09 February 2012

The downward spiral

Mijn leidinggevende vroeg me of ik overspannen ben. Dat deed ze nadat ze daarvoor aan me had gevraagd of het wel goed met me gaat. Terwijl ik nadacht over een gevat antwoord op haar vraag - insinuerende vragen veeg je met een grap uit een gesprek vandaan - vroeg ik me af of ze de vraag stelde uit bezorgdheid over mijn gezondheid of uit bezorgdheid over de gezondheid van de rest van de collega's die mijn gedrag niet meer trekken of die ik anderszins uit de roulatie dreig te schoppen. Zelf vind ik mijn gedrag wel meevallen. Mijn verbale incontinentie blijft aan de veilige kant van het toelaatbare en ik heb mijn handen of de achterwaartse kopstoot nog niet gebruikt.

(Mijn achterwaartse kopstoot is inmiddels berucht. Je loopt met een groepje mensen op een rijtje - zorg ervoor dat je vooraan of bijna vooraan loopt - en plotseling doe je een stap achteruit en je gooit je hoofd naar achteren. Als een rij vallende dominosteentjes botsen de mensen achter je tegen elkaar aan. Bloedneuzen en consternatie alom, hilariteit voor jezelf. Mensen zouden sowieso meer tijd voor zichzelf moeten hebben.)

Overspannen? Alsof er geen belangrijkere zaken zijn. Is Y de mooiste nu Bernadette is vertrokken? Of is Y slechts een obsessie die bij elk bijvoeglijk naamwoord de overtreffende trap krijgt toebedeeld? Mensen worden meer eigenschappen toegedicht dan waarop ze volgens het geconstateerde superlatief recht hebben. Is Y echt wel de liefste, leukste, slimste, stoerste en geilste die hier rondloopt? Of is Y slechts iemand die me aan iemand anders doet denken, aan iemand waarop ze erg lijkt, aan iemand van vroeger, toen het leven nog overzichtelijk en zonder problemen was en de mensen nog vrij en aantrekkelijk waren? Om met het laatste te eindigen: de geilste? Nee.

Vrouwen met twee kinderen kun je een hoop dingen noemen, maar geil is het gezeul met die twee sirenes per definitie niet.

Als ik niets zeg worden mensen zenuwachtig. Ze vragen zich af wat ik denk en de gelaatsuitdrukking die mijn zwijgen begeleidt impliceert weinig goeds. Ze hechten waarde aan wat ik zeg, althans, zo heb ik dat de afgelopen jaren ervaren. Een andere ervaring die ik heb opgedaan, niet alleen de afgelopen jaren maar eigenlijk al mijn hele leven, is dat ik beter kan zwijgen. Goed luisteren, juist interpreteren en afrondend concluderen is niet aan iedereen besteed. Het gebrek aan nuance in mijn uitlatingen jaagt mensen de gordijnen in en met mensen die in gordijnen gaan hangen valt geen normaal gesprek te voeren. Zulke mensen horen in een dierentuin, of in een circus. Dan kunnen ze vrijuit klimmen en zwieren, totdat ze een keer misgrijpen, vallen en hun nek breken.

Ik praat en iemand anders breekt zijn nek. Iets dat te mooi is om waar te zijn, is dat ook.

Toen de stilte te lang duurde en ik nog niets gevat had verzonnen begon ik lukraak te praten. Ik gaf een onsamenhangend lang antwoord waarbij mijn stem steeds zwakker werd. Ik bleef evenwel doorpraten - ik maak graag mijn verhaal af, een verhaal zonder afloop is als een verkrachting zonder orgasme: je hebt je punt gemaakt maar niemand incluis jijzelf weet eigenlijk meer waarom - en mijn stem werd zachter en zachter. Voordat ik was uitgesproken was mijn stem volledig verdwenen. Mijn mond bewoog wel maar er kwam geen geluid meer uit. Als je goed luisterde dan hoorde je, heel ver weg, misschien wat gekraak en gebrom. Maar wie luistert er tegenwoordig nog echt goed? Zonder stem kun je praten als een man op een brug, gehoord en begrepen worden zal je niet.

Declameren of herhalen wat anderen zeggen in maximaal 140 tekens, dat is effectief communiceren in het tweede decennium van de 21e eeuw.

Terwijl ik mijn antwoord fulmineerde nam de leidinggevende steeds een andere houding aan. Ze leunde naar voren, dan weer naar achteren, steunde op haar ellebogen, zat dan weer met haar armen over elkaar, strekte haar benen onder tafel en strekte ze daarna onder de stoel waarop ze zat. Dat alles bleef zich maar herhalen. Was ze zenuwachtig? Schrok ze van mijn verhaal? Of, beter, schrok ze van mij? Of moest ze gewoon nodig naar de wc? De lichaamshouding vertelt veel over de gesprekspartner c.q. toehoorder - niet alle lichaamshoudingen en ook niet altijd maar meestal kan je er wel informatie uit destilleren. Open of afstandelijk, begripvol of afwijzend, opgewonden of frigide, je haalt er altijd wel iets uit. Maar nu niet. Aan de bewegingen tegenover me was geen touw vast te knopen.

Dat vond zij waarschijnlijk van mijn antwoord. Of van mij. Dat kan ik dan nog wel begrijpen. Ik begrijp er zelf ook steeds minder van.