In Amstelveen is het weer een dolle boel. Er zijn er al zes binnen, ik ben de zevende. Twee achter de bar, twee achter het mengpaneel en twee bij de tafel met T-shirts en cd’s. Het meisje achter de bar heeft een haakneus en een bos Surinaamse krullen. Ik zet haar aan het werk en bestel de eerste in een lange rij. Het is tenslotte zaterdagavond, laat ik maar weer eens dronken worden.
Om half negen begint er een voorprogramma. Er zijn wat meer mensen in de zaal gekomen, het publiek halveert echter wanneer vier van hen op het podium gaan staan. De haakneus gooit mijn tweede bijdrage muntjes in een bak, vooralsnog ben ik 100% van de omzet. Zorg voor iets opvallends, dan word je onthouden. Ze draagt een roze plastic armband, meeloophype van een paar jaar geleden. Een witte armband is tegen armoede, een gele is tegen kanker, oranje is tegen intolerantie. Roze zal dan wel tegen homo’s zijn. Ik heb niets tegen homo’s, wel tegen meelopers. Misschien ben ik daarom alleen. Het voorprogramma krijgt een zesje voor de moeite, de haakneus applaudisseert. Ik klap ook, ik vind het een mooie bos krullen en mijn glas is leeg.
Er komt nog een voorprogramma, laten we het een tussenprogramma noemen. Ze zijn met twee man, alleen gitaar en drum, het achtergrondlawaai met postmodern sloganisme staat op tape. Het geheel is een bak stevige herrie, dat is lekker. Ik bestel maar weer eens, ze worden lekkerder. De haakneus laat haar Surinaamse krullen springen, dat is het lekkerst. Twee brillenmansen voor me kijken hoofdschuddend naar het podium. Achter de bar hangen drie computerschermen, willitblend.com verschijnt in beeld. Ik ken ze al.
Ik blijf aan de bar hangen, bij de spoelbak, er is alleen niets om te spoelen. Er staat nu ongeveer veertig man in de zaal, ik voel een plaatsvervangende schaamte. Niet zozeer voor de opvullende bandjes, wel voor de hoofdact waarvoor ik hier ben gekomen. Naast de haakneus is een jongen achter de bar komen staan. Hij geeft zijn vriendinnetje een biertje. Dat is een lek. Ik draai me om, achter me staat de tafel met de T-shirts en cd’s. Dat is handel. Naast de tafel staat een mannetje in een wit shirt en een baseballcap op zijn hoofd. Dat is Chris Spencer.
Laat ik eens vrienden gaan maken voordat de Surinaamse krullen echt zenuwachtig van me worden. Chris Spencer is de zanger/gitarist van Unsane. Ik geef hem een hand en bedank hem voor Visqueen. Hij vertelt over de tour, de bassist die het land niet uit mocht en op de tour wordt vervangen door de bassist van Cop Shoot Cop. Hij vertelt hoe de draak van negen minuten, het laatste nummer van Visqueen, is opgenomen, hij pakt de cd’s van de tafel en vertelt waar de hoesfoto’s zijn gemaakt. De badkamer van Blood Run: zijn eigen badkamer. Het veld met lijk van Visqueen: tuin van zijn broer. Wie het lijk is vertelt hij dan weer niet. Ik vraag of hij iets wil drinken. "No man, I’m gonna buy yóú a beer." Hij loopt naar de bar, de haakneus loopt naar hem toe. Even later geeft hij me het biertje, uit zijn broekzak komt een hand muntjes, die geeft hij erbij. Kun je cd’s ook met muntjes betalen? Ik vraag hem of een slecht gevulde zaal wel motiveert tot optreden, een band kan een zaal opzepen maar omgekeerd zweept een goed gevulde zaal die uit zijn dak gaat de band juist weer op. Geen probleem, volgens hem. Hij vertelt over zijn band met de drummer, ze houden elkaar scherp, stuwen elkaar omhoog bij optredens. Hij vindt het jammer dat er weinig publiek is maar hij belooft me alles te zullen geven. Dat is mooi, waar zijn de groupies?
Spencer verdwijnt en de brillenmansen komen naar me toe. "Jij kreeg gewoon een biertje van Chris Spencer!?" Is dat zo raar? Wanneer iemand bier drinkt is het doodnormaal dat je hem een biertje geeft. Het zou pas raar zijn als hij mij een rode wijn had gegeven. Of een kopstoot. Daar is hij trouwens te klein voor. En ik te groot. Ik blijf bij de brillenmansen hangen, de Surinaamse krullen lopen niet weg. De brillenmansen blijken echte fans. Ze hebben alle platen van Unsane, ze gaan zo mogelijk naar elk optreden en ze hebben, speciaal voor dit optreden, een hotelletje geboekt . Voor een gesprek met hun held hadden ze zeker geen geld meer over. Ik neem ze mee naar de tafel met T-shirts en cd’s en laat me adviseren welke cd ik moet kopen. Het T-shirt had ik zelf bij binnenkomst al gekozen. De handel wordt apart gelegd, na het optreden haal ik het wel op. Na een optreden pas besluiten wat te kopen is hetzelfde als boodschappen doen als je honger hebt. Je koopt teveel.
Het derde voorprogramma begint en dat hadden ze beter niet kunnen doen. Gelukkig is dit Amstelveen, een beschaafd rijkeluisdorp onder Amsterdam, in de stad zelf waren ze niet levend naar buiten gekomen. De bos Surinaamse krullen is erbij gaan zitten, ze gaapt. De computerschermen tonen beelden van eerdere optredens alhier. De Melkweg krijgt financiële hulp van de gemeente Amsterdam om te kunnen overleven en dit bezoekersloze hol kan gewoon bestaan. Zwarte gaten in gemeentebegrotingen. Ik begin nog maar eens een gesprek met een zanger, nu de zanger van de Prunella Scales die me met een por in mijn maag van zijn aanwezigheid op de hoogte brengt. We zijn even groot, gesprek op niveau dus. "Biertje?"
Als Unsane dan eindelijk begint is er zestig man in de zaal. Spencer vraagt of iedereen naar voren wil komen, hij bijt niet, het gapende gat tegenover hem wel. We schuiven gehoorzaam naar voren, in Amstelveen is nog gezag. Het optreden is gejaagd, goed. Na drie nummers worden de vochtplekken zichtbaar op zijn witte shirt, halverwege de set is hij doorweekt. Voor ons danst een meisje. Zo’n grote dansvloer heeft ze waarschijnlijk nooit eerder gehad. Ze paradeert shoegazend heen en weer, aan de zijkant hangen houten glazenhouders waar ze af en toe een glas uitpakt en een slok drinken uit neemt. Spencer jaagt intussen een zoveelste rochel uit zijn strot. Wanneer ze in de gaten krijgt dat ik sta te kijken verplaatst ze haar werkterrein en ze gaat achter me staan. Ze houdt zeker niet van pottenkijkers. Voor deze meisjes voer ik per heden de zwarte armband in. Singles krijgen een rood fluorescerende, dan kan je ze in het donker ook nog zien. Of als je dronken bent.
Na een uur en een toegift is Spencer leeg en het licht gaat aan. Dank u wel meneer Spencer, dat was erg nodig. De zwarte band aait mijn arm, ik loop naar de tafel met T-shirts en cd’s en haal mijn bestelling op, in het voorbijgaan zwaai ik naar de Surinaamse krullen. Zorg voor iets opvallends, dat wordt je onthouden. En het was nog lang rustig in Amstelveen.