15 April 2014

Theater

In de nieuwe zaal is een bijeenkomst. Ik ga naar de bijeenkomst. De collega’s gaan niet, maar ik ga wel. Misschien leer ik op deze manier nieuwe mensen kennen. Het is een mooie, nieuwe zaal. Nieuw is niet per definitie mooi, maar wel schoon. In België is schoon hetzelfde als mooi. Bij de ingang van de zaal krijg ik een flesje water aangereikt. Dat heeft een collega bijvoorbeeld nog nooit gedaan.

Ik kom binnen in het midden van de zaal, zowel horizontaal als verticaal gezien. Er gaan rijen stoelen omhoog en er gaan rijen stoelen omlaag. Er staan stoelen links en er staan stoelen rechts. De zaal loopt omhoog als in een amfitheater, de stoelenrijen zijn hoger geplaatst naarmate je verder naar achteren zit. Het presentatiegedeelte is op gelijke hoogte met de onderste rij. De ingang van de zaal lijkt op iemand met een gaatje in zijn achterhoofd waardoor de mieren naar binnen lopen.

Ik ben een mier en ik volg de andere mieren. Het bovenste deel van de zaal is gevuld met mensen, op het stuk beneden zit bijna niemand. Van bovenaf gezien kijk ik op de voorgevel van Iris. Iris zit halverwege beneden, aan de zijkant tegen de muur. Ik loop naar Iris.
"Niemand durft naast me te zitten," zegt Iris.

Iris is een mier die andere mieren opdrachten geeft. Ik ben niet bang voor hoger geplaatsten. Angst is iets voor mensen die wat te verliezen hebben. Ik ga naast Iris zitten. Als je de zaal overziet lijken we op een stelletje dat zich heeft afgezonderd van de rest.

Iris is een stoere chick. Ik associeer me graag met stoer en chicks.
"Was jij niet met zwangerschapsverlof?" vraag ik aan Iris.
Boven haar knie zitten twee gaten in haar jeans. Ze ruikt naar sigarettenrook.
"Nee, ik heb geen kind," zegt Iris, "dat is die ander."
Zwanger is niet stoer. Zwanger is maatje meer en sigaretje minder. Ik vraag me af wie die ander is. Is er nog een Iris?

Dat vindt Iris genoeg conversatie. De rest van de voorstelling doet ze er het zwijgen toe. In principe is dat geen probleem. Als afgezonderd stelletje hoef je niet te praten. De voorstelling kan beginnen.