01 March 2005

Leer

De telefoon gaat. Hallo wereld. Ik loop naar mijn geluidsapparatuur en schuif de volumeknop omhoog. Voluit. Dag wereld. Ik moet maar weer eens aan het werk gaan. Ik moet maar weer eens aan de drank. De eerste werkdag na het ziektebed. Geen energie. Rust roest. Lust doodt.

Ze heeft het begrepen. Op mijn eerste vrije zondag komt ze me ophalen en we rijden naar Beverwijk. Exen hoef je niets uit te leggen. Gold dat maar voor iedereen. Ik word schijtziek van het verklaren, uitleggen, relativeren. Suggestie bestaat alleen in de perceptie van de gesprekspartner, de lezer, de toeschouwer. Misinterpretatie bij degene die interpreteert. Interpretatie is reconstructie van de constructie. Misinterpretatie is een fout van de bouwer. Niet van de ontwerper.

Hallucinaties door de koorts. De virtuele wereld hallucineert mee. Een computerscherm als mens. Wordt er nog geleefd?

Ontbijten bij de visboer. Broodje haring en een familiebak kibbeling. En dan naar binnen. Ze wil een andere jas. Gaan we regelen. De leerhal. Die geur. Leer is geil. Bij de tweede is het al raak. Ze is zo makkelijk. Als een jas goed is dan is hij goed. Welke kleur? Ik wijs de rechter aan. Ze twijfelt even en hangt de linker terug. Ik trek een week fooi uit mijn broekzak en reken af. Afdingen is voor rijkeluiskindjes.

De arbo-arts stelt wat zinloze vragen en ik geef wat zinloze antwoorden. Kleine oogjes om hoofdpijn te fingeren. Gebogen rug om spierpijn te fingeren. Arbo-artsen zijn mislukte geneeskundigen. In een functie geduwd om zelf de WAO te ontlopen. Doe wat voor je centen. En begin anders een weblog ofzo. Koop een webcam en laat je tieten zien. Ik ben niet geïnteresseerd in je hoofd. Vertel maar over je geslaagde ontharingsbehandeling na je MRI-scan. Ik zap even door. Next please.

Ik irriteer mezelf niet. Ik ben mijn beste vriend. In gesprekken zwijg ik steeds vaker. Ik hoef niets kwijt. Denk maar wat je wil denken. Ik ga niets meer uitleggen. Ik ga niets meer verklaren. Wordt lid van de bibliotheek en ga een boek lezen als je verklaringen wil hebben. Leven zit in het hoofd. Niet in het lichaam.

Lichamen zijn inwisselbaar. Hoofden niet. Hersens niet.

Toerist in je eigen land. Je waant jezelf op een bazaar. Zenuwachtige muziek. Hoezo is punkmuziek zenuwenmuziek? Hier wordt je pas zenuwachtig van. Het mag. Het hoort bij de sfeer, de entourage. Ze snuffelt wat tussen de rekken, past af en toe eens wat. Ik kijk naar de kledingcultuur van benedenmodaal Nederland. Ik kijk naar kontjes. Hairextensions, nailpolish. Wat moet je met die neplokken. Is er nog iets puur aan je? Waarom gaat iemand voor zijn lol een half uur in een stoel zitten om zijn nagels te laten behandelen? Heb je polio? Kan je ze niet knippen? Is er nog iets echt?

Weinig woorden nodig hebben om iets te zeggen is niet aan iedereen besteed. Waarom wordt een mail van twee a-viertjes verwacht. Tussen de regels door leren lezen. De ongeschreven woorden zijn krachtiger. Betekenisvoller. Een stilte zegt meer. Ik heb mensen gek gekregen door te zwijgen. Negeren is nog leuker. Negeer mensen en ze zijn rijp voor de sloop. Ruim de messen maar op. Jouw verwachting, niet de mijne. Jouw probleem dus, niet het mijne.

Ze loopt voor me. Ik kijk naar háár kontje. Vroeger ingesnoerd in de zwart glimmende lustopwekker. Laarzen eronder. Stoer. Zelfbewust. Zelfverzekerd. Ze wist het.

We lopen naar Hal 2. De struinschuur. Ouderwets gezellig. Onder het gewone volk. In de volgende hal de broodjes en soepenmuur. Bij de smartlappenzanger kopen we koffie en we gaan zitten. Sigaretten op tafel. Rondkijken. Rust. Volledige rust. Het debiele schoonmaakstertje begint een gesprek. Ik negeer haar. Zoals altijd wanneer je naast me zit beginnen mensen tegen ons te praten. Beginnen mensen tegen jou te praten. Het is je open gezicht. Nooit een afwijzing te zien. Toegankelijk voor iedereen.

Het was fijn om een week thuis te zitten. Geen gezeik. Geen irritaties. Het ideale leven is een leven zonder irritaties. Het ideale leven is alleen leven. De onvoorwaardelijke liefde van een kind. Donder op met je kutkind. De onvoorwaardelijke afhankelijkheid van een kind bedoel je. Het kind is afhankelijk van jou. Jij bent afhankelijk van het kind. Zonder het kind ben je niets. Heb je geen bestaansrecht.

De tafelkleedcafeetjes toen we nog in De Pijp woonden. Wij liepen overal naar binnen. Gingen overal zitten. Pasten overal tussen. Praatten met iedereen. Konden met iedereen praten. Een barkeeper en een psychiater. Je beste co-schap liep je bij mij aan de bar. Wachtend tot ik klaar was met werken. Zo leerde je de snuivers kennen. De slikkers kennen. Hun lulverhalen. Hun manipulatieve junkengedrag. Het gelieg. Je leerde door de verhalen heen te luisteren. Je hoorde wat ze niet wilden zeggen. Je hoorde wat het gelieg over henzelf vertelde. Je leerde ze doorgronden. Dat leer je niet uit een collegedictaat.

Vroeger werd ik geslagen totdat ik mijn mond dichthield. Nu houd ik mijn mond dicht en willen mensen gaan slaan. Analyse en logica waren mijn beste vakken op de universiteit.

Het leven is niet logisch. Het leven is niet te leren.