Ze is een beetje in de war, zegt ze. Moet je vooral met mij dronken gaan worden, dat schept pas duidelijkheid.
Een stralend gezicht kijkt me aan. Hoe haal ik het in mijn hoofd dat de straling voor mij is bedoeld? De oorzaak van de straling ligt van binnen, daar zit de bron. Het doel, de ontvanger, is onbepaald. At random verplaatst de radioactiviteit zich. Straling is een radio. Onbedoeld wordt er meer dan het object besmet. De meerwaarde van de aanslag, de onschuldige slachtoffers vallen bij bosjes. Ik val bij bosjes. Onbedoeld besmet.
De eerste redactievergadering. Op maandagochtend. Whatever. Ik schud de handen van de mederedacteuren en stel me als agendapunt één officieel voor. Het pak komt een kwartier te laat.
De voorzitter legt uit: "Dat krijg je met twee kinderen."
Daag, Pak.
Na het werk fiets ik naar Get en vraag of mijn bestelling al binnen is. Mager kijkt in zijn computer en antwoordt ontkennend. Nog een week. Oké. Om het gat te dichten vraag ik naar andere nieuwe releases. Alleen op DVD. Veel te duur, zegt Mager. De marketingmachines draaien weer op volle toeren. Goede verkoper. Smeert je geen rotzooi aan.
"Pak maar in."
Het is feest vandaag. Ik wijs er nog drie aan en reken meer af dan hij per dag verdient.
Ik rijd door naar het café, dump de handel, gooi een borrel naar binnen en ben voor even besluiteloos. Naar huis? Nop. Ik fiets door naar het filmhuis en bestel een koffie. Even pauze. Ik ben onrustig.
"Ga je naar de film?"
Nee, ik kom de krant lezen. Er wordt een kaartje voor me geregeld, ik loop de trap af en ga in de verkeerde zaal zitten. Het meisje in de film intrigeert, is mooi, dus ik blijf tot het eind. De film zelf blijkt een draak maar de bevestiging van het menselijk seksuele onvermogen houdt hem drijvend. Na de film vertel ik mijn blunder.
"Dan ga je er toch nog één kijken?"
O ja, het is feest vandaag. Een kwartier later bevind ik me weer in een zaal, nu in de juiste. De reclames beginnen te irriteren en ik zet mijn discman op. Een goede policier later zit ik weer aan de krantentafel. Het filmhuis is leuk.
Afspreken is helemaal niet leuk. Een afspraak is ontdaan van alle spontaniteit. Kom maar langs wanneer je zin hebt. Ik weet niet wat je vruchtbare dagen zijn, ik weet niet wanneer je hormonen hun maandelijks kotspartijtje hebben. Andersom ook. Ik kom langs wanneer ik zin heb. Om zes uur ’s avonds bepaal ik wat ik gaan doen. Eten of drinken? Niet een week daarvoor.
Ze vraagt of ik op haar wil wachten. De nieuwe tijdschriften worden geleverd en we storten ons op de kamelenzuiger in de Vrij Nederland. Bedrijfsleider doet de rolluiken naar beneden en zet nieuwe drank neer. Mijn café wordt verbouwd dus we blijven nazitten in het filmhuis. De alarmcode wordt een uur doorgeschoven en we blijven zitten totdat alle hokjes zijn gevuld. Ik kijk naar de tijd. De minimaal benodigde slaaptijd is al niet meer haalbaar.
"Wodka," zegt ze wanneer we uiteindelijk buiten staan.
Ik had mijn zinnen al gezet op haar logeerbed dus die wodka kan er wel bij.
"Eentje dan."
Eén fles dat is.
Het onoverzichtelijke middenspel. Veel stukken op een kleine ruimte. Talloze mogelijkheden. Teveel mogelijkheden. Een whisky. Overzicht door de exploderende werking ervan. Dan puinruimen, kijken wat er over is gebleven. Wie er over is gebleven. Stukken worden geslagen, stelletjes verdwijnen in de nacht. De ruimte is daar, duidelijkheid door beneveling. Door ontruiming.
"En toen begon je nog aan me te zitten ook."
Ik dacht dat ik aan het Chineesje, die aan de andere kant van me zat, had gezeten.
"Daarna, ja."
Ik moet echt minder drinken. Of in ieder geval iets eten voordat ik mijn slokdarm open gooi.
Chineesje was op blote voeten, blote voeten die ze op mijn benen neerlegde. Ik streelde haar voetzolen. Ze vertrok geen spier. Ik zette mijn nagels in haar voetzolen. Onberoerd keek ze me aan. Chinezen zijn gevoelloos. Daarom moet ik niet meer achter ze aanlopen. Ze hebben wat. Maar wat dan? Ik pakte één van haar voeten, bracht hem naar mijn gezicht en zette mijn lippen erop. Ze riep dat ik het niet moest doen. Omdat ze vies zijn. Is zoenen vies? Dat krijg je van dat roken. Ik legde haar voeten terug op mijn dijbenen en zoende vervolgens haar schouder. Een ritueel wanneer ik haar zie. Altijd even haar ontblote schouder proeven. Ze tolereert het. Ze weet dat ik ongevaarlijk ben. Dat heb ik haar verteld. Ze is slechts surrogaat. Maar dat heb ik haar niet verteld.
Ze heeft haar ouders verteld over haar geplande vaderloos ouderschap. Het is een hint. Nu word ik geacht mijn mening te geven. Een bekende of een onbekende donor. De bekende donor ben ik. Grote kans op blauwe ogen, bos blonde schapenkrulletjes. Het gaat een mooie worden. En een slimme. Eén nadeel. De rest van haar leven zit ze aan mij vast. Sterker. Zit ik aan haar vast. Ik ken mijn verantwoordelijkheden, hoeveel afspraken we van te voren ook maken. Dat weet ze ook. Ze neigt naar onafhankelijk moederschap. En met twee gepensioneerde ouders beschikbaar komt het allemaal wel goed. Ze vertelt het alsof de beslissing al is genomen.
Weet ik veel dat ze zo aanhankelijk is. Ik ben ook aanhankelijk. Iedereen is aanhankelijk maar de meesten zitten nog in hun ontkenningsfase, ze laten niets blijken. Ik schuif de fles, de glazen en de asbak opzij en kruip op handen en knieën naar haar toe. Ik ga achter haar zitten en sla mijn armen om haar heen. Haar armen hangen als stukken lood langs haar lichaam. Er gebeurt niets. Is Bartholini je klieren vergeten? Niks mis met aanhankelijkheid. Jammer alleen dat steeds de verkeerde mensen aan je gaan zitten.
De bodem van de fles Zoladkowa komt in zicht. Het geluid van ratelende trams heeft de garage vervangen. Ze doet een poging op te staan en zweeft naar haar bed. Zonder zich uit te kleden gaat ze onder het bovenste laken liggen.
"Wil je een teiltje pakken?"
Helderheid van geest, dat dan weer wel. Ik loop naar de douche, pak de bak en zet hem bij het eind van haar hoofd. Binnen een minuut ligt ze in coma. Wat nu? Nog maar een wodka bedenktijd. De fabriek is al open maar ik heb teveel alcohol in mijn bloed om te gaan werken. Slapen, minstens een paar uur. Maar waar dan? Het logeerbed? Wat als ze wel begint te kotsen? Ik moet bij haar blijven, of ze dat nu wil of niet.
Het loopt uit de hand. Ik heb ze niet meer in de hand, ze vinden allemaal iemand anders leuker. Heb ik op teveel paarden gewed? Niets komt aanwaaien en als het al komt aanwaaien is het niet interessant. De vuilnisbelt uitspitten om daar die ene bloem te vinden. Kruipend door het afval, waar de werkelijke schoonheid zichzelf eerder openbaart. Ik verlies het zelfs van een donor. Nee, ik heb niet gewed. Ik was mooi behang, alleen te snel verkleurd. Dat krijg je ook van roken.
Na twee uur schrik ik wakker van haar telefoon die als wekker dienst doet. Bellen, ik moet de fabriek bellen. Ik pak de fles water, gorgel een beetje en luister naar mijn eigen stem. Moet lukken.
"Ik kom wat later."
Het vrij nemen is er niet eenvoudiger op geworden met de verplichte telefoondiensten. Rechts van me draait ze zich op haar rug en begint te snurken. De teil is leeg gebleven.
Ik ga weer liggen en pak nog twee uur slaap. Moet genoeg zijn. Wodka levert vage dronkenschappen. Geen kater maar je voelt dat er iets niet klopt in je lichaam. Daarna sta ik op, loop naar haar douche en spoel de drank- en rooklucht van me af. Tril alert. Heb ik wel gegeten gisteren? Terug in haar kamer kleed ik me aan en geef haar een aai over haar bol. Ze stopt acuut met snurken. Ik pak mijn fiets en ga naar buiten. Waar is de visboer als je hem nodig hebt? Ik fiets naar De Cuyp en koop vier haringen. Het trillen stopt. In de fabriek stort ik me op de espresso’s. Aan het eind van de middag komt de sms terreur op gang. De afgelopen nacht en de komende nachten worden besproken. Ik lees de berichten. Hoe lang houd ik dit vol?
Niet alleen zij is in de war. Iedereen is in de war. Geen komkommertijd, geen hondsdagen. Zomerkolder noemen we dit. Nog een maand en het is weer herfst. Dan gaan we weer normaal leven, dan doen ze weer normaal. Ik ben slechts surrogaat. Dat wordt me net verteld.
Mag ik een teiltje?