26 November 2008

Niagara (15)

Evelien kwam aangelopen. Ik stond tegen een muurtje bij de ingang een sigaret te roken en dacht na over het rookverbod. Mijn werkgever heeft besloten dat de fabriek rookvrij moet worden. Ze bieden een workshop aan om je te helpen te stoppen met roken. Evelien is altijd vrolijk en ze ging nonchalant bij me tegen het muurtje hangen. De docent liep verderop interessant te doen met een mobiele telefoon. De docent is een pisnicht en ik mag hem niet. Hij mag mij ook niet. Hij is onverzorgd, doet alsof hij heel grappig is en hij ruikt uit zijn mond. Thuis gebruik ik wierook om de slaapkamerluchtjes te verdrijven. Als ik ‘s morgens vanuit de douche terugloop naar de slaapkamer schrik ik steevast van de lijkenlucht die er hangt. De groep waar we anderhalf jaar geleden deze opleiding mee zijn begonnen, is wat uit elkaar gerukt. Gelukkig is Evelien er nog. Ik vind Evelien een mooie naam. Op mijn allereerste weblog kwam ook een Evelien al kan dat een schuilnaam zijn geweest. Op het internet is niets wat het lijkt. Evelien was kleiner dan anders en ik vroeg of ze een vrije dag had genomen. Toen keek ze naar haar gympen. We praatten wat en het was gezellig zonder jou. Toen het even stil was, zei ik dat ik voor de les nog koffie wilde halen. Evelien knikte en liep voor me uit naar binnen. Bij de beheerder van de schoolkantine bestelde ze twee koffie. Ze negeerde de euro die ik aan haar wilde geven. “Nee joh!” Daarom vroeg ik verder maar niets, als een vrouw nee zegt, bedoelt ze nee. Achter ons bestelde de docent ook een koffie terwijl hij nog steeds tegen zijn mobiele telefoon stond te praten. “Proost”, zei ik tegen Evelien. “Hiehie,” zei Evelien. Tijdens de pauze werkte ik door aan de opdracht. Iedereen ging naar beneden en ik bleef alleen achter in het lokaal op de eerste verdieping. Toen snapte ik binnen vijf minuten wat ik in de anderhalf uur daarvoor maar niet wilde begrijpen. Ik maakte de opdracht af en liep toen ook naar beneden. Vorige week was ik in een gaybar. “Zo hé, wat ben jij groot”, zei een gay tegen me, “is alles bij jou zo groot?” De gay vond het zelf een heel grappige vraag. Draag ik eens een keer geen leren broek, vallen ze me nog steeds lastig. Onderweg naar de schoolkantine kwam ik de anderen tegen die op weg waren naar boven. De beheerder van de schoolkantine keek moeilijk naar zijn laptop toen ik de kantine binnenliep. Ik heb sinds kort ook een laptop waar ik moeilijk naar kijk maar dat komt door mijn jaarlijkse oogontsteking. Elk jaar in november ontsteekt mijn rechteroog, ik kan de kalender erop gelijk zetten. Evelien droeg een dun gouden ringetje die meisjes van tien jaar oud dragen. Ik heb mezelf opgegeven voor een workshop die je helpt om te stoppen met roken. De workshop was helaas al volgeboekt.