07 February 2006

Cupid

Ze komen binnen. Met z’n tweeën. Dat had je dus niet moeten doen. Dit is een overval. Ik ben aan het werk, ik kan mezelf niet verweren. Als je me wilt spreken kun je bellen, mailen, desnoods een smsje. Een tijd en de naam van een kroeg, hoe vaak moet ik het nu nog zeggen? Is het zo moeilijk? Dan kunnen we praten, dan heb je mijn aandacht. Niet hier en niet nu. Hier spelen andere zaken, zaken waar jij geen weet van hebt. Waar je ook geen reet mee te maken hebt. Wat je dus ook geen flikker aangaat.

Zullen we even gaan kijken hoe het met hem gaat? Ik hoor je het zeggen. Vervelen jullie jezelf nu al? Dat heb je snel voor elkaar gekregen, het verwerven van dat inzicht. Afgeronde studies zeggen zoals gewoonlijk niets over het intelligentiegehalte. Ik was er na één middag met jullie samen al achter. Nu jullie tweeën, sjokkend door de stad op vrijdagavond. Waar zou het gezellig zijn? Nou, niet bij jullie dus. Dus dan maar naar mijn kroeg, aapjes kijken. Nee, aapjes laten kijken. Want nu ben ik degene die kijkt, die kijkt naar jullie verveling.

Waar kom jij eigenlijk naar kijken? Naar mijn ribbenkast? Hoeveel kilo ik nu weer ben afgevallen? Hoeveel wit er nog in mijn rood doorlopen ogen aanwezig is? Hoelang ik me nu weer niet geschoren heb? Hoeveel tietjes er nu weer aan de bar zitten? En jezelf ondertussen maar afvragen waar ik die allemaal vandaan haal?

Selectie, selectie aan de poort. Geen indringers, geen overvallers. Op uitnodiging van. Of gevraagd en gehonoreerd.

Viel het je op dat ik je negeerde? Natuurlijk, het was druk, drukker dan gewoonlijk, tappen, afrekenen, spoelen. En dat in een moordend tempo. Maar dan nog. Gewoonlijk maak ik altijd even tijd voor je vrij, of ik zet iemand anders achter de bar. Maar nu niet. Negeren is zo sterk, zo krachtig. En met een stalen smoel. De rubberen glimlach vertoont zijn wonderlijke kunstje weer. Jammer van dat filmfestival, ik had ze er graag bij gehad, op dit moment. Jammer ook van haar aan de bar, die de aanzet tot mijn agressie heeft gegeven. Die aanzet had jullie toe moeten komen, die eer verdienen jullie. Jammer ook van de alcohol die ik al had genuttigd, mijn woorden worden dan wel scherper maar mijn blik wordt zachter, niet in overeenstemming met.

Ik heb je best wel verhalen te vertellen, er gebeurt genoeg, zo niet teveel. Ik kan ook niet alles verwerken, teveel blijft hangen en sluimeren. Mijn hoofd een broeinest, een wespennest, aan- en afvoer van eten en etensresten, waar eerdaags de eieren zullen knappen. En dan maar kijken wat er naar buiten komt. En vooral hoe. Want daar ben ik zelf nog het meest bang voor.

Weet je wat het punt is? De saamhorigheid is verdwenen. Het probleem is het verlies van de saamhorigheid. Niet meer als eerste de verhalen horen, überhaupt geen verhalen meer horen. Het verlies van de samenzweerderigheid. No more partners in crime. Niet meer wij tegen de wereld. Want jij bent tot die wereld toegetreden. Een wereld die de mijne niet is. Het is zo obvious, zo gauw als je weer op je rug ligt en je laat jezelf prikken, dan zie ik je niet meer. Ik vind het prima dat je jezelf laat prikken, daar is dat gat voor bedoeld. Ik weet wat je bent, dat geeft ook niet. Maar ik begrijp niet waar alle verhalen blijven. Verdwijnen die soms in dat zelfde gat? Of kan je nieuwe provider nog praten ook dan? Of zijn je gevulde ingewanden voldoende om je de mond te snoeren. Ik kan het me niet voorstellen maar dat zal wellicht aan mijzelf liggen.

Ik heb nieuwe vrienden gemaakt. Niet uit de kroeg, nee, en ook niet via datingsites, zoals jij je vorige vriendjes naar de stad liet komen. Wel leuke verhalen waren dat. Wat een eikels, de één een nog grotere loser dan de ander. Die verhalen mis ik best wel. Leedvermaak is leuk. Allemaal dezelfde ingestudeerde trucjes, alsof ze dezelfde cursus toenadering zoeken hebben genoten. Of een workshop assertiviteitstraining, die toen nog door het ziekenfonds werd vergoed. Onzin natuurlijk, die mensen zijn helemaal niet ziek, ze zijn contactgestoord. Gewoon twee stroomdraden erop, dat is de oplossing. Zo repareer je een contactdoos. Hetzelfde leedvermaak dat ik achter de bar heb, wanneer ik de wanhopige toenaderingspogingen van de mensen in het café voor me zie. En altijd is daar de barkeeper weer als reddende engel.

Ik heb nieuwe vrienden gemaakt. Geen kwantiteit maar kwaliteit. Iedereen is druk, iedereen heeft verplichtingen. Veel te veel verplichtingen maar zo zit de maatschappij nu eenmaal in elkaar. Dat valt niet te ontkennen en dat valt niet te ontlopen. Maar wanneer er tijd is, dan zijn ze er. Zonder claim, zonder verplichting. En zonder bla. Affectief, recht door het hart. Recht uit het hart. Gebroken en geheeld.

Ik heb nieuwe vrienden gemaakt. Via internet. Via mijn weblog. Kun je het voorstellen? Een contactgestoorde barkeeper met virtuele contacten? Een barkeeper is niet contactgestoord. Het zal je verbazen hoeveel van de mensen die ik ken via internet uit de horeca komen. En uit de gezondheidszorg. Het is juist het tegenovergestelde. Wij zijn overgevoelig voor mensen. Het is een antireactie. Teveel mensen om ons heen. Teveel zeikers, klagers, psychoten en psychopaten. Selectie op het scherm. Selectie door woorden, hebben ze wat te vertellen? En vooral hóe ze dat vertellen. Smelten door een bepaalde blik, natuurlijk gebeurt dat nog steeds. Ze zat er zelfs, toen jullie binnen kwamen. Maar die verhalen krijg je niet meer te horen. Waarom zou ik nog als jij lekker stelletje aan het spelen bent. Binnen je fijne stelletjeswereld ben je de horecaregels wel heel snel vergeten. Jammer van je korte termijn geheugen, ook dat is eindig.

Internet is oneindig. Oneindige reeksen woorden. Weer de selectie. En dan geïntimideerd door woorden. Smelten door woorden. Mensen die mij klein krijgen. Mensen die mij op de knieën krijgen. De Duivel wordt God. God wordt een engel.

Eigenlijk ben ik ook een engel. Maar niet meer voor jou. Bye.