In het winkelcentrum zit een nieuw restaurant. Een Thaise restaurant. Dat vertelde de Thaise buurvrouw, ze stond in het trappenhuis de planten te verzorgen. Ik was op weg naar de berging, de opruimwoede gaat door. Ik heb mezelf altijd afgevraagd wie de eigenaar was van de planten in het trappenhuis. Na de verhuizing naar deze woning stonden er meer planten in het huis dan uit de oude woning waren weggehaald. "Ik ga er vanavond eten," vervolgde ze. "Met Mayumi."
Het trappenhuis is grijs en grauw en heeft granieten traptreden en vloekend rode trapleuningen. Ik heb haar daarna niet meer gesproken. "Heb je haar daarna nog gesproken?" Maar zij heeft mij ook niet gesproken. Het is een vraag om een gesprek te hebben, ze spreken elkaar wekelijks. Het geld dat Mayumi achterliet toen ze wegging, ze moest de trein halen, gaf ik aan mijn buurvrouw. "Geef het maar terug." We bleven zitten totdat ik alle wijn had opgedronken, toen bracht ik haar naar de tram, ik was zelf met de fiets gekomen. Beter een goedkope escort dan een slechte date.
Eenmaal per week wordt het trappenhuis gedweild, de schoonmaakkosten zijn verwerkt in de servicekosten van de huur. Door de hermetisch afgesloten deuren kan het vocht geen kant op en zijn de ramen na het dweilen gedurende twee dagen beslagen. Een muffe geur komt los van de vloer en de muren, de averechtse werking van zeep, alsof je laarzen poetst die nog ongebruikt in een doos zitten. Het vuil zit dieper. Ik bedankte haar voor de fles wijn die ze op kerstavond had gebracht. Ik was niet thuis, ze heeft een sleutel van mijn huis en ze had de fles op de bartafel neergezet. Hij was mooi ingepakt en er zat een handgeschreven kaartje bij. Ik heb het getroffen met de buren, al blijven het rare mensen. Misschien vinden ze mij ook wel raar. Sinds de kerst ben ik niet meer buiten geweest.
Ik was er als eerste, ging aan de bar zitten, bestelde een biertje en stak een sigaret op. Veel scenario’s had ik doorgenomen, allemaal even dom als realistisch. "Blijf jezelf," zei Kim drie dagen daarvoor. Leer van de fouten van anderen, het leven is te kort om ze allemaal zelf te maken. Zouden ze Jägermeister hebben? Na vijf minuten bestelde ik nog een biertje. Toen kwam Mayumi binnen. De buurvrouw had vertraging, ze had haar gebeld en zat vast in het verkeer. Mayumi was mooier dan op de foto’s, jonger ook. Casual gekleed, ze kwam rechtstreeks uit haar werk vandaan. Ze wilde wel een tonic drinken. Dat verstond ik na drie keer vragen. Het meisje achter de bar verstond het na drie keer nog niet, toen zei ik het maar. Was ze maar in het verkeer vast blijven zitten, het ging goed totdat zij binnenkwam.
Ze vroeg of de keuken al klaar was, ik zag dat haar ogen over de volledige lengte van mijn lichaam gleden. Ja, meid, zo zie je mij niet vaak. Wanneer ik voel dat de bui het einde nadert knap ik mezelf op. Of ik knap mezelf op en de bui bereikt het eindpunt. De keuken is nog niet klaar maar ik kan wel koken, het water en het gas zijn weer aangesloten. "Kom vanavond ook naar het nieuwe restaurant." Ze trekt een samenzweerderige glimlach. Daar moet ik over nadenken. "Doe haar de groeten van me."
Ik loop naar de berging en gooi de vuilniszak en andere overjarige ballast weg. Ik geef spullen altijd een intrinsieke meerwaarde, een herinnering door middel van een associatie. De verbanden kunnen weg, ik heb genoeg in mijn hoofd. Je weet nooit waar acties toe leiden maar als je niets doet leidt het zeker nergens toe. Toen één van de nieuwe buren zich kwam voorstellen werd het oneigenlijk gebruik van de planten duidelijk en heb ik ze terug gezet in het trappenhuis. In het beslagen raam tekende ik een hartje en schreef ik onze namen, verbonden door een pijl.
Ik bel Zusje. "Kom hierheen, we gaan vanavond Thais eten." Zusje vraagt waarom. "Ik ga iemand jaloers maken." Ze hapert. "En wie precies denk je dat er jaloers gaat worden?"