Aan het geluid te horen is het nieuwe jaar begonnen. Het is zes uur ‘s avonds. Mensen hebben geen geduld meer. Vuurwerk afsteken is toegestaan vanaf zes uur ‘s avonds, wat wordt geïnterpreteerd als dat het moet worden afgestoken om zes uur ‘s avonds. Niemand wacht tot het twaalf uur is en de champagnekurken knallen. De symboliek van vuurwerk afsteken is verdwenen. Een voordeel: Het is als met regen, wat nu valt komt morgen niet naar beneden. Ik doe de gordijnen dicht, dan zie ik de regen niet.
Op het werk waren geen oliebollen, er waren geen appelflappen, er was niets dat op de naderende jaarwisseling wees. Het publiek was gehaast, vervelend, onbeleefd. Het gedrag van het publiek wisselt met het land van oorsprong. Er zijn echter vaste waarden. De Amerikanen en Canadezen gedragen zich, veroorzaken geen overlast. Afrikanen en Zuid-Amerikanen zijn irritant, alleen al omdat ze geen andere taal dan die van het geboorteland spreken. Daarnaast ruiken ze uit hun mond. Italianen zijn opgefokt en Spanjaarden blijven door ratelen in hun eigen taal, ook al haal je je schouders op en zeg je herhaaldelijk ‘Ingles’. En dan de Nederlanders. Ongeduldig en asociaal.
In de kantine van de blauwe uniformen haalde ik koffie. Met twee plastic bekertjes zwarte troost in mijn handen liep ik terug naar de deur die ik met een van mijn voeten open duwde.
"Blijf je niet hier je koffie opdrinken?"
De Vietnamese, blauw mantelpakje, zwart haar, zonnebankbruin gezicht, houdt haar hoofd schuin terwijl ze het vraagt. Sommige blauwe uniformen dragen een pantalon. De outfit is ontworpen door een bekende Nederlandse couturier. De ontwerper is duidelijk een billenman. Zonnebanken zijn kankerverwekkend.
"Nee, ik moet terug."
Ik hoef niet terug maar ik wil terug. Het boek dat ik bij me heb moet uit. Een matig boek van een auteur die me eerder wel boeide. Het verhaal is langdradig en ongeloofwaardig (een zeventienjarig meisje wordt verliefd op en laat zich bezwangeren door een vijfenzestigplus jarige man). Toch wil ik weten hoe het afloopt. (spoiler: ze gaan met elkaar trouwen). Het is als het leven. Maak af waar je aan begint.
De desbetreffende kantine wordt geplaagd door fruitvliegjes. Er is een apparaat neergezet dat de beestjes tot zelfmoord moet verleiden. Ik mag er eigenlijk niet komen, in de blauwe kantine, ik word getolereerd. Een gemeenschappelijke werkvloer schept een band.
Niemand eet hier fruit. Blikjes energiedrank en kant-en-klare broodjes en happen van de To-Go is het menu. Fruitvliegjes hebben niet zoveel met fruit te maken als de naam doet vermoeden. De oorzakelijke aanwezigheid zijn etensresten, verwelkte bloemen en planten, koffiedrab en theezakjes en resten frisdrank en sap. De fruitvlieg is interessant voor de wetenschap vanwege zijn genetische overeenkomst met de mens. Irritant aanwezig.
Steevast staat de televisie aan, maar niemand kijkt of luistert. Iedereen is bezig met het scherm van zijn of haar mobiele telefoon en iedere telefoon verspreidt een uniek geluid van een filmpje dat bekeken moet worden waarbij iedereen gedwongen meeluistert. Iedereen? Nee, niet iedereen. In de hoek zit een eenzame strijder die hardnekkig weerstand biedt aan de overheerser. Hij heeft geen telefoon bij zich, hij is niet bereikbaar.
Er werken een aantal zeventienjarigen, steevast stagiaires. Goedkope krachten. Ik heb geen idee wat ik tegen ze moet zeggen.
Na de gedane arbeid, toen ik mijn toegangspas bij de tijdregistratie hield en uitklokte, was er geen leiding aanwezig in het provisorisch opgezette kantoor. Er was überhaupt niemand aanwezig, evenals in de ochtend toen ik voordat de dienst begon inklokte om aan te tonen dat ik present was. De kloktijdenregistratie is het bewijs dat ik leef.
Sinds ik hier werk zijn mijn gedachten aan actieve levensbeëindiging teruggekeerd.
De verwachte berichtenterreur op de mobiele telefoon blijft uit. Hopelijk is iedereen er klaar mee. Clichématige nieuwjaarswensen van mensen die je nooit of hooguit een keer per jaar ziet. Nieuwjaarswensen per telefoon versturen is gemakzuchtig. Het is aandachttrekkerij, het stoort, het is van geen waarde, het is overbodig.
Waarschijnlijker is
dat ze klaar zijn met mij. Ik ben overbodig.
Om twaalf uur ga ik naar buiten. Er is niemand op de galerij, er staat niemand op straat. Ze hebben hun kruit al verschoten. Ook de noedels van de buurvrouw, de Thaise nieuwjaarstraktatie die je gezondheid en voorspoed toewenst, blijven in de verpakking in haar voorraadkast. De temperatuur is aangenaam, zeker voor de tijd van het jaar, toch staat binnen de kachel aan. Oude mensen hebben het snel koud. Ik rook de eerste sigaret van het nieuwe jaar. Het regent nog steeds. Sommige dingen veranderen nooit.