06 November 2009

Kimchi

Een verhaal met een kop en een staart zit er niet meer in. Werken, eten, slapen - en dat dag op dag onder. Vroeger was ik bang voor zo’n leven. Nu leid ik zo’n leven.

Werken, eten, slapen. Het is saai. Er gebeurt niets. Het is eigenlijk heel erg saai. Er gebeurt echt helemaal niets. Hoe kan een mens bang zijn voor niets?

Vorige week schreef ik dat ik ander werk ging zoeken. Daar had ook leven kunnen staan. Deze week kreeg ik een mail van Leiding. Of ik nog interesse had. Leiding heeft man, kind en geen tieten. Interesse betrof in dit geval dus niet leven.

Zet je probleem op papier en in een week is het probleem opgelost. Mensen zijn hardnekkiger in hun verdwijnen.

Het is ‘s avonds donker en de fietsverlichting moet aan. De dynamo deed raar en ik gaf een schop. Ik schop zelden, er knapte iets. De rest van de terugweg fietste ik in het donker.

Er zijn van die momenten dat je denkt, dit is zo’n moment. Op het project heet roken vergaderen. We vergaderen wat af. Typisch geval van je had erbij moeten zijn.

Het project was bijna klaar. Toen gingen we testen en waren we toch niet klaar. Na een nachtje programmeren was het project weer bijna klaar. We draaiden de handel en toen waren we toch niet klaar. Na nog een test rekende ik uit hoeveel externen ik nodig had. Ik kan goed rekenen. Voordat ik het bevel uitzette, deed ik één 06-je. Ik noemde een bedrag. Toen was het project toch opeens wel klaar. Zakendoen is geen werken - geen werken zoals in werken, eten, slapen.

Nieuw op de werkvloer is een groep hogeschool studenten. Het is waar wat ze zeggen, ze worden steeds groter. Leiding stelde als voorwaarde dat ik verder studeer. We hebben een match.

Stinkende Bek stelde een vraag. Ik feliciteerde haar. Waarmee? Met je zwangerschap, natuurlijk. "Nee, ik ben gewoon dik." De taart van de vorige dag stond er nog, we bezuinigen op schoonmaakkosten. Oftewel: ruim je eigen rommel op. Afwassen met een sopje in een teiltje houdt je nederig.

Woensdagavond keek ik een film op tv. De download was beter.

Op het hoofdkantoor liep ik achter Fatima - aan. Ze kwam waarschijnlijk bij een manege vandaan. Strakke broek, zwarte laarzen tot aan de knie, wit overhemd met giletje en het haar te strak naar achteren. Ze liep moeilijk, niet mank maar zeker niet soepel. Alsof er iets dwars zat tussen haar twee grote tenen. Ze blikte me geen keur waardig.

De bloedvlekken op de handdoeken zijn er niet uitgegaan. Andere wasmachine? Ander wasmiddel? Of gewoon nieuwe handdoeken kopen?

Ik weet niet wat ik tegen dikke mensen heb. Het is niet alleen het aseksuele aspect, hun hele voorkomen afstoot. Misschien omdat ze kop en staart missen.

Als er niets gebeurt, dan ga je navelstaren. Ja, die buik, nog zo’n ding. Misschien moet ik het eens op papier zetten.