28 April 2010

Route

Het gebouw van de UVA is een jaar oud. Amsterdam Business School presenteerde er nieuwe opleidingen. Eén van die opleidingen concurreert met de opleiding die ik volg. Het is een modern, steriel en rookvrij gebouw. De begane grond is uitgegraven en heet basement. De eerste verdieping ligt op straatniveau en heet zero. De tweede verdieping heet first floor. Op first floor bevinden zich de collegezalen en de toiletten. De gebruikte kleuren zijn wit, geel en grenen. In het herentoilet hangen geen spiegels.

We verzamelden op basement. Er waren mannen in pakken en vrouwen op hakken - je hoort ergens bij of je wilt ergens bij horen. Er waren medestudenten en collega’s. Er waren gastvrouwen in zwarte rokjes op pumps. Ik had mijn hakken thuisgelaten, je weet maar nooit wie je tegenkomt. Zo waren er vijf Aziaatjes. Dat was goed. En er was S. Dat was minder. S droeg dezelfde jas als vorig jaar. Het is een nette jas die afkleedt - gelukkig weet ik wat eronder zit. S zei niets. S zwaaide laf, glimlachte gemaakt en mengde zich tussen haar gelijken. Daar hoor ik niet meer bij.

Ik ging bij Daan staan.
"We hebben moeite met kinderen krijgen," zei Daan.
Er zijn slechtere openingszinnen.
"Iets met een i," zei ik.
"Ines," zei Daan.
Daan en Ines ken ik uit het rookhok. Drie jaar geleden stopten ze met roken, allebei. Ze hadden een huis gekocht. Lekker fris, zo’n rookvrij huis. Chinezen roken veel, daar kan geen vulkaan in IJsland tegenop. Ines is een Indo-Chinees, Indo-Chinees begint met een i. Ik heb het niet zo op Indo’s, waarschijnlijk omdat het wederzijds is.
"Daarom wil ik hier studeren," eindigde Daan zijn verhaal.
"En jij?"
Volgens mij had ik een deel van het verhaal gemist.

De openingsspeech was in het Engels. Dat is niet onlogisch als je jezelf Amsterdam Business School noemt. De ster van Heineken verscheen in beeld. De ster van Heineken heeft vijf punten. Dat was een bruggetje. Er zijn vijf redenen waarom het publiek voor Amsterdam Business School moest kiezen. Na de colleges bier drinken in De Roeter werd niet genoemd als reden.

Na de openingsspeech moesten we naar een andere collegezaal. Elke nieuwe opleiding had een praatje voorbereid en presenteerde dat in een eigen collegezaal. Dit praatje was in het Nederlands. Er zat een buitenlander in de zaal die geen Nederlands sprak. Gelukkig kregen we een hand-out van de presentatie, dan kon hij het thuis nog eens nalezen. Het praatje eindigde met de toelatingseisen. Toen wist ik genoeg. Als wijs man verliet ik de collegezaal - daar zijn colleges ook voor bedoeld, om je wijzer te maken. Ik had een reden om naar De Roeter te gaan.