. Y werkt op de vierde, ik werk op de derde.
"Dag," zei Y. Die ochtend droomde ik over Mex. Dat is lang geleden, dacht ik bij het wakker worden.
"Dag Y," zei ik.
"Dat is lang geleden," zei Y. Y straalde. De rest van de dag was ik bezig met het verbergen van mijn erectie. Dat is inderdaad lang geleden.
Sylvia werkt ook op de vierde en is 23 jaar oud. Dat zou je niet zeggen. Ik ken dertigers die minder volwassen zijn - die minder van de wereld begrijpen. Niet dat Sylvia de wereld begrijpt, maar ze doet ten minste niet alsof. Ik ken ook dertigers die helemaal niets begrijpen. Ze leven maar door omdat dat de makkelijkste manier is. Ze gaan naar school, komen van school en zoeken een baan, ze krijgen een leaseauto en een laptop, ze nemen een vriend en laten zich dumpen, nemen dan maar een kat en zetten foto's van het beest op het internet en ze verharen samen nog lang en gelukkig.
's Middags was er een presentatie over de komende reorganisatie. En de vorige reorganisatie is nog niet eens afgerond. Welkom in het bedrijfsleven met functioneel promotiebeleid. Ik ging, zonder dat ze het merkte, naast Jenny zitten en legde mijn hoofd op haar schouder.
"Hie!!" deed Jenny. Hie is waarschijnlijk het Chinese woord voor hoi. Jenny is de vijfde Chinees die ik ken met smetvrees. Verder heeft ze RSI, slechte ogen, een koophuis en een samenwonende partner. Vorige week hebben we samen geluncht.
"Erwin, vind je mij naïef?" vroeg Jenny toen.
"Als ik je vraag om jezelf uit te kleden, doe je dat dan?" zei ik.
"Háá!!" deed Jenny. Haa is waarschijnlijk het Chinese woord voor nee. Jenny is de vijfde Chinees die ken met een Chinese vriend.
"Zal ik een Chinese importeren?" vroeg ik tussen de soep door.
"Dat is beter dan in een hotel afspreken," vond Jenny. Jenny had waarschijnlijk een slechte herinnering aan een hotel. Aan alles komt een eind, ook aan slechte herinneringen. Jenny vroeg of ik ging verder studeren.
"Ik heb mezelf al ingeschreven," zei Jenny. Ik denk niet dat Jenny een reorganisatie in haar baarmoeder krijgt.
Mensen pretenderen de wereld te begrijpen, een houding om hun kat en hun domheid te verbergen. Sylvia verbergt niets, we praten over haar afgetekende heupen.
"Hoe vaak was je hem?” vraag ik aan Sylvia. Als je op dat moment in het gesprek was gevallen, dan zou je dat een onbehoorlijke vraag kunnen vinden.
"Eén keer per week? Eén keer per maand?"
"Elke veertien dagen," zegt Sylvia.
"Goede kwaliteit," zeg ik. Met mijn handen keur ik de strak om het achterwerk gespannen spijkerstof.
"Tachtig euro," zegt Sylvia. Ze slaat mijn handen weg en schuift een meter op. Als je het gesprek niet had gevolgd, dan zou je dat een onbehoorlijk antwoord kunnen vinden. Geld is kwaliteit, dat is geen vreemde gedachte voor een 23-jarige. Als het maar duur is, dan is het goed. Toen ik 23 was, zat ik in het leger. Daar waren de broeken pas van goede kwaliteit. Inkomen bepaalt nog steeds de positie op de maatschappelijke ladder, het prijskaartje bepaalt de kwaliteit. Aan het eind van de avond krijg ik steevast de rekening gepresenteerd, dan kan ik zien hoe goed de avond is geweest.
Na de lunch kwam ik in de kantoortuin Anita tegen.
"Hé! Rook je weer?" vroeg Anita.
"Nee, mijn longen staan in de fik," zei ik. Op een stomme vraag krijg je een stom antwoord.
"Vanavond gaan we met het teamuitje naar een workshop cocktails maken." Iedereen vertelt zijn eigen verhaal, ongeacht de vraag. Zelfs al stel je geen vraag.
"Is een cursus makeup niet meer iets voor jouw team?" vroeg ik.
"Ik heb geen makeup nodig," zei Anita resoluut.
"Dat denk jij. Wacht maar totdat je begint te verharen."
"Hoe is het met de liefde?" vroeg Anita.
Er is veel eenzaamheid onder de dertigers. Ik zal geen namen noemen. Mensen noemen namen in de hoop daarmee geassocieerd te worden, het noemen van namen is een teken van onzekerheid en gebrek aan eigen identiteit. Sylvia is niet eenzaam, alhoewel haar aanwezigheid hier, op vrijdagavond, anders doet vermoeden. Haar gespannen achterwerk wordt opgemerkt en een collega met een kalend hoofd en een dikke buik komt bij ons staan. Hij heeft zijn jas nog aan.
"Wat ben je laat," zegt Sylvia.
"Ik heb net examen gedaan," zegt de jas. "Een proefexamen eigenlijk. Het waren tien vragen, maar best wel pittige vragen." Uit zijn broekzak haalt hij een hypermoderne telefoon tevoorschijn. Een telefoon in je broekzak vind ik ranzig.
"Even mijn examen twitteren."
"Twitteren?" zegt Sylvia. Ze draagt pumps onder haar spijkerbroek, de onderkant van de broek hangt halverwege de hak. Dat is een modetruc uit Azië, je benen lijken daardoor langer.
"Twitteren is online netwerken voor contactgestoorden," zeg ik.
Op Twitter heb je volgers. Beter gezegd: Op Twitter heb je volgers en achtervolgers. Het verschil tussen volgers en achtervolgers is hetzelfde als het verschil tussen verveling en obsessie.
"Zo, klaar," zegt hij even later.
Hij wordt niet gevolgd, hij wordt getolereerd. Ik heb hem niet eerder kunnen betrappen op ook maar één zinnige opmerking. Kaalheid en zwaarlijvigheid zijn natuurlijke kenmerken, hij heeft er aanleg voor.
"Hoe is het met je kat?" vraag ik. Sylvia loopt weg.
Ik heb er geen aanleg voor, ik doe het uit protest. Een gemeenschappelijke werkgever is niet genoeg. Werk is geen gemeenschappelijk belang, een gemeenschappelijke werkgever is individueel belang, het individuele belang van de maandelijkse salarisstrook. En van de vrijdagmiddagborrel. Het is zoals het is. Te lang heb ik geleefd in zoals het zou kunnen zijn.
"Ik word kaal," zeg ik. Dat zeg ik tegenwoordig tegen iedereen die aan me vraagt hoe het gaat.
"Morgen wordt het nog erger. Eerst dertig graden maar daarna onweer. Nou, ik moet het nog maar zien met dat onweer. Ze zitten er altijd naast met hun voorspellingen."
De gepensioneerde is niet echt geïnteresseerd in mijn antwoord. Mensen stellen vragen, verwachten een bepaald antwoord en borduren daar op voort - ongeacht het gegeven antwoord.
"Na zonneschijn komt maneschijn," zeg ik, "als je tenminste sluitingstijd haalt." Je moet een gegeven antwoord niet in zijn bek kijken. Ik kijk over zijn schouder en zie Sylvia. Sylvia was mee naar de Hoornse kermis.
"Hoe is het op de afdeling?" vraagt de gepensioneerde. Een gesprek verloopt gemakkelijk als je iets gemeenschappelijk hebt. Mijn werkgever is wat we gemeenschappelijk hebben.
's Morgens, na een vergadering op de vierde verdieping, kwam ik Y tegen. Y werkt op de vierde, ik werk op de derde.
"Dag," zei Y. Die ochtend droomde ik over Mex. Dat is lang geleden, dacht ik bij het wakker worden.
"Dag Y," zei ik.
"Dat is lang geleden," zei Y. Y straalde. De rest van de dag was ik bezig met het verbergen van mijn erectie. Dat is inderdaad lang geleden.
Sylvia werkt ook op de vierde en is 23 jaar oud. Dat zou je niet zeggen. Ik ken dertigers die minder volwassen zijn - die minder van de wereld begrijpen. Niet dat Sylvia de wereld begrijpt, maar ze doet ten minste niet alsof. Ik ken ook dertigers die helemaal niets begrijpen. Ze leven maar door omdat dat de makkelijkste manier is. Ze gaan naar school, komen van school en zoeken een baan, ze krijgen een leaseauto en een laptop, ze nemen een vriend en laten zich dumpen, nemen dan maar een kat en zetten foto's van het beest op het internet en ze verharen samen nog lang en gelukkig.
's Middags was er een presentatie over de komende reorganisatie. En de vorige reorganisatie is nog niet eens afgerond. Welkom in het bedrijfsleven met functioneel promotiebeleid. Ik ging, zonder dat ze het merkte, naast Jenny zitten en legde mijn hoofd op haar schouder.
"Hie!!" deed Jenny. Hie is waarschijnlijk het Chinese woord voor hoi. Jenny is de vijfde Chinees die ik ken met smetvrees. Verder heeft ze RSI, slechte ogen, een koophuis en een samenwonende partner. Vorige week hebben we samen geluncht.
"Erwin, vind je mij naïef?" vroeg Jenny toen.
"Als ik je vraag om jezelf uit te kleden, doe je dat dan?" zei ik.
"Háá!!" deed Jenny. Haa is waarschijnlijk het Chinese woord voor nee. Jenny is de vijfde Chinees die ken met een Chinese vriend.
"Zal ik een Chinese importeren?" vroeg ik tussen de soep door.
"Dat is beter dan in een hotel afspreken," vond Jenny. Jenny had waarschijnlijk een slechte herinnering aan een hotel. Aan alles komt een eind, ook aan slechte herinneringen. Jenny vroeg of ik ging verder studeren.
"Ik heb mezelf al ingeschreven," zei Jenny. Ik denk niet dat Jenny een reorganisatie in haar baarmoeder krijgt.
Mensen pretenderen de wereld te begrijpen, een houding om hun kat en hun domheid te verbergen. Sylvia verbergt niets, we praten over haar afgetekende heupen.
"Hoe vaak was je hem?” vraag ik aan Sylvia. Als je op dat moment in het gesprek was gevallen, dan zou je dat een onbehoorlijke vraag kunnen vinden.
"Eén keer per week? Eén keer per maand?"
"Elke veertien dagen," zegt Sylvia.
"Goede kwaliteit," zeg ik. Met mijn handen keur ik de strak om het achterwerk gespannen spijkerstof.
"Tachtig euro," zegt Sylvia. Ze slaat mijn handen weg en schuift een meter op. Als je het gesprek niet had gevolgd, dan zou je dat een onbehoorlijk antwoord kunnen vinden. Geld is kwaliteit, dat is geen vreemde gedachte voor een 23-jarige. Als het maar duur is, dan is het goed. Toen ik 23 was, zat ik in het leger. Daar waren de broeken pas van goede kwaliteit. Inkomen bepaalt nog steeds de positie op de maatschappelijke ladder, het prijskaartje bepaalt de kwaliteit. Aan het eind van de avond krijg ik steevast de rekening gepresenteerd, dan kan ik zien hoe goed de avond is geweest.
Na de lunch kwam ik in de kantoortuin Anita tegen.
"Hé! Rook je weer?" vroeg Anita.
"Nee, mijn longen staan in de fik," zei ik. Op een stomme vraag krijg je een stom antwoord.
"Vanavond gaan we met het teamuitje naar een workshop cocktails maken." Iedereen vertelt zijn eigen verhaal, ongeacht de vraag. Zelfs al stel je geen vraag.
"Is een cursus makeup niet meer iets voor jouw team?" vroeg ik.
"Ik heb geen makeup nodig," zei Anita resoluut.
"Dat denk jij. Wacht maar totdat je begint te verharen."
"Hoe is het met de liefde?" vroeg Anita.
Er is veel eenzaamheid onder de dertigers. Ik zal geen namen noemen. Mensen noemen namen in de hoop daarmee geassocieerd te worden, het noemen van namen is een teken van onzekerheid en gebrek aan eigen identiteit. Sylvia is niet eenzaam, alhoewel haar aanwezigheid hier, op vrijdagavond, anders doet vermoeden. Haar gespannen achterwerk wordt opgemerkt en een collega met een kalend hoofd en een dikke buik komt bij ons staan. Hij heeft zijn jas nog aan.
"Wat ben je laat," zegt Sylvia.
"Ik heb net examen gedaan," zegt de jas. "Een proefexamen eigenlijk. Het waren tien vragen, maar best wel pittige vragen." Uit zijn broekzak haalt hij een hypermoderne telefoon tevoorschijn. Een telefoon in je broekzak vind ik ranzig.
"Even mijn examen twitteren."
"Twitteren?" zegt Sylvia. Ze draagt pumps onder haar spijkerbroek, de onderkant van de broek hangt halverwege de hak. Dat is een modetruc uit Azië, je benen lijken daardoor langer.
"Twitteren is online netwerken voor contactgestoorden," zeg ik.
Op Twitter heb je volgers. Beter gezegd: Op Twitter heb je volgers en achtervolgers. Het verschil tussen volgers en achtervolgers is hetzelfde als het verschil tussen verveling en obsessie.
"Zo, klaar," zegt hij even later.
Hij wordt niet gevolgd, hij wordt getolereerd. Ik heb hem niet eerder kunnen betrappen op ook maar één zinnige opmerking. Kaalheid en zwaarlijvigheid zijn natuurlijke kenmerken, hij heeft er aanleg voor.
"Hoe is het met je kat?" vraag ik. Sylvia loopt weg.
Ik heb er geen aanleg voor, ik doe het uit protest. Een gemeenschappelijke werkgever is niet genoeg. Werk is geen gemeenschappelijk belang, een gemeenschappelijke werkgever is individueel belang, het individuele belang van de maandelijkse salarisstrook. En van de vrijdagmiddagborrel. Het is zoals het is. Te lang heb ik geleefd in zoals het zou kunnen zijn.
Subscribe to:
Posts (Atom)