25 July 2011

Als je niet schiet, dan kun je niet doden

Het is op het moment dat Y opstaat van tafel, het dienblad pakt en zich omdraait als ze mij ziet zitten. Mijn mond zit vol met lunch. Ik doe mijn hand omhoog zoals je je hand opsteekt in het verkeer wanneer iemand je voorrang verleent.

De mond van Y zegt hoi maar is leeg. Er komt geen geluid, er is geen tekst, er is alleen een blik. De blik in haar ogen is vervuld van een verbazingwekkende angst.

Waar is Y bang voor? Of is de vraag voor wie?

Je kunt bang zijn omdat er ooit iets is gebeurd, een traumatische angst. Je kunt bang zijn omdat er iets gaat gebeuren, angst voor het onbekende. En je kunt bang zijn omdat je iets te verbergen hebt, iets waarover je je schuldig voelt en waarover je verantwoording verschuldigd bent als het uitkomt, de angst voor de confrontatie.

Heb ik Y een trauma bezorgd? Of ga ik Y een trauma bezorgen? Of confronteer ik Y ergens mee? En waarmee dan?

Ze buigt haar hoofd zoals Japanners dat doen als ze wegloopt, de angst die uit haar ogen spoot blijft als een onweerswolk hangen aan de overkant van mijn tafel.

Ik stop meer lunch in mijn mond. Vijf jaar geleden zou ik er achteraan zijn gegaan. Maar het is geen vijf jaar geleden, het is heden. En dus doe ik niets.

23 July 2011

Appel

De vrijdagavond was biutiful.

21 July 2011

No words/No thoughts (2)



Veertien jaar geen Swans en nu twee keer binnen een jaar. Oke, in die veertien jaar zag ik vier maal Gira solo maar Gira solo is geen Swans, Gira solo dat is Gira solo.

Helaas kwam ik bekenden tegen waardoor de noodzaak erover te gaan aandachtshoeren in een log is verdwenen.

Waarmee aangetoond dat bloggen is voor mensen die hun verhaal niet kwijt kunnen of mensen die niets te vertellen hebben.

13 July 2011

Drugstoerisme

Op dinsdagavond ben ik voor het eerst sinds acht maanden in de kroeg. Om te vieren dat er weer een personeelslid zonder gerechtelijke procedure van de loonlijst verdwijnt biedt het management een afscheidsborrel aan. De Chinese moeder van het autistisch kind is eruit gewerkt. Er wordt gecommuniceerd dat ze weggaat, de waarheid is dat ze weg moet. Ik heb geen zin in deze borrel, er zit geen enkele collega bij waarmee ik een gesprek wens te voeren, maar omdat ik de Chinese te vriend wil te houden ga ik er heen.

Als ik om vijf uur naar de Omval loop besef ik dat ik geen idee heb wat ik de afgelopen acht maanden 's avonds heb gedaan. En dan zeggen ze dat drank je geheugen aantast.

"Kijk eens wie we daar hebben," roept het barmeisje.
"Ik kom voor de borrel van de Chinese," zeg ik.
Alsof ik een reden nodig heb om hier naar binnen te lopen. De andere barmeisjes komen bij me staan en we zoenen.
"Dat is lang geleden," zeggen ze om de beurt.
"Wat zijn jullie borstjes groot geworden," zeg ik.
Het barmeisje zet ongevraagd bier op de bar. Mijn collega's zijn er allemaal al, ze staan in een kring om de Chinese heen.
"Remco is weg. En op de afdeling waar ik nu werk ga ik geen nieuwe vrienden maken," leg ik ongevraagd mijn afwezigheid uit.
"Wat vind je niet leuk aan ze? Het ziet er toch gezellig uit?" zegt het barmeisje.
"Een groep mensen die staan te praten wekt al snel de indruk van gezelligheid en intimiteit. Als je beter kijkt dan zie je beleefdheid en oppervlakkigheid. Dat zou jij ondertussen mogen weten," zeg ik tegen het barmeisje.

Ik blijf met de barmeisjes praten totdat de plicht ze roept, daarna ga ik aan een tafel hangen achter de kring van mensen.
"Jij bent populair hier," hoor ik als ik langs de kring loop.
Een paar jaar lang zat ik hier elke dinsdagavond met Remco. Regelmaat is goed voor de mens.
"Hier wel."

Niemand is rouwig om het vertrek van de Chinese. Ze krijgt een minimale speech - bedankt voor alles, succes met het vinden van een nieuwe baan en misschien tot ziens - en een tas met cadeaus die zijn vergaard van moeizaam ingezameld geld. Iedereen praat over zichzelf, voornamelijk over geplande of reeds genoten vakanties, niemand praat over de Chinese en het gemak waarmee mensen naar buiten worden gewerkt. Voordat ze weggaat komt de Chinese bij me staan.

"Ik heb de indruk dat je bent overrompeld door het machtsvertoon van het management, je hebt het ze niet moeilijk gemaakt," zeg ik tegen haar.
"Ik kan er nu niet over praten," zegt de Chinese, "kom je snel bij ons eten?"
Mission accomplished.

Er is regen in aantocht en de meeste genodigden, inclusief het feestvarken zelf, vertrekken. Het is half negen en ik heb de hongerklop overleefd. Er blijven een slijmjurk en een jurkje bij de manager hangen, ik hang nog steeds aan de tafel achter wat een kring van mensen was. De kroeg voelt vertrouwd aan. Ik moet altijd weer wennen aan plaatsen die ooit vertrouwd waren en waar ik een tijd niet ben geweest, net zoals bij mensen die ooit vertrouwd waren en die ik een tijd niet heb gesproken of gezien. Alles is vreemd en de mensen zijn vreemdelingen geworden.

"Is dit alles nog?" vraagt de manager aan zijn twee toehoorders.
De jurken en hun doel zitten aan de koffie, ik blijf bier bestellen.
"En Erwin," zegt het jurkje en wijst naar mij.
De manager draait zich om. Het liefst zou hij mij dezelfde route laten lopen als die hij voor de Chinese heeft uitgestippeld, helaas voor hem werken mijn prestaties en examencijfers niet mee. Ik vermoed dat de slijmjurk het volgende slachtoffer wordt. De manager draait terug naar het jurkje, de slijmjurk begint tegen mij te praten.

Even later komt de regen met bakken tegelijk naar beneden. De koffie verandert in koppen thee, alleen ik blijf trouw aan de tap. De anderen wachten tot het droog wordt, ik wacht totdat er iemand in de fout gaat. Tegen tien uur vind ik het mooi geweest, deze mensen zijn te dom om in de fout te gaan.

Ik ben het drinken niet verleerd, dat is het leerpunt van vanavond. Nu dat geheugen nog.