Er is altijd iets dat wél goed gaat. Alleen zie je dat niet, zoals je een gezond lichaam ook niet voelt.
De mens die slechts ziet wat fout gaat is een chagrijn, de mens die alleen het goede ziet is een dwaas. Daartussenin bevindt zich de massa: Het kan vriezen, het kan dooien, na regen komt zonneschijn en een dag niet gelachen is een dag niet geleefd, dat soort mensen. Ja hoor, ik lach me dood.
Ik wilde mezelf doodlopen. Voordat het doel was bereikt deden mijn knieën het niet meer. Dat schoot niet op. Ik ging twee dagen op de bank liggen, beide benen uitgestrekt op een verzameling kussens. Ik legde zakjes gevuld met ijs op de brandhaard en kreeg hoofdpijn. Na een week zonder noemenswaardige vooruitgang ging ik naar de huisarts.
"Ik krijg hoofdpijn van mijn bank," zei ik.
Twee dagen televisie kijken, dat leek me wel wat. Het nuttige met het aangename verenigen zie je hooguit in de prostitutie terug. Ik zette de televisie aan. Er was geen beeld. Aangenaam, zei ik zojuist. Het apparaat staat er drie jaar ongebruikt te zijn. Het is dat ik hem uit de doos heb gehaald, anders zou je niet kunnen zien dat het een televisie is. Nu dus ook niet.
Vanwege de pijn had ik geen eetlust. En twee dagen op je rug liggen leidt niet tot honger. Ik at dus niet. Dat kwam goed uit. Als je eet moet je naar het toilet en op het toilet zitten met deze knieën behoorde niet tot de dingen die je ooit moet hebben gedaan voordat je doodgaat. Doodgaan door uithongering duurt maanden. Ik had tijd genoeg. Geen horloge, maar tijd genoeg.
Ik zette de televisie uit en weer aan. Nog steeds geen beeld. Het zit niet mee. Wel geluid, maar geen beeld. Ik bekeek de stapel kussens op de bank. Wel benen maar niet lopen, wel kopen maar niet kijken. Mijn leven is een omgebouwde Thaise, een klont slagroom zonder taart. Het is misselijkmakend.
"Laat maar zien," zei de huisarts.
Ik liet de knieën zien. Maar er was niets te zien. Ze werden gebogen, ineengedrukt, naar binnen en naar buiten gedraaid. Ik gaf geen kick it, de knie- en kruisbanden gaven geen krimp.
"Neem maar een paracetamol als het pijn doet."
Ik mocht naar de fysiotherapeut, dat dan weer wel. Weer iemand voor in mijn adressenboekje. De fysiotherapeut las de aanbevelingsbrief van de huisarts.
"Zo, probleempjes met de televisie?" vroeg de fysiotherapeut.
"Wel benen, geen beeld," zei ik.
Ik deed mijn broek uit. Ik had mijn knieën extra goed gewassen. Voor een date wast de gemiddelde vrouw haar geslachtsdeel twee maal. Na de eerste keer wassen moet ze naar het toilet. Ik lap de ramen altijd twee maal. Eerst binnen, daarna buiten. Ook al zijn de ramen niet smerig, je lapt ze toch. Het is een kwestie van gevoel, ook al zie je het verschil niet.
Een alternatief is televisiekijken via de computer. Maar dat is geen televisiekijken, dat is computeren. Zo is een fysiotherapeut een therapeut en geen arts. Mijn gegevens verdwenen in een Macbook zoals mijn loopvermogen in drijfzand. De kleine zelfstandige gaat mee met zijn tijd, de kantoorslaaf vergeet hoe de wereld eruit ziet.
"Rusten. Veel rusten. En blijven bewegen."
Rusten en bewegen. Haal daar het goede maar uit.