26 September 2005

Klimrek

Bedankt voor je uitnodiging trouwens. Ik kom alleen niet. Ik kan het goedkope excuus gebruiken dat ik de nacht ervoor moet werken, dat ik op zondag moet bijslapen voor de hele week. Of dat je te ver weg woont. Gelul natuurlijk. Eigenlijk ben ik gewoon bang dat je me niet leuk genoeg vindt.

Natuurlijk wil je veel mensen om je heen, vreugd en zielen enzo. En dus ook mensen die iets minder leuk zijn. Al je vrienden nemen hun kinderen mee. Ik heb geen kind. Ik kom omdat ik jou leuk vind, omdat ik jou wil zien. Omdat ik van jou wil genieten. En ik ben zo bang dat het stil genieten wordt. Iedereen praat met elkaar, de kinderen spelen iets verderop bij de klimrekken en de glijbaan.

Ik heb eigenlijk niets te zeggen. Ik heb geen kind om naar te wijzen of verhalen over te vertellen, over school, over de gym, over zwemles, over de dierentuin. Ik ben bang dat ik er maar een beetje bij hang. Schaapachtig luisteren naar wat er niet gezegd wordt. Bedenken wat er niet gedaan wordt en wat ik graag zou willen doen. Ken je dat ongemakkelijk gevoel?

Ik kan het excuus gebruiken dat het overdag is. Overdag ben ik stil, bedachtzaam, in mijzelf gekeerd. Overdag drink ik niet. Ik ben een avondmens, beter, een nachtmens. ’s Avonds bloei ik op, om vervolgens ’s nachts los te gaan. Om ’s nachts toe te slaan. ’s Avonds wordt er gedronken. ’s Avonds wordt er opgebouwd. Overdag bouw je niets op. Overdag wordt er gewerkt, daar is de dag voor bedoeld.

Misschien klikt het wel helemaal niet tussen ons. En dan? Wachten tot ik lang genoeg aanwezig ben geweest om met goed fatsoen weer naar huis te kunnen gaan? Weet je wel hoe lang die treinreis dan duurt? Lang. Heel lang. Dat wordt een lange reis met teveel tijd en te weinig afleiding om niet aan je te hoeven denken. Denken aan hoe je me zonder woorden afwijst. Denken aan hoe je middenrif net iets teveel naar hem is gericht. Lichaamstaal. Koud staal.

Hoe meer zielen hoe meer vreugd. Kinderen worden meegebracht aan de ene hand. Picknickmanden in de andere. Iedereen neemt wat mee. Ik neem mijn ziel mee. Onder mijn arm.

Mee terug naar huis.