Voeg mij toe als vriend. Op hyves, op lastfm, op de messenger, op de weblogs. Online heb je overal vrienden, netwerken schieten als paddestoelen uit de grond. Ze gedijen goed bij het gebrek aan winter en deze overdaad aan herfst. Het woord vrienden volgt de jaargetijden in betekenisloosheid, niet meer dan het duiden van een tijdperk, verworden tot een geuzenaam uit vroeger tijden.
"Kom je ook, ik verveel me." We zitten er met twaalf aanwezigen. Dat was vroeger wel anders. Huidige onvrede veroorzaakt een bedrieglijk verlangen naar eerder beleefd geluk. Vroeger is niet per se beter, vroeger was anders. Honderd aanwezigen was geen uitzondering, honderd aanwezigen is het technische maximum. Niet iedereen heeft de mogelijkheid om de stad in te gaan op zoek naar contact, gebonden, om wat voor reden dan ook. Nooit naar vragen, je moet niet teveel willen weten. Kennis heeft soms een averechtse werking, het brengt je slechts verder van het einddoel. Gemeenschappelijke interesse’s? Niet nodig. Laten we ons samen gaan vervelen, dan zijn we niet meer alleen. De verveling is gemeenschappelijkheid genoeg.
De plannen voor mijn verjaardag kan ik even snel afschrijven als dat ik ze bedacht. Verplichte aanwezigheid bij een avondschool staat tapas en wijn in de weg, ik heb mijn sollicitatie eraan opgehangen. Plannen maken, stel jezelf een beloning in het vooruitzicht, een veel gehoord advies van de pseudopsycho’s waarvan ik weet dat ze het beste met me voorhebben. Maakte ik eerder nooit plannen vanwege schimmige verantwoordelijkheden, nu komt het monster van verplichtingen alsnog om de hoek kijken en zet me terug op mijn plaats. Werk heeft het altijd gewonnen van vrienden. Werk heeft het altijd gewonnen van mezelf.
Er ligt een gat waarvan ik niet weet hoe het op te vullen. Het is niet het gemis van de kroeg zelf, kroegen en haar bezoekers zijn inwisselbaar, in de horeca heb je kennissen, geen jaargetijden. Het is het gat van de reuring, er gebeurt iets en je hoeft er zelf niets voor te doen. Het jezelf laten vermaken in plaats van jezelf té vermaken. Het is de reden dat ik het achter een bar zo prettig vond, de beste plaats waar een toeschouwer zich maar kan bevinden. Kijken naar en meeleven met de levens van anderen, de anderen altijd in een roes van alcohol zodat remmingen verdwijnen en ze meer van zichzelf laten zien dan dat ze nuchter zouden doen. En dan ’s nachts, na het werk, aan de stamtafel met een borrel, mezelf realiseren dat mijn leven nog niet zo beperkt is, bevestigd door wat die avond aan mijn geestesoog voorbij is getrokken.
Iedereen houdt de schijn op. Wat laat je zien? Wat willen ze zien? Zorg dat je er leuk uitziet, dan vinden ze je vast wel aardig. Schijn bedriegt. De zwangeren vallen met bakken tegelijk uit de hemel, het vrouwzijn teruggebracht tot haar essentie van ontvangen en uitspugen. Zoeken is zinloos, je loopt ergens tegenaan. Wanneer je bent bijgekomen van de klap vervolg je de weg. Iedereen bedriegt. Maak van de nood een deugd, trek het negatieve naar jezelf toe. Ik schaf mijn verjaardag af, het zal niet meer gevierd worden. Je bent jezelf geen verantwoording schuldig, zorg voor een schoon geweten.
Breng structuur aan, sta op tijd op, nog een fijn advies. Het eerste dat ik doe in mijn weekend is de dag en de nacht omdraaien. Natuurlijk kom ik ook. "Ben je nieuw hier?" Nee, ancien. Terug van de weg kwijt geweest.
Het toeven tussen de twaalf aanwezigen is niet anders. De relatie is daar, het huis is daar, je noemt jezelf gesetteld. Is dit het dan? Ja, dat is het dan. Huisje, boompje, beestje. Man, baan, huis. Niet zeiken en gaan leven. Dit is het. De mens is een ontevreden instituut en altijd op zoek naar meer en beter. Meer is er niet. Beter is er niet. Ja, je kunt mij bellen natuurlijk. Je kunt me toevoegen aan je vrienden.