20 December 2012
Bedrijfsrisico
Het zijn de verlichtende dagen voor kerst. De afdeling organiseert een kerstborrel - the Dutch way. De grote bedrijfsfeesten van bodemloze consumptie zijn voorbij. Als je iets wil doen dan regel je het zelf. Feesten op kosten van de baas is niet meer van deze tijd. Ik neem twee mandarijnen mee. Het mandarijnenseizoen is ook voorbij.
Er staan flessen wijn, pakken jus d'orange, blikjes bier. Er liggen zakken chips, doosjes kant en klare partysnacks. De teamleider met de hardloopbenen zit op een bureau. Haar omhooggekomen broek biedt zicht op de door het vele wassen verkleurde sokken in haar enkellaarsjes. Ik vind het vertederend. Ze draagt nooit laarsjes. Met kerst gedragen mensen zich anders.
's Morgens was ik bij Floor. Floor is van de interne gezondheidsgestapo. Gezonde medewerkers in een gezond bedrijf - ongezonde mensen zijn een bedrijfsrisico. Floor deed metingen, ik deed gehoorzaam en een conditietest. Daarna moest ik vragen beantwoorden. Over eetgewoontes en andere fysieke ongemakken. Vragen beantwoorden is niet moeilijk. Ik heb geen fysieke ongemakken - als we ouderdom buiten beschouwing laten. Vragen stellen vind ik moeilijker.
"Heb je thuis ook een hartslagmeter?"
"Is cupmaat een aanleiding voor depressies?"
"Hoe vaak geef je planten water?"
"Wil je mijn kerstboom zien?"
Nee.
De donkerbruine ogen van Floor bekeken de uitslagen. Toen zei ze dat ik kerngezond ben. Alleen de conditie kan beter. Ik hoef niet per se te sporten, een uur door het bos wandelen is ook goed. Als ik maar naar buiten ga.
De standaard conversaties worden gevoerd.
"Wat doe je met de kerstdagen?"
"Mijn ouders komen. En tweede kerstdag gaan we naar zijn ouders."
"Ga je met oud en nieuw nog iets leuks doen?"
"We blijven thuis, met ons tweetjes. Met zo'n buik wordt er voorlopig niet gefeest."
Een hand beweegt voorzichtig over onvolgroeid nieuw leven.
Ik verdiep me in de mandarijnen. Gisteren had ik er twee die vol met pitten zaten. Die kan je niet gedachteloos opeten. Eerst zachtjes bijten, dan met je tong de pitten zoeken en als je ze vindt dan voorzichtig naar je lippen duwen. Niet te hard want dan valt het hele mandarijnenpartje eruit.
Een vinger verdwijnt in mijn neus. Een zenuwtrekje. Ik heb beet en voel dat er een ongemakkelijke situatie aankomt. Ik kijk rond. Niemand kijkt. Ik trek mijn vinger terug en stop hem in de schil van een van de mandarijnen.
Ik kan het niet - small talk. Ongeïnteresseerde beleefdheidsgesprekken over niets. Ik wil ongegeneerd dronken worden. Ik wil dat iedereen loskomt, zich losmaakt van het zaaddodend gewenst gedrag. En als alle drank op is gaan we naar de stad. Naar kroegen met muziek die ervoor zorgt dat het niet uitmaakt wat je zegt. En als alle kroegen dicht zijn eindigen we in een shoarmatent. Zodat we allemaal hetzelfde ruiken. En we de volgende dag niet hoeven te werken.
"Nog geneukt?" wil ik vragen.
Maar dat antwoord weet ik al.
Na tien minuten heb ik allebei de mandarijnen opgegeten. Ik doe mijn sjaal om en trek mijn jas aan. Het zijn geen onaardige mensen - dat is het niet. Ik weet gewoon niets te zeggen. Ik ga naar buiten.
"Hij gaat al," zegt de hindoe.