05 September 2025

Waterschade

Piepgeluid van de telefoon maakt me wakker. Niet het piepgeluid van de wekkerfunctie van het onding maar het geluid dat een nieuw ontvangen bericht wereldkundig maakt. Een bericht van de Thaise buurvrouw. De buurvrouw staat elke dag om vijf uur op.
 
Of ik mee ga naar de palingrokerij. Vorige week vroeg ze dat ook al en toen zei ik nee en nu vraagt ze het alweer en opnieuw zeg ik nee, met de toevoeging dat ik andere plannen heb. Slechts nee zeggen zonder uitleg is ook weer zo bot, een beetje vriendelijkheid in het leven kan geen kwaad. Er is een optreden waar ik heen ga. Twee afspraken op één dag is teveel van het goede voor de autistisch ingestelde mens. Het goede moet verdeeld, gulzigheid wordt bestraft. Ik sta op, maak ontbijt, lees het nieuws en ga op de bank liggen om verder te slapen. Er komt een moment dat ze het niet meer vraagt.
 
De dag kabbelt voort als het leven zelf, je hoeft niet veel te doen, je zit je tijd uit en voor je het in de gaten hebt is het over. Op vrijdag is er markt in het winkelcentrum, ik onderbreek het nietsdoen en haal twee broodjes haring bij de visboer. Haring is een goede bodem, behalve als je pizza wilt maken, dan moet je deeg gebruiken.

Om half acht ’s avonds stap ik op de fiets. Ik heb de fietsverlichting opgeladen, de lampjes zitten onhandig in mijn broekzak. Leuk al die externe verlichting, je sjouwt er wel de hele avond mee rond. Om vijf voor acht ben ik waar ik zijn moet, mijn topografische kennis weer eens overschat. De tent is nog niet eens open, er staat niemand voor de ingang. Het is altijd dichterbij dan je denkt.

Ik zoek een veilige parkeerplaats voor de fiets en wandel richting de Kinkerstraat. Het gebouw in de bocht van de Amstelveenseweg en de Kinkerstraat komt me bekend voor, ik ben er eerder geweest maar ik kan me niet herinneren waarom of waarvoor ik daar was. Het revalidatiecentrum waar Louise ooit lag (en na een half jaar weer stond) zit halverwege de Kinkerstraat, dus dat is het niet. Ik treuzel terug en overweeg een wandeling in het Vondelpark om de tijd te doden, dan zie ik dat er al wat mensen bij de ingang staan en dat de toegangsdeuren zijn opengeklapt.

De jongen bij de ingang kan mijn naam niet vinden op de lijst die voor hem ligt. Op die lijst staan de namen van de mensen die online een ticket hebben gekocht. Ticket is wat veel gezegd, ze doen hier niet aan tickets, virtueel toegangsbewijs is een betere benaming. Je bestelt en betaalt online en bij de ingang zeg je jouw naam en als je naam op de lijst staat mag je naar binnen, zo simpel is het. Ik maak dit voor het eerst mee, ik ben hier nooit eerder geweest, want dan had ik ook geweten hoelang het fietsen was. Misschien moet ik vaker ergens heen gaan, of überhaupt naar buiten gaan. Naast de jongen staat een meisje met rare tatoeages op haar armen. Nadat de jongen voor de derde keer de lijst tevergeefs heeft doorgenomen zegt het meisje: ‘Daar!’ En daar staat inderdaad mijn naam. Waar zouden we zijn zonder meisjes?

Ik passeer de tafel met de jongen en het meisje en de lijst met namen en via twee klapdeuren die je vroeger in schoolkantines zag stap ik de zaal in. Meteen links zijn de wc’s. Waar je ook binnenkomt, bij vrienden thuis, een kroeg, het ziekenhuis of het politiebureau, stel jezelf twee vragen: waar is de uitgang en waar is de wc, de rest komt later. De bar zit rechts, de bar hoort bij later. Er is geen biertap, er staat een aantal koelkasten gevuld met flessen en blikjes bier. Wel zo handig. Het scheelt in de schoonmaak en het onderhoud en de voorraad is telbaar. Eens een barman altijd een barman.

Het voorprogramma is een Schotse zanger die zichzelf begeleid op een basgitaar. Of een Schotse basvirtuoos die erbij zingt, dat mag ook. Tussen de nummers door neemt hij een slok van zijn whisky en snuit hij zijn neus in een groene zakdoek die goed kleurt bij zijn eveneens groene shirt. Vanaf het bargedeelte komt storend geroezemoes de zaal in. Het publiek in de zaal is beleefd enthousiast wat niet kan verhullen dat het optreden redelijk saai is. Of zoals Viv later zal zeggen: ‘Ik voel het niet, het voelt niet echt.' De laatste drie nummers zingt hij vanuit de zaal, of nou ja, zaaltje, onversterkt. Hij gaat op een bank aan de zijkant staan, begint te zingen en dan is het opeens helemaal stil, ook bij het bargedeelte, op zijn stemgeluid na. Schreeuwers worden overstemd, ga fluisteren en mensen luisteren.

Na het voorprogramma zoek ik Seco die ik bij de bar vind waar hij met een meisje staat te praten. 'Dat is Viv,' zal Seco later verklaren, een vriendin van Pee, de beste vriendin van Pee. Ze heeft gespeecht bij het afscheid van Pee, ik kan me haar niet herinneren.

Wat kan ik me eigenlijk nog wel herinneren? Dat we vanaf Zorgvlied zijn teruggelopen naar de stad, dat we in het Martin Luther Kingpark bij het Amstel Boathouse bier hebben gedronken met de ouders en een paar collega’s, dat we na het vertrek van de ouders en de collega’s bij de Febo bij de Berlagebrug patat hebben gegeten. Dat er geen theater was, achterblijvers verwarren theater met emotie. Aan de andere kant van de Amstel zag je de gebouwen van Delta Lloyd, waarvan het afscheid ook aanstaande was. En dat het warm was, het was een heel warme dag.

Ik laat ze praten en ga buiten staan roken. Het is een aangenaam warme septemberavond.

Als ik weer binnen ben haal ik bier en wacht tot het mijn beurt is. Volgorde is overal, volgorde hoort, volgorde organiseert, je moet je plaats kennen. Als het mijn beurt is nemen we de komende concerten voor de herfstmaanden door. Het worden drukke maanden, met veel optredens die op de wensenlijst staan, niet handig met mijn nieuwe 24uurs ploegendienst contract. ‘Dan meld je je maar ziek.' Ik meld me nooit ziek. Juist de schaarste maakt het waardevol. En dan: ‘Dat is Viv.' Viv is even groot, of beter gezegd even klein als Pee. Ze pasten goed bij elkaar.

Genoeg gepraat, de zaalverlichting gaat uit, de podiumverlichting gaat aan, we zijn hier voor de muziek, de rest is bijzaak. Een welkome bijzaak, maar als het eropaan komt bijzaak.

Op het kleine podium staan zeven personen. Nee, acht. Nee, het zijn er zelfs negen. Twee drummers, twee bassisten, vier gitaristen en een violiste. Thor Harris stelt iedereen voor dus dat duurt even. Dan begint het. Bassen en drums zetten een groove in, even later komen de gitaren en de viool, die over de groove heen beuken, janken en vliegen. Ondanks de vele instrumenten is er geen gepiep, geknars of distortion vanuit de geluidsboxen, het is een muur van zuiver, gestructureerd geluid met een allesondersteunend ritme van de bassen en de drums. Soms komt de viool bovendrijven, dan weer hoor je het gejengel van een of meerdere gitaren die de gitaristen met een drumstok als ware het een zaag bewerken. En dat gaat 45 minuten zo door. 45 Minuten drone. 45 Minuten is precies goed, mijn oren zitten tegen de grens van gehoorschade aan. 

Meer valt er niet over te zeggen, je had er bij moeten zijn. Net zoals bij crematies, waar je ook niets hoeft te zeggen.

Na afloop drinken we nog een flesje bier terwijl we toekijken hoe de bandleden zelf alle instrumenten en materialen inpakken en opruimen. Geen telefoons, geen selfies met de artiesten, het publiek laat de muzikanten met rust en in hun waarde. Een verademing, dit hok en dit publiek, en dat toch midden in Amsterdam. Als het bier op is gaan we naar buiten voor een laatste sigaret. Viv komt bij ons staan. ‘Hebben jullie het niet koud?’ Seco draagt een zomerbloes, ik mijn onvermijdelijk Unsane T-shirt. Ze kijkt me aan. ‘Goed shirt.'
 
Ze haalt een hand door haar haar, doet haar jas, een Adidas trainingsjack, open en even later weer dicht. We nemen het optreden door en we vinden het alle drie een goed optreden. Dan loopt de Schot van het voorprogramma langs en zijn oog valt ook op mijn shirt. Aan zijn ogen te zien heeft hij nog een paar whisky’s gehad.

‘That band, that band! My mate saw their albumcover in this recordstore, from that band, with that body between the tracks, and all that blood. And he puked! He puked in the recordstore all over that albumcover! He puked!’

Chris Spencer vertelde me na het optreden in P60 dat hun albumfoto’s van hemzelf zijn, gewoon in zijn achtertuin en op straat gemaakt. Nou ja, gewoon. Ik vertel het aan de Schot.
‘He puked!’
Dat weten we nu wel.
‘Thanks for the gig,' zeg ik, ‘I enjoyed the a cappella part the most, where everybody was silent.'
‘Yeah, that’s what people often tell me.'

Viv haalt opnieuw een hand door haar haar en doet haar trainingsjack weer open en dicht. De sigaretten zijn op. ‘Huiswaarts,' zegt Seco. Vroeger was concertbezoek het voorgerecht voor een nachtelijke afterparty in het café. Daar kwamen meerdere concertgangers, ervaringen werden uitgewisseld, superlatieven en teleurstellingen gedeeld, de euforie opgerekt tot sluitingstijd. Je belandde in een bed dat niet het jouwe was of je zag helemaal geen bed. Vroeger is dood. 

Ik heb trek in patat maar zeg het niet. Huiswaarts het is. Eindelijk die vervelende lampjes uit mijn broekzak. En het moment, dat je het niet meer vraagt.

04 September 2025

Modelwoning

De wekker gaat om zeven uur ’s morgens. Ik heb vakantie, ik hoef niet te werken, ik hoef helemaal niets, toch sta ik vroeg op. Om negen uur heb ik een afspraak met een meisje dat de woningbouwvereniging vertegenwoordigt. Ze heeft mijn handtekening nodig en als 70% van de bewoners zijn handtekening heeft gezet dan gaat de woningbouwvereniging allemaal dingen in de woningen veranderen.

Vreemd dat ze daar een handtekeningenactie voor nodig hebben. Zij zijn de eigenaar, ze bepalen wat er gebeurt. 
- U krijgt een nieuwe wc-pot. 
- Maar ik wil helemaal geen nieuwe wc-pot. 
Ik lig nooit dwars bij veranderingen vanuit de woningbouwvereniging, alleen bij de jaarlijkse huurverhoging, dan wil ik nog weleens in de pen kruipen.

Om half negen gaat de telefoon. Ik sta me te scheren, immers ik heb een afspraak met een meisje, al is het niet zo’n type afspraak, ik wil niet als onverzorgd geregistreerd worden. De telefoon gaat zeven keer over, dan is het stil. Na het scheren bekijk ik het scherm van de telefoon, een onbekend nummer. Niets gemist.

Om negen uur ben ik op de afgesproken tijd op de afgesproken plaats. Ik kom nooit te laat op afspraken. Het meisje is er niet, of nog niet. Ik ben het gewend, meisjes komen altijd later als ik met ze afspreek. Ik wacht buiten, het is niet koud. In september is het nooit koud, september is een goede maand qua temperatuur. Om tien over negen vind ik het mooi geweest en ik ga terug naar huis. Ik zoek het telefoonnummer van het meisje op en bel haar. Volgens mij hadden wij om negen uur een afspraak.

'Ja klopt, ik ben wat later. Ik stond in de file. Mijn collega heeft geprobeerd je vanochtend te bellen.'

Twee minuten later ben ik in de modelwoning, het meisje is het model, de woning is aangepast volgens alle beoogde veranderingen. Het meisje laat me een voor een alle aanpassingen zien en geeft een mondelinge toelichting die ze hoogstwaarschijnlijk al tientallen keren heeft gegeven. Tien keer of meer per dag dezelfde riedel afsteken, ik benijd haar niet. Ik vind het allemaal prima, zoals gezegd ga ik niet dwarsliggen. Een half uur later zet ik mijn handtekening.

'We hebben nog niet genoeg handtekeningen.'
Mensen komen niet opdagen op de afspraak, kunnen de correspondentie van de woningbouwvereniging niet lezen, spreken geen Nederlands. Ze vertelt dat in een andere flat iedereen heeft getekend, dat daar de populatie anders is. Joh.
 
De bejaarden in mijn flat die tijdens en na corona zijn afgevoerd zijn vervangen door niet-Nederlands sprekende noodgevallen, standaard voorzien van krijsend nageslacht en een mediterraan kleurtje. Dat is geen vooroordeel, ik zie en registreer, zoals ik ook het toegenomen afval en de etensresten in de trappenhuizen registreer en de fatbikes, het speelgoed, de schoenen en de vuilniszakken op de galerij. Maar daar kan de woningbouwvereniging niets aan veranderen. Pas als er ratten zijn, dan komt de gemeentereiniging.

Ik laat het logisch vervolg onuitgesproken en dank het meisje voor de rondleiding en wens haar verder een fijne dag. Kleine moeite, groot plezier. Twee minuten later ben ik weer thuis. Wat te doen? Ik heb vakantie, ik hoef niet te werken, ik hoef helemaal niets. Misschien even een bezem over de galerij heen halen.