10 January 2007

Niagara (4)

Zondagnacht sms. Wat doet die therapeut met haar? ’s Avonds de nieuwjaarsborrel. Vier uur ’s middags is ook ’s avonds. De eerste vliegt naar binnen, de tweede ook. Bij de derde wordt er tegen me gesproken. Bij de vierde volgen de nieuwjaarszoenen. Het is acht januari en ik besluit oud en nieuw te gaan vieren. Mijn computer staat nog aan. Zaterdag de 26e blijkt vrijdag de 26e te zijn en dat geeft problemen. Dan gaan we toch met ons tweeën? Ja, dat zouden we kunnen doen. Just like the ol’ days. Met twee man geeft minder problemen. Directiesecretaresse één ruilt met directiesecretaresse twee. Ik heb met mindere goden gesprekken gevoerd. De jongen van het geluid ken ik ook, met nummer twee daal ik af naar de kelder om illegaal te gaan roken. Ze heeft een zoontje van vier jaar oud en drinkt rode wijn. Nog eentje dan. Ze draagt een om onbegrijpelijke reden modieuze driekwart broek. Met laarzen, dat dan weer wel. Ik selecteer ze erop. De om wel begrijpelijke redenen lesbische keek me verrast aan toen ik het zei. Welke dan? Dat kon ik niet uitleggen, je moet erbij zijn. Van Japan schuif ik door naar de voormalige Sovjet-Unie. Meisjes met een vrouwenblik, krachtig, op een andere manier ongenaakbaar dan de Oosterse schonen. Meer armoede, minder eten, pezige lichamen. Geleefde, verweerde koppen. Bij de Jappen zie je nooit of ze dichter bij de twintig of bij de veertig zitten. In de kroeg zat ik er hooguit twee jaar naast. Het meisje van de catering draagt een zwart pak. Ze is mooi. Ik raak haar aan en zeg wat ik denk. Open communicatie. Ze kleurt. Hoe heet je? Geen leuke naam, een naam die meisjes op chatboxen aannemen, je kunt er leuke woordspelingen mee maken. Zou ze een computer hebben? Leidinggevend kijkt me misprijzend aan. Dat doe je toch niet? Waarom niet? In het rookhok staat vier keer een ton per jaar. Dat is exclusief auto en chauffeur. De twee kutjes erbij ken ik. Ze kijken me betrapt aan. Ik kijk ze weg en blijf over met vier ton exclusief. Ik neem de lege glazen mee terug naar de bar. Weer die misprijzende blik. Ik krijg de drang zijn bezoek aan de tandarts te vervroegen. Gered door vriendje van. Ik vraag hoe het met háár is. Hij is nog niet eerder zo gelukkig geweest. Dat is mooi en we proosten. Met de laatste ronde glazen lopen we naar onze werkplek om onze jassen op te halen. Ik laat ze mijn website zien en zet de computer uit. Surrogaat werkt met Doof. Daar gaan we weer. Wanneer ik overstap op de Jack Daniels komt er spuug mee bij mijn bestelling. De begeleider ontbreekt en ik ga in de fout. Ik ben nu dronken, laten we een keer nuchter afspreken. Dat vindt ze goed. Ik mail je morgen. Nee, ik mail jou wel. De volgende dag is niet goed. Ik heb niet gemaild. Weer eentje met een trauma erbij. Ik voel geen schaamte meer. Is dit de oplossing afstand te creëren? Ik begrijp niet wat ze ooit in me hebben gezien. Waarschijnlijk vragen zij dat zichzelf nu ook af. We gaan als laatste weg. Alweer. Alleen de hoek van de bar waar wij staan moet nog worden schoongemaakt, Surrogaat is al bezig met de kassa. Ladderzat. Leuk meisje voor je. Bij de Burger King drinken we koffie. Nee, teveel vlees, te weinig pijn. Hoeveel krijg je van me? Vooroordelen stijgen met de dronkenschap, grenzen vervagen omgekeerd evenredig. Laat maar zitten.