Het eind is in zicht.
Vijf jaar is genoeg, ik ben het zat. Niets is meer boeiend genoeg om mij hier vast te houden. Niet het geld, niet de drank, niet de mensen, voorzover ze dat laatste woord waard zijn te noemen. Een generatie vloog hier over en ik vlieg mee, de opvolgers dommer, leger en irritanter dan daarvoor. Eenzaam aan de top is inderdaad eenzaam, het verschil tussen rukken en neuken. De alcohol is niet meer toereikend dat gevoel te verdrijven. Alcohol is in ieder geval niet meer afdoende, ik ben gestopt met drinken. In de vertroebelde blik van de beneveling is er geen enkele vraag die een antwoord behoeft, in de wedergekeerde helderheid is het eerste antwoord al dodelijk. De spiegel is condensloos, mijn gezicht harder, gerimpelder. Het lichaam functioneert, de zintuigen scherper dan ooit, het beeld getekend maar ongebroken. Ik draag geen bril en zal er ook nooit één nodig hebben.
Cup d komt langs. Ze heeft haar schoonzus meegenomen, twee voormalig leidsepleinsnollen naast elkaar. De nakende promotie laat een diepe wond achter, een wond waar ze maar al te graag in willen wroeten. Kom maar, lik jezelf maar naar binnen. Het enige zetje dat ik jou zal geven is over de rand. Alsof ik mezelf door de inkijkjes laat imponeren. Billen wil ik zien, geen borsten, hoeveel borstkankercampagnes ze ook uit de grond stampen. Gewillig is afstotend, de zaadresten hangen nog aan hun mondvullend tandvlees. Ze vergeten de rondkruipende maden, door mij onzichtbaar afgedekt, na mijn vertrek onvermijdelijk zichtbaar wordend, naar binnen glijdend door hun instinctief opengesperde, zuigende grotten.
Het Versastel heeft een souvenir voor me meegenomen van Texel. Geluk zit in de kleine dingen, onderscheidend vermogen ook. Ik hou van jullie. Dour wordt in overweging genomen al is de kans dat ik in Osaka of Akiko zal zitten groter. Japan is dichterbij dan Noord, Ouderkerk of Gent. Het propje chinees heeft haar lippen rood gekleurd, de rest laat de ruggen zien. Huichelaars bewijzen zich door de strijd met gesloten vizier, parasieten door het bleke gelaat. Het bleke gelaat, veroorzaakt door een gebrek aan rode bloedlichaampjes, door een gebrek aan eigen bloedtoevoer, een gebrek aan eigen identiteit.
Gegen komt met zijn draak binnen en zegt dat zijn ex uit Berlijn op de stoep stond. De draak moet lachen. Ik zeg dat hij 10 december vrij moet houden, NoMeansNo komt naar Amsterdam, ik weet alleen nog niet waar. Gegen zegt dat Het Ketelhuis met een Japans filmfestival komt. Het punt is duidelijk, ik heb mijn avonden voor andere zaken nodig, ik verdoe hier mijn tijd. Leven is niets anders dan je tijd verdoen, zaak is om dat dan op de minst beroerde manier te doen, in het minst beroerde gezelschap. Ik heb een tweede computer gekocht en ben in onderhandeling met een nieuwe provider.
Het zich eigenaar noemend kadaver doet na sluitingstijd een poging tot conversatie. Terechte kritiek kan ik hebben, in alle andere gevallen begin ik te lachen. Nadeel daarvan is dat de gesprekspartner zich niet serieus genomen voelt. Terecht, ik lach je ook gewoon uit. Niet mijn probleem. Feit is wel dat ik mijn glans heb verloren. Mijn aanwezigheid is niet meer sturend, dwingend, bepalend. Ik weet wanneer ik overbodig ben, ik ben altijd degene geweest die het uit maakte. Loyaliteit heeft zijn grenzen en de grens is overschreden.
Met de tot volgende week woorden pak ik mijn spullen en loop naar buiten, twijfel of ik naar café Buurman zal gaan voor een afzakkertje. Nee, niet doen, ook daar gelden de hier beschreven levenswetten, de periferie lonkt. Ik kom thuis op een tijdstip waarop ik gewoonlijk nog sta schoon te maken, nuchter. De mailbox zorgt voor de noodzakelijke gemoedsrust. Ik open de bijlage en bekijk de foto, zet het souvenir aan mijn mond en klok het goedje naar binnen. Waar gaat het nu eigenlijk over?
Het is mooi geweest.