09 January 2010

Junk

Fatima dronk een sapje, ze was met de auto. Zou ze überhaupt wel eens dronken zijn?
"Wat doe je na het werk, 's avonds?" vroeg Fatima.
"De gordijnen dicht."
In Amsterdam wonen en dan met de auto naar het werk. Ze droeg de spijkerbroek met haar motorlaarzen. Ik had ‘s morgens één van de nieuwe overhemden aangetrokken.
"Spraakzaam type," zei Fatima.
In de herrie van DJ Kont was geen sprake van spreken.
"Niet praten maar poetsen," zei ik. Dat stond in mijn beoordeling. Zo’n type was ik.

Fatima stopte kauwgom in haar mond. Toen zag ik Manager.
"Manager!" riep ik te enthousiast.
Ze droeg iets rozigs, met rode laarsjes.
"Hallo," deed de mond van de manager. Ze keek blijer dan dat ze het zei. Manager is directeur geworden en leidt een andere divisie.
"Pinku!" zei ik. "En je haar! Je lijkt wel een meisje!"
Een hand ging door de frisse coupe. Ze bloosde en keek naar de grond. En dat heeft er tegenwoordig vijfhonderd onder zich. Verlegen, als een meisje inderdaad. Manager keek naar Fatima.
"De beste wensen," zei Manager.
Ze heeft een account bij LinkedIn, ik niet meer. Manager zwaaide en liep door.

Fatima had haar mobiele telefoon gepakt. Het had weinig zin om nu iemand te bellen. Een mobiele telefoon is ook niet om mee te bellen. Een mobiele telefoon is om anderen te laten zien dat jij er naar kijkt.
"Wat doe jij ‘s avonds, na het werk?" vroeg ik toen maar.
"Wat?" zei Fatima.
"Leuk."
Een serveerster hield een dienblad voor en ik gehoorzaamde. We zwegen en keken naar waar het gezellig was. Aan een tafel zaten de Chinezen te eten. Ik had geen trek in Chinees.

Vorige maand was ik bij één van de Chinezen thuis. Ze heeft een autistisch kind. Het was een leuk jochie, ik merkte geen verschil met andere kinderen. Later vroeg ze of ik bleef eten, maar dat wees ik af. Ik voelde me bezwaard en zei dat ook. Ik had niet in de gaten dat het eten al klaar was, dus toen gaf ze het mee naar huis. Dat hoort er zeker bij.

Uit het niets stond Kaal voor me. Kaal stak zijn hand uit.
"De beste wensen nog!" schreeuwde hij. Zijn schedel weerkaatste de discoverlichting van de dansvloer.
"Jij ook."
"Leuke vriendin heb je!"
Vriendin?
"We zagen haar op een feestje. Mijn vrouw spreekt ook Spaans."
Spaans?
"Nou ja, een beetje dan."
Ik ken wel een Spaanse.
"Via de fabriek kwamen we op jou. Dat is mijn vriendje, zei ze."
Vriendje.
"Echt een heel leuke vriendin!" schreeuwde Kaal.
"Leuk."
Dan moet ik maar snel de rente van het vriendje zijn gaan innen.
"Wat?" zei Kaal. Ik reageerde niet en Kaal wist even geen vervolg.
Y liep langs. Natuurlijk, ook dat nog.
"Hé," zei Y. "Heb je het gezellig?"
"De beste wensen nog!" schreeuwde Kaal opnieuw en vluchtte weg.
"Echt heel gezellig," zei Fatima.
"Wat?" zei Y.

Waar Kaal stond, stond nu ineens Homo. Hij stak een zweterige hand uit.
"Het allerbeste," zei Homo. Na afloop van de kerstborrel had hij van de overgebleven drank het pak appelsap meegenomen. Ik moet vriendelijk blijven, Homo heeft nog steeds contact met S.
"Het is voor het eerst dat ik jou in een overhemd zie."
Misschien ziet hij me liever zonder overhemd.
"Hoe was de appelsap?" vroeg ik. Appelsap is goed voor de zuurgraad van je zaad.
Homo keek naar het glas in zijn hand. Het was leeg.
"Ik ga weer. Prettige avond verder," zei Homo.
Spraakzame jongen, type niet praten maar prikken. De één stopt euro’s in een overhemd, de ander in zijn achterwerk.
"Doe de groeten aan S," zei ik.
"Wat?" zei Homo.

Y had zweetdruppels op haar voorhoofd.
"Heb je gedanst?" vroeg ik.
"Nee, die is er niet," zei Y.
"De muziek staat te hard," zei ik.
"Oude zak," zei Y.
De serveerster liep langs en ik bediende mijzelf. Y dronk witte wijn.
"Leuk, een wit overhemd met een zwart rokje," zei ik tegen de serveerster.
"Wat?" zei de serveerster.
"Proost!" zei ik, en hief het glas.
"Waar zijn je vrienden?" vroeg Y.
Vrienden.
Geen idee.
"Wat?" zei Y.
"Geen idee."
"Dan sms je toch even?"
"Mijn telefoon ligt boven."
"Dan ga je hem ophalen."
"Wil je van me af ofzo?"
"Ik ben al van je af."

Y keek naar Fatima.
Fatima draagt sinds kort een designbril. Ze wil geen meisje meer zijn. Afstuderen, auto, designbril - in die volgorde.
"Wat een mooie bril," zei Y.
"Wat?" zei Fatima.
De één stopt euro’s in zijn neus, een ander zet ze erop.
"Als de serveersters goed doorlopen, dan heb ik straks ook vier ogen," zei ik.
"Niet lullen maar vullen," kauwde Fatima.
Ze stopte de mobiele telefoon weg. We hadden genoeg gezien.
"Fijne avond nog," zei Fatima en vertrok, waarschijnlijk op zoek naar passende vulling.
Fijne avond. Prettige avond. Prettig weekend. Waarom zegt er niemand gewoon doei? Waarom moet het allemaal fijn en prettig zijn? Dat maak ik zelf wel uit.

De Chinezen waren uitgegeten en keken doelloos om zich heen. Toen ze mij zagen staan, zwaaiden ze. Ik zwaaide terug.
"Dat schiet nogal op, naar elkaar zwaaien."
"Heb jij geen hekel aan nieuwjaarswensen? Gelukkig nieuwjaar, de beste wensen, heb je een leuke kerst gehad? Rot op met je verwensingen, ze menen er niets van."
"Als je erbij wil horen dan moet je ook de dingen doen die erbij horen," zei Y.
Niet praten maar blaten.
"Wat?" zei Y.
"Vorige maand was ik bij één van die Chinezen - laat maar zitten."
"Oké. Ik ga," zei Y. "Doei."

Ik had me voorgenomen om Freud voortaan thuis te laten. Als zij dat nu ook zouden doen. Als zij nu eens, allemaal, voortaan thuis zouden blijven.
"Gelukkig nieuwjaar Y," zei ik, maar ze hoorde het niet meer.
Want zo'n type is ze.
De muziek ging uit en een pak nam het woord. De Chinezen kwamen bij me staan.
"Ik heb een kalender met chinese meisjes over," zei Jenny na het urbi et orbi van de directievoorzitter.
"Zal ik hem morgen voor je meenemen?"
Alsof de dag er ook maar iets toe doet.