14 May 2013
6:00 AM
Een nieuwe dag, een nieuw document, een nieuwe nachtmerrie. Ik word wakker gemaakt door een collega die zegt dat ik voor het afgelopen examen een tien heb gehaald. Het is een collega die geen grappen maakt. De projectleider komt erbij. Hij draagt een gehoorapparaat, een zendertje bungelt op zijn buik. Hij vraagt naar de stand van zaken. "Het is geen tien," zeg ik, "het is een acht." Consternatie alom. Meisjes uit een film lopen langs en bemoeien zich ermee. Er ontstaan discussies. "Maar het zou een tien moeten zijn." De collega lacht, de projectleider controleert zijn gehoorapparaat. De meisjes spreken een taal die ik wel herken maar die ik niet kan verstaan. "Waar kopen jullie die jasjes?" De meisjes lachen. "Weet je dat niet?" Ik lach met ze mee. Lachen is hetzelfde in elke taal. "Wie van ons is het mooist?" De collega draagt een grafkist. De grafkist is open, van binnen is hij leeg. "Waar is je vrouw?" vraag ik, "waar is het lijk?" De meisjes lachen. "Je bent zelf een lijk." De projectleider onderbreekt het gelach van de meisjes. "Weet je wel waarmee je bezig bent?" De meisjes zijn stil. De collega loopt weg, de meisjes kruipen in de kist. "Nee. Ik heb geen idee waarmee ik bezig ben." Ik heb een hamer in mijn hand. "Waar kopen jullie die jasjes?" De meisjes lachen. "Weet je het niet?" Ik timmer de grafkist dicht. De meisjes zijn stil. De projectleider wijst naar de wekker. Het is zes uur ‘s morgens.