Ze loopt langs mijn bureau en kijkt over mijn schouder naar het computerscherm.
"Wat een kleine lettertjes. Zeker omdat het geheim is."
Klopt. Het gaat over jou.
Ze krijgt nog steeds een kleur wanneer we elkaar zien. Dan begint ze te blozen en buigt haar hoofd naar beneden. Haar ogen naar de grond gericht. Ze zegt verder weinig, eigenlijk zegt ze helemaal niets meer tegen me. Hoe negeren een obsessie alleen maar versterkt.
Negeer me en de obsessie wordt alleen maar erger. Onbereikbaar is niet erg, dat is duidelijk, ik ken mijn plaats ondertussen. Onaanspreekbaar is veel erger. Ik mailde haar dat ik mezelf zou gedragen, dat doe ik dan ook. Ik maak nooit loze beloften.
Het zijn haar eerste woorden sinds ze me afwees voor een lunch. Afwees voor haar leven.
Ze is aangekomen. Ze kan het hebben. Die kop vergoedt alles. Nooit eerder zag ik puurder natuur. Rode wangetjes, altijd rode wangetjes tegen een te witte achtergrond. Schoenen die haar niet staan, een broek die niet bij haar past. Status verplicht maar het is het net niet. Daarom vind ik haar zo leuk. Omdat het net niet is.
Ooit had ze fotoboeken bij zich. Eindelijk had ze alle babyfoto’s ingeplakt en medemoeders van de kantoortuin mochten kijken. Babyfoto’s die haar bijna de W.A.O. injaagden. Gecompliceerde zwangerschap noemen ze dat bij de Arbo-dienst. Of ik haar kleine levensvervulling ook wil zien. Natuurlijk wil ik dat. Waar het nieuwe leven wordt gefotografeerd kan de moeder nooit ver weg zijn. Het boek wordt opengeslagen en ik voyeur haar leven binnen. Ik kijk niet naar haar levensvervuiler. Ik kijk naar hun huis. Hun keuken. Hun woonkamer. Hun slaapkamer. Ik kijk naar haar leven.
Ik kijk naar haar. Ik zie hem.
"Die moet ik hebben," antwoordde ze toen ik haar vroeg hoe ze hem had leren kennen.
"Je zag hem staan en toen ..."
Ze onderbreekt me.
"En toen heb ik hem gekregen."
Na de babyfoto’s volgen de vakantiefoto’s. Ik blader door en beleef de vakantie van het pril uitgebreide gezinnetje. Zo kan het dus ook. Ik zag het nooit voor me, mezelf in zo’n positie. Ik houd helemaal niet van vakantie. Nu zie ik hem staan en wil ik daar staan. Wil ik met haar op vakantie zijn.
Ik klik het worddocument weg en ze kijkt verrast naar mijn desktop.
"Is dat je vriendin?"
Nee. Dat is een foto van een mooie dag. Een vriendin voor één dag is geen vriendin.
Die heerlijke zelfgebreide truitjes. Waarom vind ik dat zo leuk? Ik zie voor me hoe ze, ’s avonds op de bank, terwijl manlief voetbal kijkt en zijn blikjes bier weg tikt, breiend en wel de avond doorbrengt. Hoe het voetbalcommentaar het getik van haar breinaalden overstemt.
Hoe hij haar leven overstemt.