18 April 2009

Turnover

Je weet wat je hebt gedaan en je weet wat je nog moet doen. Ook weet je wat je niet hebt gedaan en wat je zou moeten doen. Na een overspannen ochtend wil je een rustige lunch. Het hoofd moet leeg en de mentalen moeten op een rij. Er volgt namelijk nog een middag.

Het restaurant is redelijk gevuld, redelijker dan op vrijdag gewoonlijk. Vrijdag is de favoriete parttime dag. Het merendeel van de werknemers zit thuis of ligt vreemd. Ook komt het voor dat men écht overwerkt wanneer men overwerk als excuus gebruikt voor huiselijke afwezigheid. Er wordt vandaag flink overgewerkt. De automatische piloot vult het dienblad. Ik reken af en loop richting de tafel in de hoek, mijn tafel in mijn hoek. Als ik een hond zou zijn geweest dan had ik er een urineclaim gedumpt.

Terwijl ik door het restaurant loop, onderzoek ik de vrije plaatsen. De tafels aan weerszijden van mijn domein zitten vol. Op het domein zelf ontwaar ik wat plukken vrouw. Dat mag, en het is niet eens vervelend. Als vrouwen zich in de hoek van het restaurant afzonderen, dan is er waarschijnlijk iets precairs te bespreken. Halverwege het restaurant zeg ik een paar oud-teamgenoten gedag. Er volgt een uitnodigend gebaar, plaats genoeg, maar ik loop door. Ik wil rust, ik wil nu niet horen hoe gezellig het vroeger was. Was het vroeger eigenlijk wel gezellig, of lijkt dat alleen maar zo. We hadden vroeger minder status en minder verantwoordelijkheid, daarom meer vrijheid en minder zorgen.

Het gedeelte bij het raam, mijn stoelen bij mijn raam, is nog vrij. Ik loop er heen en ga zitten. Ik wil rust, met hooguit de ruis van de onvermijdelijk verbale twitter als buitengeluid. Ik wil rust en ik wil meisjes kijken. Meisjes kijken is rustgevend. Wie luncht er met wie en wat voor kleding hebben ze aan? Ik wil precaire gesprekken afluisteren. Voyeurs vrijen veilig.

De fatsoensnorm zegt dat je reeds aanwezige tafelgenoten een smakelijke wedstrijd wenst. Mijn fatsoensnorm zegt dat ik mensen aankijk wanneer ik iets smakelijks zeg. Ik zoek oogcontact ter voorbereiding op de verplichte woorden. Dat had ik beter niet kunnen doen.

Mijn ademhaling valt weg. Ik voel een steek ter hoogte van mijn hart. Zonder te trillen breng ik een bekertje melk naar mijn mond. Alles is nog onder controle. Het slikken haalt de ademhaling terug. De ademhaling haalt de mentalen terug. Ik zet het bekertje melk neer zonder te morsen. Ik recht mijn rug en tel tot tien. Dag meisjes kijken, dag smakelijke wedstrijd.

Ik ben recht tegenover Bernadette gaan zitten.

Na een overspannen dag wil je ’s avonds rust. Geen gedoe, geen drukte. Onrust werkt als een carnavalspak op de waarheid. Overdreven en uitbundig, fake en de confrontatie ontwijkend. Wanneer je weet dat het is afgelopen, dan investeer je niet meer. Wanneer je weet dat het is afgelopen, dan onderneem je niet meer. Het heeft geen zin om te bedenken wat je had kunnen doen, de oneindigheid aan mogelijkheden is gekmakend. Concentreer je op wat je hebt gedaan, daar moet je het mee doen. Of, als je de rij bekijkt, daar heb je het mee gedaan.