30 December 2005

Casual friday

De pakken zijn vandaag verruild voor spijkerbroeken, felle T-shirts en hippe colbertjes. Girls from upstairs floor worden girls next door.

Mensen die door de week in een pak lopen en op vrijdag in een spijkerbroek zijn sportief. Aantrekkelijk, lekker. Mensen die altijd in een spijkerbroek lopen en dan opeens in een pak zijn overdressed. Afstotend en lelijk. Een vlag op een strontschuit. Ga je niet anders voordoen dan je bent. Blijf jezelf.

Dan vind ik je het leukst.

De mooiste nacht was toen we bij één van je vriendinnen zijn blijven slapen. Omdat het de eerste keer was? Vaak is de eerste keer niet mooi. Hooggespannen verwachtingen. Ik had geen verwachtingen van de nacht. De avond was al mooi genoeg. We waren samen. Dat was genoeg.

De reactie van haar was mooi, haar reactie toen je mij binnenliet. Je zei mijn naam tegen haar, gerustgesteld rolde ze zich weer in haar dekbed. De rollende r waarvoor ik smelt. Jullie partner in crime verleden deed de rest. Jouw vrienden zijn meteen haar vrienden. Door je verhalen wist ze wie ik was. Je had haar veel verteld. Je had haar alles verteld. Je kroop bij haar in bed, ik kreeg een matras.

Ze zit recht tegenover me aan de vergadertafel. Groene ogen. Dikke bos, lang, zwart haar. Als ze geen jasje zou dragen dan kon ze haar borsten erachter verbergen. Typisch geval van naakt willen zien. Haar hoofd schuin naar voren. Ze neemt de voorzitter, de vrouw naast naar, op van top tot teen, haar blik blijft uiteindelijk rusten op de inkijk van haar topje. Haar mondhoeken krullen langzaam omhoog. Lesbisch secreet.

Hoofd Intra en Extra worden weggeroepen, we blijven met ons vieren achter. Ze richt haar blik nu op mij, haar mond gaat open.
"En, wat zijn jouw grote plannen voor volgend jaar?"
Jou zonder jasje zien. En daarna jouw baan.

Twee lichamen, één matras. Er waren geen verwachtingen. Er was de zekerheid van het samenzijn. We spraken niet. Een lichaam moet je voelen, dan begint het pas te stralen. Geen woord. Eén lichaam.

Je moest en zou me hebben. Je hebt me uiteindelijk gekregen. Moeilijker dan verwacht maar toch. Iets met aanhouden en winnen. Dat je de dag daarna ziek werd roept nog steeds vragen bij me op. Hoe diep heeft het gezeten? De obsessie die ik voor je was. Diep. Ziekmakend diep. Dan mag je wel even overgeven. Verliefde mensen kunnen niet eten. Sterker. Verliefde mensen hoeven niet te eten. De verliefdheid voedt. De obsessie vloert.

"Jij werkt toch in een café?"
Ja. En dus? Ik moet iets hebben naast mijn werk, anders zou ik hier gek worden. Als ik het al niet ben.

Extra komt terug en lacht haar tanden bloot. Ex-roker. Gatver. Daarom lach ik nooit. Of anders gezegd, daarom houd ik mijn mond altijd dicht.
"Wie wil er koffie?"
Ze vraagt het alsof je op een kinderfeestje zit en er wordt gevraagd wie er naar het zwembad wil.

"Iedereen gebruikt elkaar."
Dat is de wijze raad waar ik het mee mag doen. Ik ben geen gebruiker.
"Kijk maar eens goed naar jezelf. Vertel jij alles?"
Ik laat me gebruiken. Hoe hypocriet ben ik zelf?

Een doolhof waarvan je de uitgang niet moet willen vinden. De uitgang markeert het eind. Ik wil niet dat het eindigt. Het moet doorgaan.

Hoofd Intra gaat ook weer zitten en strekt haar handen. Ze is ringloos valt me opeens op. Een maand geleden frustreerde het ijzer om haar vingers me juist. Ringen werken afstotend. Uiterlijke bewijslast van ingekakt huwelijksleven. Nu strelen haar maagdelijk witte vingers het bureaublad. Ik klem mijn beide handen om de beker voor me. Ik mocht eens uitschieten. Zouden ze op casual friday ook hun ringen thuislaten?

Je weet het wanneer je overbodig bent. Trek dan ook je conclusies.

Was het je schuldgevoel? Je had afspraken gemaakt, thuis. Ik was de streep door die rekening. Was je ziek van jezelf geworden? ’s Middags mailde je. Hij heeft je opgehaald toen je hem in paniek had opgebeld. Je was verdwaald. De weg van oost naar het centrum was te ingewikkeld voor je. Ik begrijp waarom je bij hem blijft. Hij is goed. Te goed.

We waren samen. Het is genoeg geweest.