28 January 2012

Hydra

Je bent een wandelende film - dáárom.

Ik wil kijken.
Kijken.
Kijken.
Kijken.

Blijven kijken.

De tragiek is dat ik nooit het einde zal kennen.

12 January 2012

Een Russische hoer

Olga is nieuw in de stad.
"Ze is mooier dan Mayumi," zegt de Thai.
Olga kent hier niemand en ze moet nieuwe mensen leren kennen.
"En ze spreekt goed Nederlands."
De Thai heeft mij hiervoor uitverkoren. Een opmerkelijke keuze, gezien de omvang van mijn sociale contacten.

Doordat de naam van Mayumi valt ben ik even in de war.
"Je overvalt me," zeg ik.
"Kan je om zes uur vanavond?" negeert de Thai mijn opmerking, "ze heeft vanavond tijd."
"Zes uur vanavond," zeg ik.
"Ik drink één drankje mee en daarna moeten jullie maar zien. Ze heeft een kamer vlakbij."

In een bruin café onder het WTC wacht ik ze op.
"Ze is helemaal niet mooier dan Mayumi," zeg ik tegen niemand in het bijzonder.
"Het is hier te rumoerig," zegt de Thai, "we gaan naar het café hiernaast, daar kunnen we praten."
In een rumoerig café valt het niet op als je tegen jezelf praat. De Thai draait zich om en loopt naar het café hiernaast. Olga, die achter haar staat, blijft staan en geeft me een slap handje. Met haar witte gezicht en rode haar lijkt ze een beetje op Krissie.

Krissie kwam ik maandag tegen toen ze op weg was naar de nieuwjaarsreceptie. Ze droeg hoge laarzen en een zwart shirt met ter hoogte van haar borstjes grote fluorescerende letters erop. Daardoor word je blik eerst naar de letters op het shirt getrokken, daarna pas kijk je naar haar gezicht. Sommige meisjes hebben die bevestiging nodig.
"Kom je ook naar het feest?" vroeg Krissie.
"Nee," zei ik.

In het café hiernaast is meer personeel dan klant. We gaan zitten op lage, ongemakkelijke stoelen. De Thai en Olga bestellen een prosecco, ik bestel een biertje. Ik zit met mijn rug naar de zaal en kijk tegen een koeling aan van twee meter breed. De koeling is gevuld met flessen wijn en champagne, elk plateau in de koeling geeft een andere temperatuur aan. Een hoerenkast van pretentieuze druiven.

Olga vertelt over haar nieuwe werk en over haar oude werk en over haar studie en hoe ze aan haar kamer is gekomen. Ik snap niets van de verhalen maar ze spreekt wel vlekkeloos Nederlands.
"Hoe lang ben je al in Nederland?" vraag ik.
"Negen jaar," zegt Olga.
Dat is grappig. Lina, de Chinese van afgelopen zomer, was hier ook negen jaar en toonde dezelfde beheersing van onze taal. Het verschil is echter dat je het bij Lina verwacht, een universitair geschoolde Chinees die met een Nederlander trouwt, niet bij een Russische die hier ooit is binnengekomen om een jaar op een HBO rond te hangen.

Ik complimenteer Olga met haar kennis van de Nederlandse taal.
"Zo moeilijk is het niet," zegt Olga, "alleen d en dt vind ik wel moeilijk."
"Daar heeft heel Nederland last van," zeg ik.
Olga vraagt wat voor werk ik doe.
"Ik werk op het actuariaat."
Ze kijkt me aan alsof ze naar een aquarium zonder vissen erin kijkt. Omdat ze niet reageert ga ik maar verder.
"Ik houd me bezig met de voorzieningen, die heb je nodig voor de bepaling van de solvabiliteit. Solvabiliteit is de mate waarin je als bedrijf aan je financiële verplichtingen kunt voldoen."
Olga telt nog steeds de vissen in het aquarium.

Ik heb er een hekel aan om over mijn werk te praten. Als barkeeper was dat een stuk makkelijker.
"Ik ben barkeeper."
"Oh wat leuk. Waar?"
Naam van de kroeg.
"Dan kom ik zaterdag bij je langs. Is dat goed?"
Barkeeper is zo makkelijk.

Ik wenste Krissie veel plezier en liep naar de koffiemachines. Daar stond Melanie. Ze had zich omgekleed. Een blouse met glittertjes, zwart rokje, glimmende panty en hakken.
"Is dat je danspakje?" vroeg ik.
"Ja," zei Melanie, "kom je ook dansen?"
Wat een nieuwjaarsreceptie is voor het management, is een dansfeest voor de medewerkers.
"Ik heb mijn danspak niet bij me," antwoordde ik.
"Dat hoeft toch ook niet," zei Melanie.
"Maar ik heb wel mijn bedpak bij me."
"Je hebt niet eens een bed," zei Melanie.
Daar had ze gelijk in. Waarschijnlijk heeft zij thuis een danspaal.

Uit de tas van Olga flikkert licht op. Olga pakt haar telefoon uit haar tas en kijkt naar het scherm. Een telefoon is een school vissen waarvan er altijd wel eentje bijt. Olga gaat staan, pakt haar tas op en loopt naar de toiletten.
"Is het jouw type niet?" vraagt de Thai.
Ik drink mijn bier op.
"Gisteren droeg ze een heel kort rokje," zegt de Thai, "tot hier."
Met haar hand wijst ze hier aan.
"Die is negen jaar geleden niet hier gekomen om te studeren," zeg ik.
"Ze is net gescheiden," zegt de Thai.

Een meisje van de bediening loopt langs en pakt onze lege glazen. Doordat we zo laag zitten kijk ik recht in haar kruis. Ik houd helemaal niet van korte rokjes.
"Bestel nog maar wat voor jullie," zegt de Thai, "dan ga ik weg."
"Mag ik nog een biertje en een prosecco?" vraag ik aan het kruis.
Als Olga terugkomt van de toiletten trekt ze direct haar jas aan.

Het is niet de Thai maar Olga die na het eerste drankje weggaat.
"Ik moet nu gaan. Ik heb het zó druk en ik moet vanavond nog zó veel doen," zegt ze.
Ongevraagd vertelt ze wat ze vanavond dan allemaal nog moet doen. Weer snap ik niets van wat ze zegt. Zij had het al gezien.