Je kunt de auto pakken en naar familie rijden. Of je kunt iemand bellen, een bekende die in de buurt woont, en vragen of je daar de avond mag doorbrengen.
Er wonen vier collega´s in de buurt, een collega is min of meer een bekende.
Je kunt de straat op gaan, zoals veel buren in paniek deden. Een gemeenschappelijk probleem brengt mensen samen. Je kunt ook alle kaarsen en waxinelichtjes die je hebt tevoorschijn halen, wat ik deed.
Ik raakte niet in paniek maar trof zorgvuldig voorbereidingen. Het schemerde, over een uur zou het donker zijn. Hoe lang zou het duren? Ik had geen idee.
Tijdens de voorbereidingen begon ik me te verheugen op de avond. Het zou een zinvolle avond worden.
Een boek, stilte, rust, op het geroezemoes van de mensen buiten na. En een keertje vroeg naar bed. De kaarsen in de woonkamer gaven voldoende licht om bij te lezen. Het leek kerst, maar dan zonder kaarten en boom. De woning zag er zowaar gezellig uit.
Na tien bladzijden was de stroomstoring voorbij. Ik zette de computer aan en bekeek de schade.
Te laat doofde ik de kaarsen. Weer een verloren avond.