15 December 2007

Onderhuur

De wekker gaat af en haar hoofd verschijnt vanachter de slaapkamerdeur. Hé, een vrouw in mijn huis.
"Hé, een man in mijn bed."
Ze heeft het blauwe uniform nog aan. Ze loopt weg en ik hoor de geiser aanslaan, even later spoelen de douchestralen Singapore van haar af. Het hoofdeinde van het bed grenst aan de douche, twintig centimeter vooroorlogs beton scheidt me van haar naakte lichaam.

Hoe erg zijn de alcoholdampen? Het was een spontane actie, zo vaak gebeurt het niet dat er om tien uur ’s avonds wordt gebeld. Niet meer. Ik was bezig met een wandeling door de buurt, mijn maag had moeite met het eten. Wandelen is goed voor de spijsvertering. Natuurlijk kom ik.

De oude schoorsteen is dichtgemetseld. Een ruime mantel biedt ruimte aan meisjesprullaria, fotolijsten en de wierookdoos. Ik volg mijn neus en trek een willekeurige la onder de tafel open. Wat mijn zintuigen te veel hebben, heeft mijn hoofd te weinig.

Ze gaat naast me liggen, de wekker snoozet.
"Je moet hem ook op radio zetten."
Ze rommelt aan het apparaat en prepareert haar jetlag. India ligt als de Chinese muur in het denkbeeldige midden van het bed, Berlage sloop ik met mijn eigen handen, handen die het verkeerde lichaam aanraken. Ik had helemaal geen wekker moeten zetten.

Zeventien jaar is er ook, ze verlaat de puisterige pubers die om haar heen dartelen en ze eist een plek op tussen ons in.
"Hé!"
Onze heupen maken contact, ik omklem het glas. Aan de stamtafel zit een andere flirt. Ze mailt tegenwoordig zonder aanhef en zonder naam. Aan het tijdstip van verzenden kan ik zien dat de kinderen in bed liggen, aan de tekst kan ik zien wat haar man niet doet.

Er hangt dezelfde geur. Het is niet de wierook, het is iets anders maar ik kan niet thuisbrengen wat. Het bed is kleiner, te klein voor mij. Diagonaal pas ik er in, languit. De eerste nacht slaap ik slecht, nu weet ik niet beter. Afkerig van veranderingen maar geen moeite met aanpassen. Als ik terugkom uit de douche is ze aan de kant gaan liggen die ik tien minuten daarvoor heb verlaten.
"Lekker warm."
Zij ruikt anders.

De kroeg is dicht en schoon en ik sta er nog steeds. Met de bedrijfsleider speel ik een wedstrijdje muziekjes raden, hij zegt dat hij haar niet heeft aangeraakt. De schaal frituurhapjes laat ik voor wat het is, mijn maag is net weer rustig, het lege glas komt vol retour. Ze vraagt of ik morgen ook weer kom, na het gala, dan kan ik haar in haar galajurk zien. Het maakt niet uit wat je draagt.

Ik stoei met een Turks koffiepotje, hij sputtert wat tegen maar geeft zich gewonnen. Aan de eettafel vier ik de overwinning, uit de slaapkamer klinkt een zacht ronkend geluid. Het gordijn dat ik open had gelaten is nu gesloten, haar silhouet tekent zich af door het vanuit de woonkamer invallende licht. Hier kan geen dronkenschap tegenop, dit plaatje wint het moeiteloos van alle beelden die gewoonlijk door de remmingloze alcoholroes heendringen. Ik sluit de slaapkamerdeur en steek een sigaret op. Niet direct alle routines overboord gooien, begin met de slechte gewoonten.

Waarom zijn ze slapend mooier? Omdat ze dan niet praten?

De eerste dag breng ik door op de bank. Ik kom binnen, hang mijn jas op, gooi de voorraad schone textiel in de slaapkamer en ga liggen. Ik lees de ruggen van de boeken in de kast en pak er één. Het boek gaat in één keer uit, slechts onderbroken door een bezoek aan de waterkoker. Het is precies twaalf uur als ik het boek terugzet, ik loop naar het balkon, rook een sigaret en ga naar bed.

"Ik moet naar huis."
Je moet niets.
"Ik moet er morgen vroeg uit."
Je moet niets.
"Ik moet je iets vertellen."
Je moet niets.
"..."
Ik moet naar de wc.

Een backpackersverhaal dat zich afspeelt in een veel te vaak genoemd land. Intuïtie is het zesde zintuig, ik kan er niets aan doen, het gaat vanzelf. De DVD’s die er lagen kende ik al. Alle vooroordelen worden bevestigd, al is dat niet het doel van de schrijver. Toen ik naar het balkon liep bleef ik staan bij de fotowand in de gang, haar gezicht nam plaats in het verhaal. Gedurende het lezen had ik niet aan haar gedacht, het is de aframmeling na een slecht uitgevoerde opdracht. Geestelijke verdoving luistert niet naar fysieke pijn, als je verliefd bent voel je niets.

Ze zal langskomen zoals ze ook trouw opa bezocht. Ze zal jutter meenemen zoals ze jenever naar opa bracht. Misschien kom ik ook in een lijstje boven de eruit gesloopte kachel te staan.

’s Avonds ga ik naar huis. Jpopsuki redt de dag - dit jaar en alles er tussenin. Nog niet eens op het statistisch gemiddelde tekent de neergang zich af. Een paar hobbels verdwenen als ééndagspuisten, ik verschoon het bed. Onomkeerbaar, de oogst in overeenstemming met mijn gulle hand met pesticiden. Nog één is er over, de rest vegeteert of is vergaan, verguist, vervloekt en vergeten. We gaan er naartoe, zij om de eerste klap op te vangen – wijdbeens, ook dat – daarna zal ze me loslaten. Haar werk is gedaan.

Een land waar niemand luistert is erger dan een land waar niemand je verstaat.

Vijf minuten lopen in plaats van een half uur fietsen. Het brilletje draagt vandaag lenzen.
"Het jeukt."
Ik vraag niet waar precies, bekijk haar borsten en buik en vraag of ze is afgevallen. Het maakt haar tien jaar aantrekkelijker. Ze krijgt vanavond visite, morgen is de jeuk over. Stel geen vragen, heb geduld, het antwoord komt.