Is een marginaal leven minderwaardig? Die vraag stelde ik mijzelf toen de nieuwe belde. Je kunt niet de hele dag werken, soms moet je je gedachten laten dwalen. Waar sta ik nu, hoe ben ik daar gekomen, wat heb ik laten lopen en waar ga ik naartoe? Van die dingen.
De nieuwe werkt op de afdeling waar de doden worden behandeld. Dat is geen nieuws. De nieuwe rookt. Dat is ook geen nieuws maar al wel vermeldenswaardig. De nieuwe is alternatief en stoer en Oostblok blond. Dat is nog steeds geen nieuws maar ook vermeldenswaardig want nu heb ik tijdens het roken iets nieuws om naar te kijken. En dat is per definitie nieuws. Na het roken belde de nieuwe. Haar stem klonk vrolijk en hees.
Tijdens het roken ving ik het gesprek op tussen een oude en de nieuwe. Daarbij was geen opzet in het spel, ik stond er het eerst. De nieuwe vertelde dat op datzelfde moment haar huis werd schoongemaakt en dat de hond werd uitgelaten. Toen moest ik denken aan vroeger. Iemand die ik vroeger kende en die nu dood is wilde een hondenuitlaatservice beginnen. Ze was gek op honden. Ik merkte op dat ze daar niet genoeg mee zou verdienen om van te leven. Dat zag ze niet als een probleem. Ik verdiende toch genoeg? Dat was een hoopgevend antwoord. Later maakte ze het uit. Zoveel verdiende ik niet.
Het feit dat de nieuwe belde, verbaasde me. Ik deed alsof ik niet wist wie ze was. Ik was tenslotte aan het dwalen. Doen alsof ik wist wie ze was zou een leugen zijn. Ik weet wie ze is, niet wie ze was. De nieuwe die de doden doet giechelt hees door mijn telefoon. Vroeger betaalde je daarvoor een gulden per minuut, nu krijg ik het gratis en voor niets - omdat we doden hebben. Doden zullen er altijd zijn. Dit in tegenstelling tot vrienden, die er zelden zijn. Gelukkig gaan vrienden op een zeker moment dood.
De nieuwe wenste me hallo en stelde mij zonder het te vragen een vraag. Het komt tegenwoordig steeds vaker voor dat mijn gedachten dwalen. Minderwaardig is perceptueel. Bij perceptuele rendering zullen alle kleuren vanuit de bron evenredig worden verschaald naar het doel. Als het beeld veel verzadigde out-of-gamut kleuren bevat geeft perceptuele rendering gemakkelijker een acceptabel resultaat. Aan de nieuwe wilde ik daarom vragen of Chinezen rascisten zijn. Het lukt me maar niet met die Chinese meisje. Ze hebben iets tegen me en ik wil weten of het Kaukasisch bepaald is.
Dat ik er ben gekomen, dat weet ik, ik was er zelf bij. Hoe ik daar ben gekomen is minder eenduidig, ook al was ik er zelf bij. Op een aantal zaken heb je geen invloed. Om te bepalen hoe je ergens bent gekomen, scheidt je het aantal zaken in zaken waar je wel invloed op hebt en zaken waar je geen invloed op hebt. Zaken waar je invloed op hebt scheidt je in zaken waarin je je invloed hebt aangewend en zaken waarin je je invloed niet hebt aangewend. Aldus houd je drie smaken over: een vrouw waarop je invloed hebt uitgeoefend, een vrouw waar dat had gekund maar waar je het niet hebt gedaan en een vrouw waar je totaal geen invloed op hebt gehad.
De nieuwe vraagt waar ik zit. De afdeling waar ik mijn pensioenleeftijd ga halen wordt gerenoveerd, we zitten tijdelijk in een hotel. Dat is een grap van de facilitaire dienst, we zitten gewoon op een leegstaande verdieping. Het enige verschil met de afdeling zijn de lichtsensoren in de toiletten. Elke keer als ik op de wc zit ben ik daarom bang dat het licht uitgaat. Techniek is leuk maar er moet wel een knop aan zitten. De nieuwe lijkt me geen typ voor een hotel. Liever op de stamtafel, onder het TL-buis licht van de schoonmakers. Of in de duinen, terwijl de hond zijn behoefte doet.
De laatste weken van het jaar dwaalt iedereen. Mensen vallen ten prooi aan bespiegelingen. Weemoed en acceptatie draaien wispelturig om elkaar heen, de landing is zacht in de warme deken van het kerstdiner. Mijn kerstdiner is de kater van kerstavond. In mijn hoofd is het altijd de laatste week van het jaar. Aan het einde van de week drink ik alsof het oud- en nieuw is. De volgende dag ben ik alles wat ik de voorbije week heb bedacht weer vergeten en beginnen de gedachten weer van voren af aan. Denken en draaien, draaien en denken. Waar ben ik? Wat doe ik hier? En waar is die nieuwe nou weer gebleven?
Ze wenste me doei en hing op. Om geen namen te noemen besloot ik dat haar naam Joy zou zijn. Thuis schreef ik een onsamenhangend stuk tekst over Joy. Voordat ik uitlogde en naar bed ging bezocht ik mijn vaste torrentsite. De meest recente upload was een album genaamd Joy.
23 December 2010
18 December 2010
Like I'm able to txt when drunk
Iedereen upload plaatjes van de sneeuw. En dan vooral van het ongemak van de sneeuw. Met de auto in de file? Foto! Trein rijdt niet? Foto!
De mobile uploadmaffia wil medelijden. Stelletje aandachtshoeren. Kijk mij eens zielig zijn, ik kan niet naar huis. Ah gossie. En dat allemaal door een portie onschuldige sneeuw.
Ik heb geen last van de sneeuw. Ik fiets naar huis en als ik niet meer kan fietsen dan ga ik lopen. Of liggen, als ik echt te veel heb gedronken.
Vroeger als ik had gedronken werd ik ook aandachtshoer. Dan ging ik sms-en en mailen en trollen op internet. Maar dat had niets met sneeuw te maken.
08 December 2010
Jerk
"Wil je ook soep?" vraag ik.
Ze staat te wachten totdat ik klaar ben met opscheppen. Er staat al een kom soep op mijn dienblad en misschien denkt ze dat ik nu klaar ben met opscheppen en dat zij aan de beurt is om op te scheppen maar ik ben nog niet klaar met opscheppen en zij is nog niet aan de beurt met opscheppen want ik wil nog een kom soep.
Twee kommen soep, dat is een goede lunch. Erwtensoep om precies te zijn.
Er staan vier grote pannen met soep op een tafel in het midden van het restaurant, aan elk van de zijden van de tafel staat er één. Zodoende zijn de pannen met soep makkelijk benaderbaar en kun je, als je dat zou willen, met zijn vieren tegelijk soep opscheppen. De andere drie dampende pannen blijven onaangeroerd, we staan met zijn tweeën bij pan nummer vier. Niet meer als arrogante consultancykut maar verfijnd vrouwelijk stoer. Zij bedoel ik. Ik pak een volgende kom.
"… of wil je zelf opscheppen?"
Ik zeg het op een manier alsof we dagelijks samen in de keuken staan.
"Nee hoor," zegt ze, met opvallend vet Amsterdams accent.
Nee ik wil geen soep of nee ik wil niet zelf opscheppen? Spraakverwarring per strekkende vierkante meter. Omdat ze blijft staan neem ik aan dat ze ook soep wil. Als ze geen soep had willen hebben dan was ze wel weggelopen. Maar als ze wel soep wil waarom staat ze dan niet bij één van de andere drie pannen? De mens wil onmogelijke dingen. Dingen die mogelijk zijn wil de mens niet of ziet hij niet staan.
Ik vul de volgende kom, mors over de rand en over het oortje en geef haar de gevulde kom. Ze strekt haar handen, hapert, bedenkt hoe ze zonder haar smetteloze handen vuil te maken de kom soep kan aanpakken.
Misschien moet ik vragen of ze seks wil. Of zou ze dat liever zelf doen?
Ze staat te wachten totdat ik klaar ben met opscheppen. Er staat al een kom soep op mijn dienblad en misschien denkt ze dat ik nu klaar ben met opscheppen en dat zij aan de beurt is om op te scheppen maar ik ben nog niet klaar met opscheppen en zij is nog niet aan de beurt met opscheppen want ik wil nog een kom soep.
Twee kommen soep, dat is een goede lunch. Erwtensoep om precies te zijn.
Er staan vier grote pannen met soep op een tafel in het midden van het restaurant, aan elk van de zijden van de tafel staat er één. Zodoende zijn de pannen met soep makkelijk benaderbaar en kun je, als je dat zou willen, met zijn vieren tegelijk soep opscheppen. De andere drie dampende pannen blijven onaangeroerd, we staan met zijn tweeën bij pan nummer vier. Niet meer als arrogante consultancykut maar verfijnd vrouwelijk stoer. Zij bedoel ik. Ik pak een volgende kom.
"… of wil je zelf opscheppen?"
Ik zeg het op een manier alsof we dagelijks samen in de keuken staan.
"Nee hoor," zegt ze, met opvallend vet Amsterdams accent.
Nee ik wil geen soep of nee ik wil niet zelf opscheppen? Spraakverwarring per strekkende vierkante meter. Omdat ze blijft staan neem ik aan dat ze ook soep wil. Als ze geen soep had willen hebben dan was ze wel weggelopen. Maar als ze wel soep wil waarom staat ze dan niet bij één van de andere drie pannen? De mens wil onmogelijke dingen. Dingen die mogelijk zijn wil de mens niet of ziet hij niet staan.
Ik vul de volgende kom, mors over de rand en over het oortje en geef haar de gevulde kom. Ze strekt haar handen, hapert, bedenkt hoe ze zonder haar smetteloze handen vuil te maken de kom soep kan aanpakken.
Misschien moet ik vragen of ze seks wil. Of zou ze dat liever zelf doen?
Subscribe to:
Posts (Atom)