14 November 2005

Spoel

Of ik verdoving wil. Nee vriend, zo makkelijk verdien je je geld niet. Ik wil geen verdoving. Ik wil genieten van de boor. Van het gewroet in het uitgeholde glazuur. Ik wil de zenuw voelen die je blootlegt. De tinteling tot aan mijn tenen wanneer je de binnenkant schoon spuit en de ontwaakte zenuw zijn verblijfplaats verraad.

Hij was niet eens rot. Er zat niet eens een gaatje in. Er brak een hoekje vanaf. Zomaar. Sterke tong denk ik dan maar.

Of ik wil spoelen. Een rochel van bloed vermengd met zwarte puntjes verlaat mijn mond. Kiezen kunnen niet bloeden. Waar heeft hij allemaal aangezeten? Oude vulling, voor nieuwe gebruiken ze al jaren wit opvulsel. Een sliert kwijl blijft aan mijn mond hangen, ik schraap mijn keel en trek de groene ochtendsigaretpit omhoog. Onder de douche zie ik mijn rochels nooit. De wit porseleinen spuugbak is meedogenloos eerlijk.

De finesseboor komt erbij. Het subtiele werk begint. De subtiele pijn ook. Geniepig draait hij rondjes in de uitgeholde kies. Mijn onderlip begint te trillen.

Ik tover een gezicht tevoorschijn. Jouw gezicht. Jouw gezicht dat ik te lang niet heb gezien. Het gaat snel. Ik probeer jouw gezicht te verdrijven door een ander gezicht voor de geest te halen. Even zie ik twee andere ogen, een andere mond, een andere glimlach. Blonde haren over haar wangen. Even, heel even maar. Want jouw gezicht drukt er doorheen, dringt zich op. Haar ogen worden jouw ogen. Haar mond wordt jouw mond. Haar blonde lokken jouw zwarte krullen. Haar gezicht wordt jouw gezicht. Jouw gezicht dat ik te lang niet heb vastgehouden.

Het zwarte shirt waar ik je in uit kan tekenen gaat omhoog en omlaag. Je speelt meisje. Of ik ze niet te klein vind. Nee lief. Ze zijn precies goed. Je giechelt. Je tuit je lippen en kust in de lucht. Dan buig je jezelf naar voren en breng je gezicht naar het mijne. Ik sluit mijn ogen.

"Spoel maar. Het is klaar."

Nee. Het is nog lang niet klaar. Ik spoel terug.