Zondag gebeurt er nooit wat. Voorzien van een boek wacht ik op jou. Je belt af.
Telefoon is kut, zeker om afscheid te nemen. Ik kan ook helemaal geen verhalen vertellen door de telefoon, iets weerhoudt me. Lange avonden aan tafel zorgen voor de juiste dosis verhalen, dan zit ik lekker rustig en kan alles in het juiste perspectief worden verteld, al dan niet ingehaald door de tijd. Vandaar mijn voorkeur voor de kroeg en het eetcafeetje.
Jammer dat we elkaar niet meer treffen, het zij zo. Sinds jullie Indiatrip heeft acceptatie een triomfantelijke vlucht genomen in mijn leven. Het verlangen en de bijbehorende teleurstellingen zijn gebleven, maar dat kunnen we eenvoudig afdoen met 'hoort bij het leven'. Daarbij worden we harder, ook voor onszelf, en ook niet onbelangrijk: we stompen af. Alles lijkt belangrijk en niks is belangrijk.
Tijd voor een borrel. En nog eentje. Na elf diensten in negen achtereenvolgende dagen heb ik dat wel verdiend. De rust in het café maakt me onrustig, juist door het vele werken sta ik strak van de adrenaline, als ik niks te doen heb stort ik in.
Eén van de filmoperatoren komt langs na zijn werk en geeft de avond nog wat vreugde. Hij kent wat mensen die aan de stamtafel een verhitte discussie voeren. Tegen sluitingstijd zit hij er met een meid die hij kent van de antikraak als laatste overgebleven. Ik maak mijn werk af, doe de gordijnen dicht, schenk de glazen vol en ga bij ze zitten. Het vrouwelijk gezelschap blijkt een aardig ontwikkelde muzieksmaak te hebben, die ze overigens ook niet onder stoelen of banken steekt.
Ik verwachtte dat de filmoperator en zij de nacht gepast zouden beëindigen maar hij trekt het niet en neemt afscheid. En voordat ik het in de gaten heb zit ik nog alleen met de mij volkomen onbekende Juffrouw T.
De discussie over de muziek had al genoeg losgemaakt dus het gesprek verliep soepel. Ze complimenteerde me met wat ik die avond had gedraaid, helemaal toen ik op dat moment Angel opzette. Angel was de deur naar de privéverhalen. We gooiden onze ziel op tafel. Had ik beter niet kunnen doen.
Ik wentelde in zelfbeklag. Ze prikte dwars door me heen. Ze noemde me verbitterd. Ze zei dat ik mijn dromen moet volgen, dat ik moet doen wat ik leuk vind. Fuck kantoorbaan. Fuck zekerheid. Fokkit. Haar favoriete stopwoord. De psychologische drie-eenheid wonen-werk-relatie maakte ze met de grond gelijk. Vond ze gelul. Je hebt alles zelf in de hand. Je moet jezelf niet verbergen achter kortzichtig psychologisch geneuzel. Ik heb peper in mijn reet nodig en moet controle over mijn eigen leven hebben.
Ik heb zelf ook wel eens de overhand gehad in zulke discussies. Meestal houd je dan jezelf een spiegel voor, het is pure projectie. In dit geval niet. Hier zat iemand die wist waar ze het over had en daar ook naar leefde. En die mijn geveinsde ellende rigoreus ontrafelde tot er niets meer van over was.
Als een geslagen hond viel ik stil na haar tirade. Als ik überhaupt al romantische gedachten had gehad waren die nu alsnog verdwenen. Uiteindelijk stond ze op, gaf me drie zoenen en heel even voelde ik de warmte en de vorm van haar lichaam. Tenger, stevig. Stond ik nu alsnog verliefd te worden of liet ik me meeslepen door de drank en maakte ik de fout die zovelen maken. Verward liet ze me achter.
Ik haalde de fles jutter nog maar eens tevoorschijn. Morgen eindelijk vrij.